Home Connie Palmen: ‘Oh god, ja! Ik ben veranderd door de boeken die ik las’

Connie Palmen: ‘Oh god, ja! Ik ben veranderd door de boeken die ik las’

Door Daan Roovers op 16 februari 2010

Cover van 02-2010
02-2010 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Pas als we vertellen wie we zijn en waar we vandaan komen, raken we van het dierlijke verwijderd en worden we meer dan lichaam alleen.’ Een gesprek met Connie Palmen over de kracht van verhalen, de ervaring van het lezen en de schrijvers die haar inspireerden.‘Dat we een hart hebben is een feit, dat we over het hart praten en schrijven alsof de liefde er zetelt, is verbeelding en onderdeel van een invloedrijk domein van verhalen over de liefde.’ Het geluk van de eenzaamheid, het nieuwe essay van Connie Palmen, gaat over schrijven en schrijvers, over literatuur en lezers, maar vooral over het belang van verhalen vertellen. Niet alleen voor schrijvers, maar voor ieder mens. Om zin en betekenis in je leven te ervaren moet je, net als de schrijver, op zoek naar verhalende structuren in je bestaan. Ook al houd je geen dagboek bij, ieder mens is een beetje een schrijver. ‘Pas als we vertellen wie we zijn en waar we vandaan komen, raken we van het dierlijke verwijderd en worden we meer dan lichaam alleen. Een baviaan kan de vraag naar wie hij is en waar hij vandaan komt niet beantwoorden, noch erover liegen of er een roman over schrijven. Iemand worden, betekenis en zin verlenen aan een individueel bestaan, er iets van maken, is wat ik versta onder het werk van de fictie’, schrijft Palmen.
 

Onversneden

‘Ik probeer het begrip “fictie” weg te rukken uit die aloude tegenstelling waarin het tegenover “waarheid” staat’, licht Connie Palmen toe aan haar keukentafel, die altijd vol boeken ligt. ‘Fictie werd altijd gezien als verzinsel, als schijn, onecht. Maar ik doel ermee op de verhalen die betekenis kunnen geven, op metaforen, slogans, reputaties, clichés, ideeën en meningen. In mijn opvatting is fictie niet meer de vijand van de waarheid, maar er zeer aan verwant. Ze is onlosmakelijk deel van de werkelijkheid. Je krijgt die werkelijkheid niet onversneden. Die komt altijd naar je toe in het voertuig van de fictie. Je hebt verbeelding nodig om een wereld te kunnen ontwerpen, om zin te geven aan een betekenisloos universum, om een onvoorspelbaar leven van toeval, chaos en willekeur te ordenen, losstaande feiten met elkaar te verbinden en onder te brengen in vorm en structuur.’
‘Onze verwevenheid met verhalen beschouw ik als een onontkoombaar goed. Die is onontbeerlijk. De hele grandeur van het menselijk bestaan ligt in ons vermogen tot verbeelding en verzinsels. In het vertellen van een geschiedenis vol overdrijving, en pathos. Er is een belangrijke overeenkomst tussen het werk van de schrijver en het werk dat iedereen in zijn leven verricht: we maken van onszelf een karakter, we leven als personages in een verhaal. Natuurlijk, er zijn gebeurtenissen, maar een ervaring krijgt pas echt betekenis op het moment waarop je die gebeurtenis interpreteert. Je vergeet gebeurtenissen die je niet onderbrengt in een verhaal dat jij al van jezelf hebt gemaakt. Dat blijkt ook uit recente geheugenonderzoeken, zoals de Groningse psycholoog Douwe Draaisma heeft laten zien. Je onthoudt het best de ervaringen die passen bij het personage dat jij van jezelf al hebt gemaakt, het verhaal dat jij over jezelf vertelt. We zijn allemaal auteurs.’

