Home De belofte van een nieuwe soort: de aap

De belofte van een nieuwe soort: de aap

Door Stine Jensen op 05 februari 2013

08-2002 Filosofie magazine Lees het magazine

 In de fictie van de westerse cultuur bracht de aap het er meestal niet zo best van af. De ‘gemankeerde mens’ werd na wat vleierijen met een vrouw hardhandig door mannen afgemaakt. De nieuwe aap staat juist voor datgene wat de hedendaagse man is kwijtgeraakt: contact met de natuur.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Erasmus, een aap van een vermoedelijk onbekende apensoort, wordt in het laboratorium aan een hersensonderzoek onderworpen. De vrouw van de zoöloog die het onderzoek doet, wordt hartstochtelijk verliefd op de aap in de kooi. Madelene, die al jaren geen aandacht meer krijgt van haar man, identificeert zich hevig met de opgesloten aap. Ze dwarsboomt de wetenschappelijke experimenten van haar man door Erasmus te kidnappen. Samen gaan ze naar een paradijselijk bos en de vrouw en de aap vrijen er lustig op los. Erasmus blijkt niet alleen een fantastische minnaar, maar ook een buitengewoon gevoelig en intelligent wezen, kortom: de ideale man. Madelenes echtgenoot Adam is woedend en wil de aap doden. Maar Madelene heeft intussen ook een arts geraadpleegd over Erasmus, en die spreekt de aap toe en vertelt hem dat hij een bijzondere aap is. “U bent niet dat wat voorafgaat. U bent eerder dat wat na ons komt.”
 
De vrouw en de aap uit 1996 van de Deense schrijver Peter Høeg is slechts een van de vele voorbeelden uit de fictie waarin voor een aap de hoofdrol is weggelegd. Wie er op let, ontdekt dat het in de westerse cultuur wemelt van de fictie over apen. Dat de aap misschien wel in grotere mate dan andere dieren is vertegenwoordigd in de fictie, is geen toeval. Want met de aap is iets bijzonders aan de hand. Van alle dieren lijkt de aap het meeste op de mens. De aap wordt soms uitgelachen als een gemankeerde mens, dan weer toegelachen als ons naaste familielid, dat ons confronteert met de grootste vragen in het leven: wie ben ik, waar kom ik vandaan en hoe moet ik leven?

Jane Goodall
Wat in al deze fictie over apen terugkeert is onze obsessie met de gelijkenis tussen mens en aap. Of eigenlijk, het verschil. Vaak worden er de meest uiteenlopende formules gegeven die de mens van de aap zou onderscheiden: taal, make-up, tafelmanieren, drinken, denken, cultuur, kunst, geloof, humor, boeken, emotie, moraal, vrije wil, doelgerichtheid.

Maar in de loop van de twintigste eeuw wordt dat verschil minder stellig. De aap is, mede dankzij de inbreng van vrouwelijke primatologen als Dian Fossey en Jane Goodall steeds meer ‘familie’ van de mens geworden en tegenover die tak van de familie zijn we een stuk aardiger geworden. De verhalen tonen steeds vaker doelbewuste, emotionele, morele, drinkende, lachende, huilende en schrijvende apen. De rigide hiërarchische categorieën tussen mannen en vrouwen, zwarten en witten, mensen en dieren, cultuur en wetenschap worden langzamerhand verruild voor een veel meer ambigu ideaal, waarin apen menselijke eigenschappen krijgen, mannen vrouwelijke eigenschappen incorporeren en vrouwen mannelijke eigenschappen. Erasmus bijvoorbeeld heeft de unieke combinatie die het hart van zoveel vrouwen sneller doet kloppen: hij is zachtaardig èn macho. Hij is als een stukje ongerepte natuur, en heeft in het geheel geen last van de remmingen die de civilisatie ons oplegt. Hij volgt zijn intuïtie, en als het moet pinkt hij zonder gêne een traantje weg.

Terwijl mannen de apen in films en boeken vooral doden, zoeken de vrouwen over het algemeen juist toenadering tot de apen. Ze halen de aap aan, zoals in Albert Helmans novelle Mijn aap schreit uit in 1928, verzorgen en voeren de apen, zoals de vrouwelijke wetenschappers Jane Goodall en Dian Fossey, of hebben zelfs seks met ze, zoals in Ian McEwans Reflections of a Kept Ape en Peter Høegs roman De vrouw en de aap uit 1996, waarin Madelene haar man in de steek laat voor een aap.

