Dit artikel is exclusief voor abonnees
De rechte lijn: dat is het werk, de vooruitgang, de rationaliteit. De cirkel: dat is de vrije tijd, de herhaling, het gevoel. Hoeveel je ook beleeft terwijl je de rondgang door de Efteling maakt, je komt altijd weer op je uitgangspunt terug. Je bent ontspannen misschien, uitgeput of voldaan, maar verder heb je er niets bij gewonnen. Je hebt pret gemaakt, of, liever gezegd: zij hebben de pret gemaakt en jij hebt de pret geconsumeerd. Samen met 8219 andere mensen, gemiddeld; jaarlijks komen er drie miljoen bezoekers en dat maakt de Efteling tot de grootste attractie van Nederland.
Nostalgisch vermaak
In tegenstelling tot het achtbanenpark Six Flags, waar volgens de website ‘alles hoger, sneller, spectaculairder, groter en indrukwekkender dan ergens anders’ is, houdt de Efteling de schaal van zijn attracties beperkt; afgezien van de Python en de Pagode, de tempel die tot 45 meter hoogte wordt getild. De Efteling, oorspronkelijk ‘natuurpark’ geheten, is parkachtig gebleven: er zijn een paar vijvers, een zonneweide, bomen. Een dagje Efteling moet niet alleen een ‘belevenis’ zijn maar ook rustgevend; daarom hoor je overal licht-klassieke muziek en kabbelend water.
Het begon in 1952 met de opening van het Sprookjesbos, op de plaats ten zuiden van Kaatsheuvel, waar twee katholieke geestelijken sportvelden en een speeltuin beheerden. De toegang was toen 80 cent; nu 22 euro. Volkskunstenaar Anton Pieck had het Sprookjesbos ontworpen. In de buitenwereld kan de goede smaak het werk van Pieck niet velen; in de Efteling is het op zijn plaats, en worden kinderen en zelfs volwassenen er nog steeds door betoverd. Pieck stond er op dat zijn romantische totaalkunstwerk niet aangetast zou worden door uithangborden en andere commerciële uitingen. Dat is ook zo gebleven, binnen de grenzen van het Sprookjesbos.
Hoewel Piecks bos de identiteit van het park bleef bepalen, moest de Efteling op een zeker moment ‘met de tijd meegaan’. Vooral begin jaren tachtig kwamen er spectaculaire nieuwe attracties bij, zoals de Python, de Bobbaan en de Piraña; de kicks die generaties kinderen hierin beleefden zouden echter nauwelijks duurzame herinneringen opleveren voor latere momenten van nostalgie. In de jaren negentig nam de geest van Disneyland bezit van de directie: er werd een sprookjeshotel geopend met 121 kamers, in 1995 een golfbaan, in 2002 het Efteling Theater met 1200 zitplaatsen. Bij zowat al die uitbreidingen lagen milieuactivisten dwars, en de afgelopen zomer weer: de strijd ging om een aangrenzend bos waar de Efteling vakantiehuisjes wil neerzetten.
Chinese nachtegaal
Dat mag tegenwoordig allemaal sterk eenzijdig lijken, toch zit er in sommige sprookjes wel een subversieve lading. Ook in de verhalen die de Efteling vertelt, zitten momenten verborgen waarop het park, onbedoeld waarschijnlijk, zichzelf ironiseert of blootgeeft.
Ik denk aan het sprookje van de Chinese nachtegaal, een van de tien sprookjes waarmee het bos begon in 1952. De Nachtegaal moest in 1979 plaatsmaken voor de Draak die over de schatkist waakt, maar keerde in 1999 terug, geheel vernieuwd; in datzelfde jaar werd het Sprookjesbos duchtig gesnoeid en opnieuw beplant. In een Chinees gebouwtje ligt, achter glas, de keizer op bed. Hij luistert naar het gezang van een mechanische gouden nachtegaal, bedekt met edelstenen; die prefereert hij boven de nachtegaal die in de paleistuin woont. Op een dag gaat de mechanische nachtegaal stuk, en de keizer wordt ziek van verdriet. De dood zelf komt op zijn borst zitten en wil hem meenemen. Dan komt de echte nachtegaal op de vensterbank zitten en begint te zingen; de dood verdwijnt en de keizer wordt weer beter.
In dit sprookje is de verhouding tussen natuur en techniek op uiterst romantische wijze neergezet: de techniek leidt tot bederf, de natuur maakt weer gezond. Het nachtegaal-sprookje is in zekere zin representatief voor alle sprookjes; die voeren terug naar een leven dat dichter bij de natuur stond, een wereld waarin dieren en mensen op dezelfde voet verkeerden en dezelfde taal spraken. Een betoverde wereld die volgens romantische pessimisten steeds verder en onbereikbaarder achter ons ligt, door de voortschrijdende techniek en beschaving.
Dit ‘trauma’, de breuk tussen traditie en moderniteit, is in 1972 treffend geformuleerd door Anton Pieck: ‘Hoe meer wij te maken krijgen met technische vooruitgang, hoe meer behoefte aan romantiek zal ontstaan.’ In de Efteling is de breuk tussen het oude en het nieuwe park, tussen Piecks Sprookjesbos en de recente spektakeltechniek, vakkundig toegedekt. De nachtegaal wijst met zijn delicate zang op die breuk. Als je goed luistert zul je misschien overhaast het park verlaten, al voordat je de cirkel voltooid hebt, ziek van heimwee naar wat voorgoed voorbij is.