De site die u nu bekijkt is van een ‘publieksfilosofisch’ magazine. Maar wat houdt dat eigenlijk in, publieksfilosofie? De huidige Denker des Vaderlands en zijn voorgangers delen hun visies op hun rol als publieksfilosoof.
Veel mensen zien filosofie als lastig en ontoegankelijk. Bij het woord denken ze aan ingewikkelde boeken, veelal geschreven door witte mannen, vol levensvragen zonder sluitende antwoorden. Desondanks heeft filosofie ook buiten de academische wereld een groot publiek. Aan talkshowtafels en in kranten wordt filosofen regelmatig gevraagd te reflecteren op maatschappelijke vragen. Nederland heeft veel goedbezochte filosofische cafés. En er zijn volop filosofiecursussen met thema’s als ‘wat je van de stoïcijnen kunt leren’.
Om het grote publiek nog meer te betrekken bij de filosofie is in 2011 de eretitel Denker des Vaderlands (DdV) in het leven geroepen. Deze wordt elke twee jaar uitgereikt aan een Nederlandse denker die de hectische actualiteit in een filosofisch perspectief kan plaatsen. Het hoofddoel is om diepgang te brengen in het publieke debat en om filosofie voor een breed publiek aantrekkelijk te maken.
Elke Denker is vrij om deze taak op zijn of haar eigen manier in te vullen. Paul van Tongeren – de huidige DdV – en zijn voorgangers Daan Roovers, René ten Bos, Marli Huijer en Hans Achterhuis vertellen hoe zij vinden dat publieksfilosofie moet worden bedreven (voormalig Denker René Gude overleed in 2015).
De publieksfilosofische taak
‘Samenlevingen hebben de neiging om onnadenkend een bepaald pad in te slaan,’ zegt Marli Huijer. ‘Denken stelt je in staat terug te gaan en te realiseren dat je ook een andere weg had kunnen inslaan. De Franse filosoof Michel Foucault noemt dat ‘het andere van het heden’. De taak van de filosofie is om steeds een kritische houding aan te nemen jegens de dominante vorm van denken.’
Huijer gaf daarom lezingen voor allerlei verschillende soorten publiek, van politici en beleidsmakers tot aan buurtgroepen en bibliotheken. ‘Zo wordt filosofie voor iedereen toegankelijk.’
Toen Daan Roovers in 2019 werd benoemd tot DdV, besloot ze dat haar persoonlijke meningen geen plek mochten hebben in het publieke debat. ‘Het is belangrijker om betrokken te zijn en onderwerpen open te breken. In het coronadebat probeer ik bijvoorbeeld eerder te duiden waarom we op een bepaalde manier reageren, dan te opiniëren. Opinies zijn er al genoeg.’
Paul van Tongeren is dat met Roovers eens. ‘Filosofie heeft als taak de eigen tijd een spiegel voor te houden,’ zegt hij. ‘Je kunt niet staan op de plek waarnaar je wil kijken. Ik probeer de rol van Denker te vervullen door trouw te blijven aan die beschouwende taak. Toen ik werd gevraagd commentaar te leveren op de coronaversoepelingen, keek ik naar hoe de samenleving daarop reageerde in plaats van een standpunt erover in te nemen.’ Om succesvolle (publieks)filosofie te bedrijven is het voor Van Tongeren van groot belang om aan de criteria van filosofisch onderzoek te voldoen, en een van die criteria is afstand nemen.
Paul van Tongeren: ‘Filosofie heeft als taak de eigen tijd een spiegel voor te houden’
Hans Achterhuis omschrijft zijn taak daarentegen juist als betrokken zijn bij de maatschappij. ‘Ik heb het zelf gedefinieerd als “tegendenken.” Opvattingen die ik te makkelijk vind, zocht ik op en sprak ik tegen, net als de horzel van Socrates.’ In deze beroemde filosofische metafoor wordt Socrates vergeleken met een horzel die een traag paard telkens steekt, en het daarmee scherp en bij de les houdt.
René ten Bos sluit zich daarbij aan. ‘Filosofen zijn irritatiekunstenaars. Soms zijn lastige vragen nodig. Ik vond bijvoorbeeld dat er te weinig werd nagedacht over het klimaat, dus ging ik daar irritante vragen over stellen. Bijvoorbeeld: moeten we met betrekking tot het klimaat geen diepgaande vragen over de aard van het kapitalisme stellen? Of: kan de politiek überhaupt wel met zo’n vraagstuk uit de voeten?’
René Gude zette zich als DdV in voor ‘samenweten’. Daarmee bedoelde hij ons vermogen om collectief kennis te vergaren en te delen. ‘De Denker des Vaderlands biedt de diensten van de filosofie aan, als hulpprogrammaatje voor een samenleving die door zelfstandige figuren gaande wordt gehouden’, zei hij in 2013 in een interview in Filosofie Magazine. ‘En dat is precies wat de filosofie de samenleving te bieden heeft: aan mensen die samen iets willen weten, de methoden geven om dat te bereiken.’ (Publieks)filosofie zag Gude dus als een trainingsprogramma om tot gezamenlijke kennis te komen, waardoor we niet verzanden in duizenden individuele meningen.
