Ik merk dat ik haast ongemerkt, steels als rimpels die eerst vage schimmen zijn en dan ineens in het ochtendlicht diepe schaduwen trekken, me erbij neerleg dat AI niet meer weggaat. Ik bedoel de banale vorm: mensen die informatie niet meer opzoeken, maar een chatbot vragen, die e-mails en socialemediaberichten laten schrijven door een AI-assistent, en die deze daar ook door laten lezen.
Zelfs de meest geesteswetenschappelijke geesteswetenschappers en de meest ervaren professionals spreken er vol ontzag over. Leraren, dokters en anderen aan wie we ons wezen toevertrouwen werken ermee. (Ik weet zeker dat er al preken zijn geschreven met ChatGPT.) De lef die eruit spreekt, hoor je dan, de diepgang en originaliteit!
Even tussendoor …
Meer columns lezen van Miriam Rasch? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
We begrijpen de mens vaak naar analogie van dominante technologieën. De klok, stoommachines, robots, de machinerie van Modern times, en natuurlijk de computer. Met als dieptepunt het idee dat wij niet meer zijn dan een algoritme dat uitvoert wat je erin stopt, net als een banaan (dixit Harari). Laatste iteratie: de mens die als een papegaai nabauwt wat hij geleerd heeft, net zoals taalmodellen dat doen.
Hoe zal de nieuwste AI-technologie ons weerspiegelen? Ik stel voor dat we haar zien als een uitnodiging om gedurfd, eloquent, diepzinnig en zelfs hallucinant te zijn. Net als onze assistenten.