Home De auteur van… Romulus, mijn vader

De auteur van… Romulus, mijn vader

Door Marco Kamphuis op 26 maart 2013

06-2004 Filosofie magazine Lees het magazine

Filosoof Raimond Gaita beschrijft het tragische leven van zijn vader. ‘Zijn morele oordelen kwamen uit zijn intense medelijden voort.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Raimond Gaita is hoogleraar filosofie aan King’s College in Londen en aan de Australian Catholic University. Hij werd in Nederland bekend met De hond van de filosoof, waarin anekdotes over dieren het uitgangspunt vormen voor een betoog over de moraal. In het onlangs vertaalde Romulus, mijn vader beschrijft hij het leven van een opmerkelijk man. Romulus Gaita, geboren in 1922 in Joegoslavië, immigreerde in 1950 met zijn vrouw en enige zoon naar Australië, waar hem een leven vol tragiek wachtte, dat hij met onwrikbare morele overtuigingen het hoofd bood.

Wat voor man was uw vader?
‘Voor hem was niets zo belangrijk als eerlijkheid en deugdzaamheid. Het bijzondere was dat hij, ondanks zijn strenge morele opvattingen, mensen niet veroordeelde in de zin dat hij hun de rug toekeerde. Hij sprak onomwonden zijn mening uit over wat iemand in zijn ogen verkeerd had gedaan, maar tegelijkertijd stond hij open voor een gesprek, en probeerde begrip op te brengen. Socrates heeft overigens gezegd dat als je werkelijk begrip hebt van het kwaad dat iemand heeft gedaan, je noodzakelijkerwijs medelijden met hem hebt. En denk aan die prachtige tragedie Oedipus Rex, waarin het koor een streng oordeel over Oedipus uitspreekt en hem tegelijkertijd beklaagt – niet alleen omdat hij blind is geworden, maar vooral omdat hij een misdadiger is geworden.’

Uw vader heeft veel geleden. Komt uit lijden wijsheid voort?
‘Niet noodzakelijk, helaas. Maar ik denk dat een bepaalde vorm van wijsheid inderdaad alleen bereikbaar is voor wie zelf diep heeft geleden, of het lijden van zeer nabij heeft meegemaakt. Ik heb de houding van mijn vader “medelevend fatalisme” genoemd. Hij beschouwde alle mensen als slachtoffers van het lot en voorbestemd tot lijden. Zijn morele oordelen kwamen uit zijn intense medelijden voort. Niemand deed ooit vergeefs een beroep op hem. Als mijn vader geld had, hielp hij er anderen mee, ook al besefte hij dat er van hem geprofiteerd werd.’

Uw vader was een godsdienstig man. U niet.
‘Ik neem religie heel serieus. Veel van mijn werk is gebaseerd op het besef van het wonder dat ieder menselijk leven is, en dat besef heeft in de religieuze traditie zijn diepste uitdrukking gekregen. De religieuze traditie stelt dat ieder menselijk leven heilig is, maar ik denk dat dit los kan staan van de religieuze traditie, en het kan zeker los staan van religieuze metafysica.’

Waar komt de moraal vandaan, als die niet in religie verankerd is?
‘De mens is een moreel wezen. Iemand die een ander iets heeft misdaan, voelt berouw. Dat is niet omdat hij het sociaal contract heeft geschonden, en ook niet omdat hij de rede heeft verraden. Ik zie evenmin iets in de reductionistische strekking van sociaal-evolutionaire theorieën, die veronderstellen dat morele waarden een bepaald doel dienen. De moraal is er niet om onze doelen te dienen, maar om ze te beoordelen.’

‘Ik denk dat de moraal volkomen toevallig is ontstaan. Die is opgedoken op een zeker moment in onze culturele geschiedenis, mogelijk in een primitieve vorm. Stel je een holbewoner voor, die zijn speer zit te snijden. Zo nu en dan slaagt hij erin een speer te maken die nog functioneler is dan de vorige. En dan, op een dag, schept hij een totaal ander genoegen in wat hij gemaakt heeft. De functie van de speer is niet verbeterd, maar hij denkt: “Dit ziet er verdraaid mooi uit”. Stel dat het zo gegaan is – is dat dan iets raadselachtigs? Ik vind van niet. Zo gaan die dingen. Zou het niet heel goed denkbaar zijn dat zo niet alleen de esthetiek, maar ook de ethiek is ontdekt? Er zit overigens ook schoonheid in ethiek: Simone Weil zegt dat we een rechtvaardig man dankbaar moeten zijn omdat rechtvaardigheid zo’n prachtig ding is.’

Romulus, mijn vader, door Raimond Gaita, vert. Nico Groen, uitg. Ambo, Amsterdam 2004, 179 blz., € 19,95