Home Column: wijzen en wijsneuzen

Column: wijzen en wijsneuzen

Door René ten Bos op 24 oktober 2019

Column: wijzen en wijsneuzen
Cover van 11-2019
11-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

Een van de raadselachtigste teksten over onsterfelijkheid komt uit Plato’s dialoog Phaedrus. Ik kwam de passage laatst tegen in een logicaleerboek. Ik citeer: ‘De ziel is onsterfelijk. Immers, alles wat altijd in beweging is, is onsterfelijk.’ Bijbehorende vraag aan de filosofiestudent die logica onder de knie moet krijgen: is dit een geldige of ongeldige redenering?

Logici behoren vaak tot de analytische school in de wijsbegeerte. Ze lachen zich dus slap om de dommigheid van alle mensen die in onwetenschappelijke ‘dingen’ als de ziel geloven. Studenten met een beetje sjoege van logica zien meteen dat de redenering ongeldig is. Bovendien moeten analytische filosofen doorgaans niets van zielen hebben.

Ik heb de passage in Phaedrus weer even opgezocht. U kunt het nakijken: fragment 245c. Daar staat in de Nederlandse vertaling van Xaveer de Win iets anders dan in het logicahandboek: ‘Alle ziel is onsterfelijk. Want wat voortdurend in beweging is, is onsterfelijk.’ Dit is slechts een deel van het bewijs voor de onsterfelijkheid van de ziel. Iets verder leest men dat de ziel een ‘beginsel van beweging’ is en dat zo’n beginsel niet ontstaan kan zijn, maar er altijd al moet zijn geweest. Het hele bewijs is berucht om zijn complexiteit. Daar houden logici niet van. Als iets heel complex is, wordt onduidelijk of het geldig of ongeldig is.

Ik begreep het ineens, zonder hulp van de logica

De uitdrukking die De Win gebruikt – ‘alle ziel’ – suggereert nu niet echt dat het om de ziel van de mens als zodanig gaat. Gaat het om zoiets als de ‘wereldziel’ of om ‘alle denkbare aspecten van de ziel’? Ik noem enkel twee interpretaties die ik in commentaren ben tegengekomen. Plat is de passage in elk geval niet, en dat is wat me stoort aan die al te eenvoudige vraag naar geldigheid of ongeldigheid van het bewijs. De onsterfelijkheid van de ziel … Dat is natuurlijk iets waar een zelfverklaard rationalist zich graag dood om mag lachen.

In de passage die eraan voorafgaat, spreekt Socrates op een onderhoudende manier over waanzin en de rol die hij bijvoorbeeld speelt bij dichters die door de Muzen bevangen zijn. ‘Nuchtere verstandpoëzie,’ zo lezen we, ‘verbleekt bij die van hen die door waanzin bezeten zijn.’ Een eindje verder stelt hij dat een bewijs – hij laat nog in het midden welk bewijs – ‘wijsneuzen’ niet, maar ‘wijzen’ wel kan overtuigen. Daarna komt het bewijs voor de onsterfelijkheid van ‘alle ziel’.

Ik las het allemaal nog eens en begreep het ineens, zonder hulp van de logica: natuurlijk is de ziel onsterfelijk! Voor dit soort instant-
helderheid is geen rationaliteit en geen bewijs nodig. Logici zullen het niet begrijpen, maar voor wijze mensen is de onsterfelijke ziel evident.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.