‘Iedereen creëert zijn eigen autobiografie; die heeft de structuur van een verhaal. Je begint met waar je geboren bent. Je maakt het plastisch. Stel dat je altijd van je moeder te horen hebt gekregen – zoals ik – dat het een ijskoude dag was, de koudste dag van november 1955, en dat ze onmiddellijk een longontsteking opliep… Je kunt beslissen of je dat deel laat uitmaken van je verhaal. En waarom neem je die beslissing? Als je betekenis toekent aan het puur toevallige feit dat je geboren bent op een heel koude dag, is het geen toeval meer. Dan wordt het onderdeel van een verhaal.’
‘De schrijver heeft daar zijn werk van gemaakt – zijn levenswerk, zou ik zelfs met enige overdrijving willen zeggen. Hij doet dat dagelijks, en dan op papier: het toeval onttrekken aan zijn betekenisloosheid en een wereld scheppen waarin ten minste een schijn van betekenis gecreëerd wordt. “Poëzie” komt van het prachtige Griekse woord poiesis, wat “maken” betekent. Dat maken is wat elk mens voortdurend doet.’
 

Ziel

‘Het resultaat van dit scheppen en creëren is – als je dat woord niet schuwt – een ziel. Een ingenieus knutselwerk waar heel wat fictie bij komt kijken. Het is het “ik” waar je mee leeft, waarvan je diep in je voelt dat het een bestaan heeft. Dat ik heeft altijd de vorm van een verhaal. Het is een voortdurend wonder om te beseffen dat er miljarden mensen zijn en dat iedereen anders is. Dat immense wonder, dat wat het meest kenmerkende aan mensen is, dat waar ze volstrekt uniek in zijn, dat noem ik de ziel.’
‘Er ligt heel veel ziel in hoe iemand loopt, lacht of kijkt. Dat zijn allemaal uitdrukkingen van de uniciteit van iemand. Van dat waardoor je iemand kent, en herkent. Daarin toont zich iets van de ziel. Ik noem in Het geluk van de eenzaamheid de ziel het meest fictionele onderdeel van het menselijk bestaan. We menen er allemaal een te hebben maar je ziet ’m niet. Je weet dat het een constructie is, tenminste als je niet in God gelooft of aan Boeddha hangt. Het is maakwerk, een verzinsel. Ook als we door die bodyscan in Schiphol lopen, ziet niemand onze ziel. Mensen zijn opengesneden om de ziel te vinden. Descartes heeft hersens onderzocht om ’m te vinden. Maar hij vond ’t niet, het grote mysterie.’
‘Ik probeer in Het geluk van de eenzaamheid aan te geven dat het verzonnene, de ziel, een werkelijkheid vertegenwoordigt. Een manier van lopen drukt ziel uit, die je kan ontroeren of ergeren, of die angst inboezemt. Als dat zichtbare en het onzichtbare bij elkaar komen, zijn ze op hun mooist.’
‘Een goede schrijver schrijft met zijn ziel. Stijl is het summum van wie je bent, het karakteristieke van je persoonlijkheid, de zichtbaar geworden ziel. Stijl is het meest persoonlijke aan welke kunst dan ook, waardoor je kunst herkent als een Picasso of een Bacon: het kristallisatiepunt van zijn persoonlijkheid. Dat is wat een kunstenaar uniek maakt. De ziel is het belangrijkste wat er is en tegelijkertijd het meest magische, want erover praten is nauwelijks te doen. Het is heel moeilijk aan te wijzen wat hij precies is, maar je herkent hem uit duizenden.’
 

