Home De mystieke zoektocht van kunstenaar Bas Jan Ader

De mystieke zoektocht van kunstenaar Bas Jan Ader

Door Ivo Slangen op 18 september 2006

08-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

In 1975 verdween de kunstenaar Bas Jan Ader tijdens een transatlantische zeiltocht. Het is het eind – en misschien de bekroning – van een oeuvre dat altijd al in het teken stond van het falen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Op 9 juli 1975 zeilt Bas Jan Ader (1942) in een piepklein bootje de haven van Cape Cod (Massachusetts, VS) uit om solo de Atlantische Oceaan over te steken. De overtocht maakt deel uit van een kunstproject dat Ader In search of the miraculous heeft genoemd en na aankomst in Nederland staat gepland in het Groninger Museum. De tentoonstelling zal nooit plaatsvinden – Bas Jan Ader komt niet op de plek van bestemming aan. Zijn boot wordt negen maanden later gevonden door Spaanse vissers, gehavend, de veiligheidslijn ruw afgeknapt. Hij laat een vrouw achter en een handvol filmpjes en foto’s na.

Dat kleine oeuvre is nu bijeengebracht voor een tentoonstelling in Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam. Inmiddels geniet Bas Jan Aders werk wereldwijde belangstelling en wordt hij geprezen als een van Nederlands meest oorspronkelijke conceptuele kunstenaars. Ongetwijfeld draagt Aders verdwijning bij aan de fascinatie voor zijn werk. Het gevaar bestaat dat het tragische verhaal het werk zelf verdrukt, zoals vaker gebeurt bij te vroeg gestorven kunstenaars, maar Aders dood is in dit geval deel van een kunstwerk. Dat Aders laatste project een onvoltooid werk is gebleven, moeten we meenemen bij het aanschouwen van zijn oeuvre. Zelf zag hij zijn werk als één geheel, dat pas zijn volle betekenis zou krijgen als het af was, en waarvan alle afzonderlijke delen naar dat geheel verwezen – een gedachte die terugkeert in de Fenomenologie van de geest van Hegel, die hij meenam op zijn laatste reis. Misschien is het in dit geval juist het falen van In search of the miraculous dat het heeft doen slagen.

Aders werk wordt geleid door één thema: vallen. Het grootste deel van zijn nagelaten oeuvre bestaat uit valpartijen die zijn vastgelegd op korte, zwart-wit films zonder geluid en in fotoseries. Ader die op een stoel op het dak van zijn huis zit om zich vervolgens met stoel en al naar beneden te laten vallen; Ader die langs de Amsterdamse grachten fietst en plotseling erin duikelt; Ader die aan de tak van een boom boven een sloot hangt, tot hij moet loslaten en in het water plonst. Deze georkestreerde valpartijen doen denken aan slapstick, de absurde verbeelding van alledaagse tegenspoed, net als de anekdote dat Ader op zijn bruiloft op krukken kwam aanzetten een komische grap is: hij was gevallen voor zijn vrouw. Maar toch getuigen Aders valfilms eerder van een existentiële ernst die de menselijke eindigheid benadrukt. In een ongetiteld werk dat uit twee naast elkaar geplaatste foto’s bestaat, zien we Ader in een naaldbos: op de eerste foto staat hij kaarsrecht, net als de bomen, op de tweede foto ligt hij languit gestrekt, naast gevelde bomen. Een akelige foto die aan huivering wint als we weten dat Aders vader in de oorlog door de nazi’s in een bos is gefusilleerd. Dit tweeluik is een loepzuivere verbeelding van de vraag to be or not to be: in een split second kan het gedaan zijn en dooft het licht.

In de film Nightfall laat Ader dat licht letterlijk doven. Twee brandende gloeilampen liggen op de grond: Ader laat eerst een blok beton vallen op de ene, een minuut later op de andere. Diezelfde dreiging is aanwezig in de performance Light vulnerable objects threatened by eight cement bricks, waarin betonblokken aan stalen draden hangen boven gloeilampen, eieren, een verjaardagstaart, een portret. Een voor een knipt Ader de draden door.

