Home Chinese definities van geluk

Chinese definities van geluk

Door Michel Dijkstra op 26 mei 2009

05-2009 Filosofie magazine Lees het magazine

De onwrikbare steen, de alcoholist en de bandeloze jongen staan allemaal model voor een bepaalde vorm van geluk. De Chinese traditie heeft plaats voor zowel ascetische als hedonistische verhalen.

Wat is geluk? Met deze grote vraag hebben filosofen uit alle tijden zich beziggehouden. Zo ook in het klassieke China. Een typisch taoïstisch antwoord gaat over de Ware Mens, een wijze die het ultieme geluk bereikt heeft: ‘De Ware Mens van weleer wist niet wat het was zich te verheugen in het leven, hij wist niet wat het was een afkeer te hebben van de dood. Hij kwam naar buiten in het leven zonder vreugde en ging naar binnen in de dood zonder weerstand te bieden. Ongedwongen ging hij, ongedwongen kwam hij, en dat was dat.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Deze op het eerste gezicht bevreemdende tekst is afkomstig uit Leyuan, een door de Vlaamse sinoloog Jan de Meyer samengestelde bloemlezing Chinese filosofische teksten over geluk. De boodschap van dit fragment, dat deel van de taoïstische klassieker Zhuangzi uitmaakt, lijkt negatief: de ideale, Ware Mens heeft blijkbaar geen emoties. Wie volkomen gelukkig wil worden, moet in een steen veranderen.

Dat deze interpretatie te kort door de bocht is, bewijst De Meyers uitvoerige commentaar. De taoïstische filosoof Zhuang Zi, aan wie deze tekst wordt toegeschreven, bedoelt namelijk niet dat de gelukkige mens niets meer voelt. Deze emotieloosheid betekent volgens hem dat de mens zich van al zijn voor- en afkeuren moet ontdoen. Door zijn vooroordelen en vaste denkpatronen sluit de mens zich namelijk van het volle leven af, waardoor hij zichzelf ongelukkig maakt. Wie met zijn hokjesgeest afrekent, kan een Ware Mens worden en het leven volkomen open en spontaan tegemoet treden. Zo iemand is niet bang voor de dood en accepteert alles wat er op zijn pad komt. In plaats van een kille steen te zijn, zit deze wijze juist vol zuivere en spontane emoties.

Duizend vaten alcohol

Zhuang Zi’s bespiegeling over de Ware Mens is slechts één van de schitterende taoïstische teksten die De Meyer in zijn bloemlezing presenteert. Opvallend is dat iedere filosoof uit deze stroming een eigen visie op geluk heeft. Een eenduidig taoïstische visie op geluk bestaat dus niet. Sommige canonieke werken plaatsen zelfs de meest uiteenlopende opvattingen naast elkaar. Zo bevat de derde-eeuwse verhalenbundel Liezi ascetische, hedonistische en fatalistische passages over geluk. Wijselijk laat De Meyer het aan de lezer zelf over om een keuze tussen deze opvattingen te maken.

Een van de meest bizarre hedonistische verhalen uit Leyuan is afkomstig uit de Liezi en gaat over Zichan, de eerste minister van de Chinese staat Zheng. Als bestuurder heeft deze man groot succes en de hele staat is dan ook perfect geordend. Er is echter één probleem: Zichans oudere broer, een fervente alcoholist, en zijn jongere broer, een groot liefhebber van vrouwelijk schoon, gehoorzamen hem niet en leiden een bandeloos leven. De oudere broer heeft thuis wel duizend vaten alcohol staan, waarvan je de geur al vanaf een kilometer afstand kunt ruiken. De jongere broer leeft al net zo extreem: hij heeft zijn achtertuin omgebouwd tot een privé-bordeel vol mooie meisjes. Over beide heren wordt gezegd dat ze volkomen in hun roes opgaan: ‘Had je hen in water of vuur laten vallen, of wapens en messen voor hen gekruist, dan zouden zij er niets van gemerkt hebben.’

Zichan is niet blij met het gedrag van zijn broers en roept hen tot de orde. Zij worden ze dat hun manier om het leven te ordenen superieur is aan Zichans regeringsmethode, omdat zij niemand iets opleggen of in de weg zitten. Zichan weet niet wat hij met dit antwoord aan moet en doet zijn beklag bij een collega-minister. Deze roept uit: ‘U was in het gezelschap van Ware Mensen, en u wist het niet eens. Wie zegt dat u een wijs man bent? Dat de staat Zheng goed geordend is, is toeval!’

Net als bij Zhuang Zi’s verhaal over de Ware Mens voel je je als lezer op het verkeerde been gezet. Je verwerft het ultieme geluk toch niet door je ongelimiteerd over te geven aan verslavingen? Ook hier komt De Meyer met een verhelderend commentaar te hulp. De hedonistische broers van minister Zichan houden er weliswaar een extreme levensstijl op na, maar volgen precies hun eigen aard. Als iedereen dit zou doen, dan ontstaat er een spontane, niet door regels opgelegde maatschappelijke orde. Volgens de taoïsten houdt deze orde rekening met ieders wensen, zodat de mensen gelukkig met elkaar samen kunnen leven.
 

Spontaniteit

Het volgen van je eigen aard hangt nauw samen met een kerngedachte uit het taoïsme, namelijk het volgen van Tao, de Weg, die als een onkenbaar, onzichtbaar en onbenoembaar principe wordt beschouwd. De taoïstische wijze probeert het geluk te verwerven door zich zoals Zhuang Zi’s Ware Mens van zijn waardeoordelen te ontdoen, zijn spontaniteit te ontwikkelen en af te zien van elk storend ingrijpen in de natuurlijke gang van zaken. Op die manier laat de wijze zich meevoeren met Tao.

De Meyer wijst erop dat het taoïsme niet alleen een weg naar individueel geluk schetst, maar ook een utopische literatuur bezit. Deze utopie munt uit in eenvoud: ‘Maak je land klein en houd de bevolking schaars/ Zorg ervoor dat het volk terugkeert tot het knopen van touwen (als manier om dingen te onthouden)/ Ze vinden hun eten zoet/ ze vinden hun kleding mooi/ ze vinden rust in hun woonplaats/ ze vinden geluk in hun gewoonten.’ Een groter contrast met westerse utopieën zoals Bacons Nieuwe Atlantis, waarin de mensen in ongebreidelde luxe en technische snufjes zwelgen, is nauwelijks denkbaar.

Dankzij de zorgvuldige tekstkeuze en zijn lucide commentaar vormt De Meyers Leyuan een uitstekende introductie tot het Chinese denken over geluk. Hoewel de auteur hoofdzakelijk taoïstische teksten presenteert, maakt hij regelmatig uitstapjes naar het confucianisme, het boeddhisme en de rijke Chinese poëzie. Struinen in zo’n veelkleurig en vaak amusant panorama maakt je vanzelf gelukkig.