Filosofisch activisme
De Denkers zijn het niet met elkaar eens over hoeveel betrokkenheid een publieksfilosoof mag tonen. Volgens Van Tongeren is afstand de belangrijkste vereiste voor alle filosofie; activisme is volgens hem gevaarlijk. ‘Als ik mij rechtstreeks in een discussie meng, breng ik de filosofie in gevaar. Zelfs als ik iets zie wat ik echt verwerpelijk vind, zou ik proberen afstand te houden. Je zou het kunnen vergelijken met een arts die een patiënt behandelt. Zijn belangrijkste taak is om een diagnose te stellen. Maar als hij te begaan is met zijn patiënt, kan hij bang zijn om te zeggen hoe die er werkelijk aan toe is. Dan kan hij zijn taak niet goed uitvoeren.’
Huijer is het daar beslist niet mee eens. ‘”Activistisch” is een scheldwoord geworden, alsof handelen iets slechts zou zijn. Terwijl met elkaar spreken en handelen juist een manier is om tot nieuw inzicht te komen. Neem bijvoorbeeld de Franse denker Bruno Latour. Hij trekt als wetenschapsfilosoof ten strijde tegen de klimaatsceptici. Dat kun je “activistisch” noemen, maar ik noem dat volkomen terecht. Filosofen hoeven niet alleen maar een spiegel te zijn. Als we al denkend tot het oordeel komen dat iets moreel of politiek ontoelaatbaar is, moeten we dan onze mond houden?’
Huijer vindt het onzin om na te denken over moraliteit als je vervolgens niet naar dat oordeel over goed en kwaad mag handelen. ‘Je moet niet schromen om ergens tegen te protesteren. Ik ben daarin een aanhanger van filosoof Hannah Arendt: als je niet van je laat horen, ben je net zo schuldig.’
Marli Huijer: ‘Je moet niet schromen om ergens tegen te protesteren’
Van Tongeren is niet overtuigd. In het verleden heeft hij kritiek geleverd op hoe Huijer in het coronadebat heeft gepleit voor concrete maatregelen en die actief heeft verdedigd. Van Tongeren: ‘Filosofen zijn er om mensen gereedschap aan te bieden, niet om daar zelf mee aan de slag te gaan. Als je in de spiegel kijkt hoe je eruitziet, werkt dat niet als je in beweging bent; je moet dan juist even stilstaan.’
Of kan het ook anders? Volgens René ten Bos hoeft denken juist niet alleen maar stil te staan. ‘Het mag ook wild en springerig zijn. Een filosoof geeft geen feiten, maar redeneringen. Afstand is daarbij totaal niet belangrijk. Ik schrijf mijn boeken omdat ik me zorgen over dingen maak. Volgens mij is bezorgdheid de bron van alle filosofie. Kijk maar naar de continentale filosofie van na de Tweede Wereldoorlog, die staat vrijwel volledig in het teken van Auschwitz.’
Achterhuis en Roovers vinden dat een filosoof best activistisch mag zijn, maar wel onder voorbehoud. ‘Een standpunt innemen voegt niks toe als je een beweging niet begrijpt,’ stelt Roovers. ‘Toen Baudet bijvoorbeeld veel stemmen kreeg, vond ik het nuttiger om te kijken naar waarom mensen op hem stemden, dan om de zoveelste criticus van zijn standpunten te zijn.’ Achterhuis is in het verleden ook activistisch geweest, maar altijd als individu, niet als Denker. ‘In een activistische groep word je altijd gedwongen om mee te doen aan uitspraken die politiek haalbaar zijn, dan is het niet langer puur je eigen denken.’
Ook Gude zag een tussenweg. ‘We hoeven niet alleen maar passief te reageren’, vertelde hij in het eerdergenoemde interview. ‘De gewenste samenleving is doorgaans in de actualiteit nog niet aan te treffen, en daar moeten we prudent naartoe overleggen. Het eerste agendapunt is het vinden van een tempo voor gezamenlijke intelligentie, het bundelen van gezond verstand.’
Begrijpelijke vertaling
Ondanks het bestaan van de publieksfilosofie heeft filosofie toch nog steeds de reputatie ingewikkeld en ver verwijderd van de realiteit te zijn. Moeten filosofen daar iets aan doen? ‘Zeker,’ zegt Ten Bos. ‘Filosofie is een van de pijlers van onze samenleving. We moeten ons best doen om onze kennis toegankelijk te maken, zonder het te vereenvoudigen.’
René ten Bos: ‘We moeten kennis toegankelijk maken, zonder het te vereenvoudigen’
Huijer en Roovers stemmen hiermee in. In 2016 hebben ze samen het vak publieksfilosofie gedoceerd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Daarbij probeerden ze studenten vanaf het begin te leren hoe ze filosofie om kunnen zetten naar moderne media. ‘Ze schreven eerst een essay en moesten dat dan bijvoorbeeld omzetten naar een podcast,’ zegt Huijer. ‘Zo kan je zien of iemand de stof echt beheerst. Dat is het lastigste aan publieksfilosofie: om iets dat erg moeilijk is, en jezelf al moeite kost om te begrijpen, in begrijpelijke taal uit te leggen.’
Natuurlijk laat niet elk filosofisch concept zich even gemakkelijk vertalen, maar Achterhuis benadrukt: ‘Voor takken zoals sociale en politieke filosofie moeten we ons best doen om in staat te zijn het uit te leggen aan niet-filosofen.’ De stof is simpelweg te belangrijk om dat niet te doen. En bovendien: ‘Als het me niet lukt om iets in mijn eigen woorden uit te leggen, heb ik het zelf ook niet goed genoeg begrepen.’ Ook daarom is publieksfilosofie belangrijk: niet alleen de maatschappij heeft er iets aan, het zorgt er ook voor dat filosofen zélf volledig snappen wat ze zeggen.