Overgave

Of Ader nu zelf valt of betonblokken op voorwerpen laat vallen, telkens toont hij in een kale, onopgesmukte setting de breekbaarheid van het menselijk bestaan. De zwaartekracht is onherroepelijk en herinnert de mens er fijntjes aan dat hij een nietig schepsel is in de greep van krachten die hem voortdurend bedreigen. Vallen is synoniem met falen voor Ader: de mens faalt, omdat hij uiteindelijk machteloos staat tegenover de wereld.

En toch is daar niet alles mee gezegd. ‘Het lichaam van de kunstenaar als zwaartekracht, maakt zich tot meester van zichzelf,’ schreef Ader als motto van zijn valfilms. Het vallen is geen willoze overlevering aan natuurwetten, maar juist een overgave aan die wetten. Ader valt niet, maar laat zich vallen. Door zich niet tegen de wet van de zwaartekracht te verzetten, maar door haar te bevestigen maakt Ader zichzelf meester van die wet: Aders lichaam en de wet worden één, zolang de val duurt althans. Dat de mens voortdurend faalt is niet de slotsom van het bestaan: falen is een activiteit die Ader nastreeft om zo een omkering van de ondergang teweeg te brengen, een ogenblik waarin de machteloosheid is opgeheven. Telkens weer zoekt Ader dat moment door steeds opnieuw te falen, alsof hij de woorden van Samuel Beckett ter harte heeft genomen: ‘Try again. Fail again. Fail better.’

Opnieuw falen. Beter falen. Kunnen we een solotocht over de oceaan in een zeilbootje niet als één lange val beschouwen, als één lange overgave aan de zwaartekracht, aan de speling van de golven? In search of the miraculous is Aders ultieme poging tot falen, tot het aftasten van de grenzen van het mogelijke, die het kunstwerk moet laten slagen. Zoals in de Middeleeuwen pelgrims zich in stuurloze scheepjes overleverden aan de wind en de zee om hun geloof te beproeven, zo moeten we ook Aders trans-Atlantische oversteek eerder begrijpen als een zoektocht naar het onmogelijke dan als een onvermijdelijke ondergang. Zolang Ader zich overgeeft aan de natuurwetten wordt hij er niet door onderworpen, maar worden ze tijdelijk opgeheven. Ader laat zich niet begrenzen door die wetten, maar valt ermee samen. Zo toont hij paradoxaal genoeg de grens van de wet zelf, die de grens is van de wereld waarin die wet geldt.

De gedachte van de grens speelt een belangrijke rol in het werk van Ludwig Wittgenstein, waar Ader tijdens zijn korte studie filosofie erg van onder de indruk was geraakt. Volgens de Oostenrijkse taalfilosoof is het mystieke een openbaring die zich toont op de grens van het denkbare. De zin van het bestaan kan nooit gedacht worden: omdat de mens zelf deel van de wereld is, kan hij nooit denken over het geheel van de wereld – alleen een eeuwig wezen dat buiten de wereld staat zou het Gehele kunnen denken. De mens kan alleen de grens van de wereld tonen, en zo het wonder van de wereld ervaren. ‘De wereld voelen als een begrensd Geheel – dat is het mystieke,’ schreef Ludwig Wittgenstein.

Nergens voel je de wereld beter als begrensd geheel dan op de volle oceaan, onder het dak van de hemel. Aders overgave aan de oceaan tart alle grenzen van de logica, maar in die drang tot het onmogelijke – het miraculeuze – openbaart zich het mystieke. Zelf omschreef Ader zijn werk eens als het spannen van een vacuüm om een implosie in de geest van de toeschouwer te bewerkstelligen. Zijn laatste werk is het summum van dat streven naar verwoesting van het denkbare. Het is onmogelijk dat Ader de wet van de zwaartekracht opheft, maar toch lukt het hem zolang de val duurt, en slaagt hij erin om tijdens In search of the miraculous nog langer te vallen, nog beter te falen, om door volledige overgave iets van het wonder van de wereld te tonen.

Bas Jan Ader. Please don’t leave me is tot 5 november 2006 te zien in Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam. Locatie: Museumpark 18 – 20, Rotterdam.
tel.: +31 (0)10 4419400, e-mail:
info@boijmans.rotterdam.nl, website: www.boijmans.rotterdam.nl
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de door Museum Boijmans Van Beuningen samengestelde oeuvrecatalogus: Bas Jan Ader, Please don’t leave me, € 38,50