Friedrich Nietzsche, Rainer Maria Rilke, Sigmund Freud, Lou Salomé wist zich omringd door de meest invloedrijke mannen aan het einde van de 19de eeuw. Maar wie was Lou Salomé eigenlijk?
Rome 1882. Paul Rée schrijft zijn vriend Friedrich Nietzsche en vraagt hem zo snel mogelijk te komen: hij heeft een jonge vrouw ontmoet en hij heeft de hulp van de filosoof hard nodig.
Zo ontmoet het drietal elkaar in een zijkapel van de St. Pieter. Al gauw blijkt ook Nietzsche geheel in de ban van de 21-jarige Lou Salomé. Hij zou niet de eerste, noch de laatste zijn…
Wie was zij eigenlijk? Het boek van schrijfster en journaliste Françoise Giroud probeert daar een antwoord op te geven. Een foto toont een ernstig kijkende jonge vrouw. Quasi nonchalant leunend tegen een secretaire maakt zij in haar sobere, zwarte hooggesloten jurk een strenge indruk. Op dat moment had zij al een uitgebreide intellectuele opvoeding achter de rug, iets wat voor een vrouw zeker niet gewoon was in die dagen. Zo had zij in St. Petersburg al kennisgemaakt met filosofische en religieuze vraagstukken onder leiding van een Nederlandse dominee, Henri Gilot. Waarschijnlijk behoorde hij tot de eersten, die tevergeefs probeerde haar te verleiden. Tevergeefs, want volgens Giroud zou het lang duren voordat Lou Salomé zou ontdekken dat zij zoiets als een lichaam had. Toch was het echter ditzelfde lichaam dat, in samenspel met haar vermogen om een gelijkwaardige gesprekspartner te zijn, een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefende.
Rée, Nietzsche en Salomé dromen ondertussen van een toekomst waarin ze met zijn drieën studeren, werken en samenwonen. Maar de twee vrienden hebben zo hun eigen ideeën. Al na een paar dagen wil Nietzsche Lou ten huwelijk vragen en hij vraagt Paul Rée zijn intenties aan haar over te brengen. Giroud tekent op hoe Lou niet in het minst onder de indruk is van dit verzoek, zij barst zelfs in lachen uit.
Op een dag beklimmen Nietzsche en Salomé samen de berg Monte Sacro. Wat daar precies gebeurt, weet niemand, maar ze blijven in ieder geval langer weg dan noodzakelijk is. De filosoof en het meisje hebben lange gesprekken over filosofie en religie. Nietzsche onthult haar zijn diepste, verschrikkelijke gedachte: de eeuwige wederkeer. Na deze gebeurtenis is Nietzsche volkomen verloren. Er volgt een idyllisch samenzijn in Tautenburg, die de als chaperonne dienende zus Elisabeth zoveel mogelijk probeert te verstoren. Zij ontwikkelt een buitenproportionele haat tegen ‘de verschrikkelijke Russin’ en doet er alles aan om haar in kwaad daglicht te stellen.
Hoewel Lou Salomé Nietzsche enorm bewondert en koket genoeg is om zich deze belangstelling te laten welgevallen is zij zeker niet verliefd op hem. Zij vertrekt om met Paul Rée te gaan samenwonen in Berlijn. In alle kringen waar Lou zou verkeren doet haar verschijning en persoonlijkheid veel stof opwaaien en dit zou tot hoge leeftijd zo blijven. Het zou echter tot haar 35e jaar duren totdat zij zich ook lichamelijk aan een man zou geven, zo vermoedt men tenminste. Tot haar veroveringen behoren vooral beroemde mannen zoals de dichter Rainer Maria Rilke. Voor hem zou zij, ook na afloop van hun verhouding, altijd een belangrijke inspiratiebron blijven. Met Sigmund Freud verdiepte zij zich op latere leeftijd in de psychoanalyse, waarbinnen ze echter een bescheiden rol zou spelen. Desalniettemin hield zij als psychoanalytica hartstochtelijk veel van haar beroep en zou zij zich er tot haar einde in blijven oefenen.
Nietzsche bleef haar echter achtervolgen. Als één van de eersten schreef zij een boek waarin zij zijn gedachten behandelt en verheldert en heeft zij een daadwerkelijke bijdrage aan de Nietzsche-receptie geleverd. Toch zou zij altijd weer het verwijt krijgen de grote filosoof te hebben afgewezen. Dit ging dan altijd gepaard met allerlei verzonnen ‘feiten’, een zaak die zelfs Freud in hoge mate irriteerde. Biografe Giroud stelt echter dat wat men haar écht kwalijk neemt het feit is dat zij als vrouw Nietzsches gedachten werkelijk begrepen heeft.
Het verhaal gaat dat zij veel later zei, zich niet eens te kunnen herinneren Nietzsche nu wel of niet te hebben gekust… Hoe het ook zij, de filosoof zou de geschiedenis met Lou op geheel eigen wijze verwerken in bijvoorbeeld Also sprach Zarathustra: “Nog is de vrouw onbekwaam tot vriendschap, katten zijn nog altijd de vrouwen en vogels. Of, op zijn best, koeien.” Aldus geciteerd door Giroud. Maar bij Nietzsche leest men verder: “Nog is de vrouw onbekwaam tot vriendschap.” Maar vertelt mij, o mannen, wie van jullie is wel bekwaam tot vriendschap?
Het boek Lou – Histoire d’une femme libre vormt bij deze regels een prachtige illustratie; wanneer men echter in het bijzonder geïnteresseerd is in Salomés eigen gedachten, dan kan men beter terecht bij de van haar hand verschenen delen in de serie Privé- Domein.
Lou – Histoire d’une femme libre, Françoise Giroud, uitg. Fayard, Parijs 2002, 162 blz., € 14,-