Emigrant

Elke schrijver is een emigrant, stelt Palmen in Het geluk van de eenzaamheid. Hij verlaat het veilige land van de bindende verhalen en de gedeelde meningen, en daalt af in de uithoeken van zijn ziel, daar waar hij alleen is. Een goede roman onthult een waarheid die de schrijver door dat zielsonderzoek heeft kunnen vinden. Palmen: ‘Een schrijver moet het vertrouwde verhaal verlaten, al was het maar om het te leren kennen. Je weet pas wat fictie is als je je probeert te onttrekken aan de invloeden van bepaalde ficties. Als je weigert mee te gaan in het gedeelde verhaal, zoals Gerard Reve met het communisme van zijn ouders. Ieder mens moet tussen zijn achttiende en zijn vijfentwintigste behoorlijk wat onzin over zichzelf van zich af werpen. Dat komt neer op een straf zelfonderzoek. Waarom reageer ik altijd zo? Waarom houd ik dit verhaal erop na? Waarom word ik – in mijn geval – altijd aangetrokken door het archetype van de deugniet? Het onderzoek naar dat verhaal en de wijze waarop het tot stand gekomen is, zie ik als de taak van een schrijver: het genadeloos fileren van wat je voorstelt. De enige manier waarop je dat kunt doen is door de verhalen te ontrafelen die je gemaakt hebben tot wat je bent en daar de zin en onzin van te onderkennen. Een schrijver heeft de verhalen gelezen waarvan hij gemaakt is. Hij heeft ze geanalyseerd, ontrafeld, ze beproefd op hun echtheid of onzinnigheid. En van het ene heeft hij afstand gedaan en het andere heeft hij omarmd. Dat vergt nogal wat moed, want verhalen zijn bindend. Ze bieden je ook veiligheid. Precies hetzelfde denken als ieder ander is heel veilig.’
Ficties vervangen door betere ficties, stelt Palmen al in een essay uit 1996, is de opdracht waar iedereen voor staat. Betere ficties zijn ‘verhalen waarmee beter te leven valt’. Palmen: ‘Je kunt nooit volledig weg uit het domein van de fictie, maar je kunt wel de ene fictie door de andere vervangen. Je kunt ze analyseren. Je wordt gevoed door een heleboel voorschriften over sekse, ras en religie die ergens opgeslagen liggen in de vorm van een verhaal. Archetypen over hoe je als vrouw moet zijn, of als moeder, of als dochter. En de wat vergaande bewering is dat als je dat verhaal kent, als je dat doorziet, dat je er dan voor kunt kiezen om in een ander verhaal te gaan geloven. Een verhaal dat jou in staat stelt beter te leven.’

Kunnen mensen ervoor kiezen om in een ander verhaal te leven?
‘De gedachte dat je hier invloed op hebt, ligt ten grondslag aan heel wat therapieën: de cognitieve therapie, de psychoanalyse. Het zijn ontrafelingen van verhalen en herinneringen. Die herinneringen hebben een structuur en daar luistert een psychiater naar. Wat voor structuur heeft dat verhaal toch voortdurend? Waar keert telkens hetzelfde obstakel terug? Waarom zie ik mezelf altijd als slachtoffer? Het is de vooronderstelling van heel wat humane pogingen om mensen te helpen beter te leven. Maar ook lezers van zelfhulpboeken en zelfs lezers van romans zijn op zoek naar een zekere kennis over zichzelf en de wereld. Ik geloof dat je door die kennis het beeld dat je van jezelf hebt kunt laten kantelen.’

Ben jijzelf veranderd door de boeken die je las?
‘O god, ja! Ik ben zonder enige twijfel veranderd door de boeken die ik las. En dat gebeurt nog dagelijks. Het is geen omslag van honderdtachtig graden; je wordt er niet een totaal ander mens door, maar je zit voortdurend te knutselen aan dat wat je niet bevalt. Of je bent op zoek naar begrip voor dat wat je als moeizaam en pijnlijk ervaart in je leven – die terugkerende distel waar je steeds met je blote voeten in trapt.’

Verander je alleen door de kracht van goede verhalen?
‘Ja, alleen goede verhalen bieden inzicht. Alleen die bedienen zich niet van de clichés die je al honderd keer gezien en gehoord hebt. Ze zijn nieuw. In een goede roman heeft een schrijver een zoektocht ondernomen om iets te verklaren wat daarvoor nog niemand verklaard heeft. Hij laat iets zien wat je nooit eerder op die manier zag. En dat mag een nano-aspect zijn van het menselijk bestaan.’

