Home De grootste huiskamer van Nederland

De grootste huiskamer van Nederland

Door Martijn Meijer op 13 maart 2013

07-2003 Filosofie magazine Lees het magazine
Volkskunstenaar Anton Pieck weet ook deze nazomer de pretparkbezoeker te bekoren met zijn Sprookjesbos. Een rondgang door de Efteling – aarzelend tussen pret en heimwee naar wat voorgoed voorbij is.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In het midden van de Efteling ligt een rotonde. Niet geheel toevallig misschien, in dit goed geregisseerde attractiepark; de cirkel is de basisvorm van het vermaak. Honderd maal keert de cirkel dan ook terug in de Efteling. De grootste cirkel wordt beschreven door de stoomtrein, die langs de grenzen van het park rijdt. Daarbinnen vind je er meer: de Python, de achtbaan die in twee lussen over de kop gaat. En de ouderwetse stoomcarrousel, waarin je een ritje kunt maken op een paard of een varken; de oer-attractie van de Efteling, uit 1956, de eerste die buiten de grenzen van het Sprookjesbos stond. Als je aan het eind van de dag weer bij de uitgang staat, is je persoonlijke cirkel gesloten.

De rechte lijn: dat is het werk, de vooruitgang, de rationaliteit. De cirkel: dat is de vrije tijd, de herhaling, het gevoel. Hoeveel je ook beleeft terwijl je de rondgang door de Efteling maakt, je komt altijd weer op je uitgangspunt terug. Je bent ontspannen misschien, uitgeput of voldaan, maar verder heb je er niets bij gewonnen. Je hebt pret gemaakt, of, liever gezegd: zij hebben de pret gemaakt en jij hebt de pret geconsumeerd. Samen met 8219 andere mensen, gemiddeld; jaarlijks komen er drie miljoen bezoekers en dat maakt de Efteling tot de grootste attractie van Nederland.
 

Nostalgisch vermaak

De Efteling wordt vooral bezocht door families, de laatste jaren ook allochtone families, en door stelletjes: mensen die hun verbintenis benadrukken, zelfs bekrachtigen door gezamenlijk pret te beleven. Aan de andere kant is er de nostalgie, die alleen het deel van de bezoekers aangrijpt dat als kind al eens in de Efteling is geweest. De herinneringen voor later worden daarom, door de ouders met kleintjes, uitvoerig gefotografeerd. De Efteling is een ‘familiepark’, zegt directeur Ronald van der Zijl. En wat betekent dat? ‘De Nederlander wil gezelligheid, en de Efteling is de grootste huiskamer van Nederland’.

In tegenstelling tot het achtbanenpark Six Flags, waar volgens de website ‘alles hoger, sneller, spectaculairder, groter en indrukwekkender dan ergens anders’ is, houdt de Efteling de schaal van zijn attracties beperkt; afgezien van de Python en de Pagode, de tempel die tot 45 meter hoogte wordt getild. De Efteling, oorspronkelijk ‘natuurpark’ geheten, is parkachtig gebleven: er zijn een paar vijvers, een zonneweide, bomen. Een dagje Efteling moet niet alleen een ‘belevenis’ zijn maar ook rustgevend; daarom hoor je overal licht-klassieke muziek en kabbelend water.


De families laten de pret niet drukken door de lange rijen die zomers voor de attracties staan. De families zien de families om hen heen niet als de anderen; ze zien ze zoals ze zichzelf zien, de eigen voorpret wordt honderdvoudig weerkaatst. Wachtend op dezelfde belevenis wordt als vanzelf de volmaakte gelijkheid gerealiseerd. Het is een vrolijke uniformiteit die de Efteling met zich meebrengt, een standaardisering van de ervaring en zelfs van de emoties en gebaren. Nu begrijp je misschien waarom alle families op elkaar lijken, zolang ze pret hebben. Alleen wie zichtbaar geen pret heeft – een huilend kind, een chagrijnige volwassene – steekt af bij de rest.
 
Het begon in 1952 met de opening van het Sprookjesbos, op de plaats ten zuiden van Kaatsheuvel, waar twee katholieke geestelijken sportvelden en een speeltuin beheerden. De toegang was toen 80 cent; nu 22 euro. Volkskunstenaar Anton Pieck had het Sprookjesbos ontworpen. In de buitenwereld kan de goede smaak het werk van Pieck niet velen; in de Efteling is het op zijn plaats, en worden kinderen en zelfs volwassenen er nog steeds door betoverd. Pieck stond er op dat zijn romantische totaalkunstwerk niet aangetast zou worden door uithangborden en andere commerciële uitingen. Dat is ook zo gebleven, binnen de grenzen van het Sprookjesbos.