Maar hoeveel zegt de fictie over ons zelfbeeld? De man hoeft er in ‘het echte leven’ toch niet bang voor te zijn dat vrouwen er met apen vandoor gaan? Als mogelijk antwoord is te zeggen dat seks tussen vrouwen en apen als niet realistisch gezien moet worden, maar bijvoorbeeld als metafoor voor een liefde die aan alle uiterlijkheden voorbij gaat. Toch is dat een te gemakkelijke uitweg. Want beeldvorming heeft wel ‘echte’ consequenties: beelden bepalen hoe we aankijken tegen mannen, vrouwen, apen.

Als dat zo is, wat vertelt fictie, zoals De vrouw en de aap, ons dan over ons zelfbeeld? Het blijft opmerkelijk dat vooral veel mannen in deze tijd culturele voorstellingen bedenken waarin zij het moeten afleggen tegen apen, en waarin gedetailleerd uit de doeken wordt gedaan hoe de vrouwen het met de apen doen. De tv-biologen Midas Dekkers en Desmond Morris geven een mogelijke verklaring voor dit fenomeen in hun non-fictiewerk. Morris merkt op dat mensen vaak hun toevlucht tot dieren zoeken als ze teleurgesteld zijn in hun medemens. Dieren, aldus Morris, dienen als substituut voor intimiteit. Ze zijn, anders dan de mens, onschuldig want zij roepen geen vragen op en stellen geen vragen. Vanuit dit perspectief kun je de door mannelijke auteurs verzonnen affaires tussen vrouwen en apen opvatten als een manier om ‘mannelijkheid’ ter discussie te stellen. Volgens Dekkers is de geslachtsgemeenschap tussen vrouw en dier al eeuwenoud, en bij uitstek een fantasie van, voor en door mannen. In zijn boek Lief Dier. Over bestialiteit uit 1992 laat hij zien dat vrijwel elke bestiale fantasie tussen vrouw en dier voortkomt uit het brein van mannen. Wanneer zij uitdrukking willen geven aan hun mannelijke potentie en agressiviteit, dan is het beest daarvoor het beste symbool. Mannen identificeren zich volgens Dekkers veelal met de actieve partij: “Hij is de hengst, de reu, de stier, het wellustig monster dat met zijn XL-orgaan de onverzadigbaarste vrouwen vol zaad pompt.” Maar de aap Erasmus uit Høegs De vrouw en de aap, lijkt niet op de zaadpompende macho van Dekkers. Erasmus is menselijker dan de man, met een rijk gevoelsleven en werkelijk respect voor vrouwen. Erasmus staat juist voor datgene wat de hedendaagse man is kwijtgeraakt: contact met de natuur.

Bestialiteiten
De scenario’s van mannen waarin vrouwen schipperen tussen een man en een aap, geven uitdrukking aan wat het afgelopen decennium lijkt te zijn uitgegroeid tot een waar cultureel cliché, dat bekend staat als de identiteitscrisis van de man. Die worstelt nu met zijn rol, nadat de emancipatie van de vrouw en recentelijk zelfs het dier, de aap in het bijzonder, zich onder zijn ogen heeft voltrokken of aan het voltrekken is. Met zijn satire speelt Høeg in op dit cliché; de absurditeit, een vrouw die er met een aap vandoor gaat, stelt de man voor een vraag. Wat vermag de man? Kan hij dezelfde blijven? Is hij iets kwijtgeraakt? Is hij jager of zorger, verstands- of gevoelsmens, onderdeel van de natuur of de cultuur? De mannelijke auteur vraagt het zich af: wie kiest ze?

In de oude verhalen waarin de mannelijkheid nog zegevierde in het doden van de apen wordt de man voorgesteld als een cultuurlijk, rationeel en geciviliseerd wezen. De man die weer een mannelijkheid wil waarin vrouwelijke eigenschappen, zoals gevoeligheid en emoties, geïntegreerd zijn, zou ‘de aap in zichzelf’ weer tot leven moeten wekken. Zolang de man daartoe niet in staat is, ligt voor Madelene de keuze voor de aap dan ook voor de hand. Zij weet dat alles wat een aap meer heeft dan een man mooi meegenomen is.
De liefde tussen Madelene en Erasmus in Høegs De vrouw en de aap is niet zomaar een bestialiteit. Ze staat niet langer voor iets pervers en afkeurenswaardigs, maar voor een betere toekomst voor mensen. Juist in de bestiale affaire zegeviert ambiguïteit en verliest het zwart-witdenken omdat er sprake is van soortoverschrijding. Er komen zelfs mogelijk kinderen van deze ontmoeting. Nadat Madelene haar man Adam op de hoogte heeft gesteld van haar liefde voor de aap Erasmus, vertrekt ze samen met Erasmus op een boot, De Ark, naar het Noorden. Madelene bemerkt de eerste tekenen van haar zwangerschap. Er is de belofte van een nieuwe soort. De nieuwe soort is half dier, half vrouw, half man en weet gevoel en ratio te integreren: ik denk én voel, dus ik besta.