Kan dat nog, na zoveel eeuwen romankunst?
‘Ja, natuurlijk. Het gebeurt. Michel Houellebecq is een goed voorbeeld. Houellebecq heeft als product van de jaren zestig, van een commune en een hippiemoeder, zo’n afkeer gekregen van de ficties van die tijd dat hij er een heel nieuwe reactie op gegeven heeft. Het is de verbeelding van de schrijver die een poging doet om de volstrekte eigenheid van zijn eigen tijd te begrijpen. Dat is onthullend. Als jij met clichés aankomt, heb je geen goede roman geschreven.’
‘Originaliteit bestaat. Die is een van de meest ontkende eigenschappen van de roman in de afgelopen decennia. Ze bestaat wel degelijk, maar is altijd geënt op een oude structuur. Je kunt alleen maar verbeelden wat de liefde in de eenentwintigste eeuw zal zijn als je de essentie van de liefde begrepen hebt. Als je ideeën ontleent aan ideeën over de liefde die al bestaan. En daar geef je dan die kleine tik aan. Dat noem je originaliteit: de durf om anders te denken dan anderen. Om van dat klassieke beeld gebruik te maken en er net een zwaai aan te geven.’

Een ander criterium voor literatuur is volgens jou dat die persoonlijk is. En ‘persoonlijk’ betekent iets heel anders dan dat het over privézaken gaat.
‘Het is er eerder aan tegengesteld. Het persoonlijke is dat wat je bij uitstek toont in het publieke domein, dat waarmee je naar buiten treedt. Het is dat wat jou uniek maakt. Dat is je ziel. Die is zichtbaar in alles wat je doet. De essentie van je persoonlijkheid. Die heb je nodig om beoordeeld te worden door anderen. Om herkend te worden. Om vrienden mee te verwerven – en vijanden, als je een beetje lef hebt. Privé is datgene wat je juist niet in het publieke domein wilt brengen: het is dat wat iedereen heeft. Datgene waarin we allemaal gelijk zijn. Ja, ook René Froger huilt aan het graf van zijn moeder. De meest primitieve impulsen – seks, woede, pijn – beschouwen we als privé. En die zijn juist helemaal niet persoonlijk. Je komt daar op het niveau van het dierlijke.’
‘Wat privé is heeft iets banaals, iets triviaals. Pulpbladen en pulpboeken gedijen bij pseudopersoonlijke verhalen, maar ze komen aan met clichés over overspel, seks, depressie, gekte. Ze beroven je van je persoonlijkheid. Ze scheren iedereen over één kam. Ja, Máxima is ook weleens boos op haar kinderen. De verborgen boodschap is: ze is net als jij en ik. Maar Máxima is helemaal niet net als jij en ik. Op een banale manier is het waar: ja, iedereen huilt bij het graf van zijn moeder. Ja, iedereen is weleens boos. Maar dat banaliseren is tegelijkertijd de grootste onwaarheid over iemand. Je schakelt iedereen gelijk. Het is veel moeilijker om in te zien dat iedereen anders is dan anderen dan iedereen te trivialiseren en er ook letterlijk “een tribia”, een stam, van te maken. Het zijn stigmatiserende strategieën die mensen van hun persoonlijkheid beroven. En die werken populisme in de hand.’

‘Pulp geeft je het veilige gevoel dat we allemaal hetzelfde zijn. Literatuur maakt daarentegen eenzaam. In een goed boek tref je iets van jezelf aan wat je nog niet wist, maar toch bent. Dat heeft de schrijver voor jou uitgezocht. Die is afgedaald in de krochten van onze eenzaamheid, die hij vervolgens onthult. Dwars tegen alle schaamte in.’

Waarom maakt dat eenzaam?
‘Iedere goede schrijver raakt aan iets waar een mens alleen in is. Er is een kern in de menselijke existentie die je niet deelt. Dat is juist dat zielenwerk, waardoor je jezelf als een ziel ervaart. Waardoor je anders bent dan anderen. Waardoor je ervaringen niet kunt delen. Die existentiële haken en ogen aan het menselijk bestaan die veroorzaakt worden door die uniciteit van elk mens.’

Kun je die eenzaamheid met heel veel mensen tegelijkertijd delen? Neem als voorbeeld je roman De wetten. Daar zijn 400.000 exemplaren van verkocht. Het boek raakt blijkbaar aan iets dat veel mensen herkennen.
‘Het is een modern Faust-verhaal van een vrouw die de mannen die ze tegenkomt haar persoonlijkheid laat invullen. Dat is onderzoek naar de ziel. Het gaat om invloed, ficties, onafhankelijkheid en afhankelijkheid van de ervaringen van vrouwen in de tweede helft van de twintigste eeuw die een universitaire opleiding volgen. Als ik dat zo ervaren heb, hebben veel anderen dat ook zo ervaren. Maar het is een groot misverstand als de lezer die dit mechanisme herkent daaruit concludeert: “Ik ben net zo als Connie Palmen.” Dat is namelijk niet zo.’