Hoewel Piecks bos de identiteit van het park bleef bepalen, moest de Efteling op een zeker moment ‘met de tijd meegaan’. Vooral begin jaren tachtig kwamen er spectaculaire nieuwe attracties bij, zoals de Python, de Bobbaan en de Piraña; de kicks die generaties kinderen hierin beleefden zouden echter nauwelijks duurzame herinneringen opleveren voor latere momenten van nostalgie. In de jaren negentig nam de geest van Disneyland bezit van de directie: er werd een sprookjeshotel geopend met 121 kamers, in 1995 een golfbaan, in 2002 het Efteling Theater met 1200 zitplaatsen. Bij zowat al die uitbreidingen lagen milieuactivisten dwars, en de afgelopen zomer weer: de strijd ging om een aangrenzend bos waar de Efteling vakantiehuisjes wil neerzetten.
 

Chinese nachtegaal

Sprookjes komen rechtstreeks uit de volksziel, sprookjes zijn resten van het volksgeloof, door het christendom grotendeels onderdrukt; zo dachten in de negentiende eeuw de romantische auteurs die, op zoek naar een nationale geest, sprookjes en liederen verzamelden. Sinds de gebroeders Grimm actief waren, zijn sprookjes aan tal van argwanende interpretaties onderworpen. De psychologische bijvoorbeeld, die in het sprookje de verwerking van familieconflicten ziet; het sprookje heeft, net als de droom, een latente boodschap. Of de historisch-materialistische interpretatie die zoekt naar de ideologische lading van het sprookje, bepaald door de economische en maatschappelijke verhoudingen van toen.

Dat mag tegenwoordig allemaal sterk eenzijdig lijken, toch zit er in sommige sprookjes wel een subversieve lading. Ook in de verhalen die de Efteling vertelt, zitten momenten verborgen waarop het park, onbedoeld waarschijnlijk, zichzelf ironiseert of blootgeeft.

Ik denk aan het sprookje van de Chinese nachtegaal, een van de tien sprookjes waarmee het bos begon in 1952. De Nachtegaal moest in 1979 plaatsmaken voor de Draak die over de schatkist waakt, maar keerde in 1999 terug, geheel vernieuwd; in datzelfde jaar werd het Sprookjesbos duchtig gesnoeid en opnieuw beplant. In een Chinees gebouwtje ligt, achter glas, de keizer op bed. Hij luistert naar het gezang van een mechanische gouden nachtegaal, bedekt met edelstenen; die prefereert hij boven de nachtegaal die in de paleistuin woont. Op een dag gaat de mechanische nachtegaal stuk, en de keizer wordt ziek van verdriet. De dood zelf komt op zijn borst zitten en wil hem meenemen. Dan komt de echte nachtegaal op de vensterbank zitten en begint te zingen; de dood verdwijnt en de keizer wordt weer beter.



In dit sprookje is de verhouding tussen natuur en techniek op uiterst romantische wijze neergezet: de techniek leidt tot bederf, de natuur maakt weer gezond. Het nachtegaal-sprookje is in zekere zin representatief voor alle sprookjes; die voeren terug naar een leven dat dichter bij de natuur stond, een wereld waarin dieren en mensen op dezelfde voet verkeerden en dezelfde taal spraken. Een betoverde wereld die volgens romantische pessimisten steeds verder en onbereikbaarder achter ons ligt, door de voortschrijdende techniek en beschaving.

Dit ‘trauma’, de breuk tussen traditie en moderniteit, is in 1972 treffend geformuleerd door Anton Pieck: ‘Hoe meer wij te maken krijgen met technische vooruitgang, hoe meer behoefte aan romantiek zal ontstaan.’ In de Efteling is de breuk tussen het oude en het nieuwe park, tussen Piecks Sprookjesbos en de recente spektakeltechniek, vakkundig toegedekt. De nachtegaal wijst met zijn delicate zang op die breuk. Als je goed luistert zul je misschien overhaast het park verlaten, al voordat je de cirkel voltooid hebt, ziek van heimwee naar wat voorgoed voorbij is.