Als ik in de Privé lees dat Máxima weleens boos wordt op haar kinderen als ze niet luisteren, dan denk ik: ah, heb ik ook. En als ik De wetten lees, dan herken ik mezelf in Marie Deniet. Wat is het verschil?
‘Het eerste is privé en het andere is persoonlijk. Je had zelf ook kunnen bedenken dat Máxima weleens boos wordt op haar kinderen, dus het is al heel erg dat je daar een pulpblaadje voor nodig hebt. Pulp maakt dat je je verbonden voelt met Máxima, maar een roman maakt je alleen. Het blad is uit op die sensatie van herkenning.’
‘Een roman leert je iets over je persoonlijkheid, en dat geeft je een ervaring van eenzaamheid. Niet het gevoel: zo ben ik ook. Maar hoogstens: zo eenzaam ben ik ook. Dat is het wonder van de uniciteit: daarin ben ik bijzonder, daarin ben ik eenzaam.’
‘Pulp is eropuit om dat gevoel van verbondenheid op te roepen, triviale gelijkheid te scheppen door het persoonlijke te ontkennen. Daarin lijkt pulp op de populist, die graag spreekt uit naam van “het volk” of “de gewone man”. Ze willen een dier in een roedel van je maken. Dan ben je beter bestuurbaar. Een roman laat het roedeldier zien dat in opstand komt. Laat zien hoe het tot roedeldier gemaakt wordt. Daar kun je geen bindende factor uit destilleren. Het geluk van de eenzaamheid van de lezer komt voort uit de herkenning van de emigratie uit vertrouwde verhalen, uit de ficties van herkomst. Het is het lezen van een verlaten landschap, de kaart van de ontsnappingsroutes, en het ondergaan van de prikkel om de gebaande paden te verlaten en zelf na te denken.’

Je boek leest als een oproep: Durf eenzaam te zijn!
‘De meest dagelijkse ervaring is toch dat mensen dezelfde meningen hebben, op dezelfde manier praten, zich op dezelfde manier uitdrukken. Dat is verbijsterend. Durf degene aan de kant van de weg te zijn die zegt dat de keizer geen kleren draagt.’
‘Een roman doet een appel op het kritisch vermogen van de lezer. Het vermogen om onderscheid te maken tussen de dieren in de roedel, het vermogen om verschillen te zien tussen de een en de ander. In een kritisch leven zal iemand zich voortdurend buigen over verhalen die de ronde doen. Met regelmaat. En hij zal het als een vitale prikkel ervaren als zijn gedachten veranderen door een genadeloze analyse. Het is het geluk dat je ervaart als je denkt: Dit is waarder dan wat ik tot nu toe als waar beschouwde. Het is misschien onthutsender, stekeliger. Maar soms ook ontroerender en humaner. Die prikkel, dat is het geluk van de eenzaamheid.’

Maakt het lezen van verhalen betere mensen van ons? Er zijn nogal wat filosofen die beweren dat de literatuur belangrijk is voor de vorming van onze moraal.
‘Ik zou daar graag in willen geloven. Maar als ik mezelf als voorbeeld neem: ik weet niet of ik er zoveel beter op geworden ben, terwijl ik niets liever doe dan lezen. Ik denk dat het het kritisch vermogen scherpt. En dat is niet per se het vermogen waardoor je aardiger wordt, of een beter mens, maar ik heb wel de stiekeme hoop dat een lezer niet gemakkelijk achter zo’n schreeuwlelijk met een geblondeerde kuif aan loopt die een nieuw “volk” schept. Ik denk dat een lezer eerder denkt: daar wil ik niet bij horen.’

Het geluk van de eenzaamheid, door Connie Palmen, uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2009, 115 blz., € 12,50

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.