De Duitse denker Immanuel Kant probeerde in zijn filosofie vier vragen te beantwoorden.
Wat kan ik weten?
Wat moet ik doen?
Wat mag ik hopen?
Wat is de mens?
Frank Meester legt deze vragen voor aan mensen die in het nieuws zijn. Deze maand: Caroline Hanken, die een boek schreef over de getalenteerde Franse waarzegster mademoiselle Lenormand. ‘In onze tijd was ze waarschijnlijk psycholoog geworden.’
Wat kan ik weten?
‘Ik ken iemand die toen ze jong was van een waarzegster te horen kreeg dat ze veel zonen zou krijgen. Ze kreeg twee dochters. Je zou zeggen dat de waarzegster dus ongelijk had. Maar wat bleek? Een van die dochters had in haar leven veel verschillende mannen en is wel vier keer getrouwd. Haar moeder had dus zelf geen zonen, maar wel veel schoonzonen. Zo leek de waarzegster toch nog gelijk te krijgen. Ze vond het niet zo leuk dat haar dochter moeilijk relaties kon volhouden. Maar die voorspelling was op de een of andere manier een vorm van troost voor haar. Ze kon het daardoor beter begrijpen. De voorspelling gaf een gevoel van grip op de situatie.
In mijn boek schrijf ik over de carrière van mademoiselle Lenormand, een beroemde waarzegster die vlak na de Franse Revolutie leefde en klanten had in de hoogste kringen, zoals Joséphine, de vrouw van Napoleon. Met haar talenten was mademoiselle Lenormand in onze tijd waarschijnlijk psycholoog geworden. Maar de psycholoog bestond nog niet. Een carrière in de waarzeggerij kwam toen het dichtst bij een praktijk als psycholoog nu. Je luisterde naar je cliënten en probeerde een lijn te trekken van gebeurtenissen uit het verleden naar het heden en de toekomst. Een paar jaar voordat Freud als een van de eersten zijn psychologische praktijk opende, was zoiets als dromen uitleggen nog bij wet verboden. Freud ging enthousiast aan de slag met de dromen van zijn patiënten. De wetenschap en de waarzeggerij kwamen zo bij elkaar. In de tijd van mademoiselle Lenormand was de waarzegster “geloofwaardig” door een laagje magie; nu is de psycholoog “geloofwaardig” door een laagje wetenschap. Toch denk ik dat beide zinvol kunnen zijn. Het gaat uiteindelijk niet om weten, maar om begrijpen.’
Wat moet ik doen?
‘Een waarzegster moet voldoen aan de verwachtingen van de klanten. Ze kan alleen bestaan doordat andere mensen naar haar toe komen en haar vragen een bepaalde zekerheid te bieden voor de toekomst. Ze opereert dus nooit in een vacuüm. Het zijn de klanten die denken dat zij iets weet. Waarzeggers zeggen zelden iets concreets. De klant hoort een heleboel vage dingen en pakt daar het een en ander uit om een eigen verhaal van te maken. Daarvoor heeft de waarzegster allerlei instrumenten tot haar beschikking. Zoals de Etteilla-kaarten, een soort tarotkaarten die in de tijd van mademoiselle Lenormand bijzonder populair waren. Als je die kaarten legt, verschijnen er patronen. Je maakt jouw plaats in de samenleving grafisch zichtbaar. Zo word je gedwongen vanuit een andere invalshoek naar je leven te kijken en zie je soms verbanden die je eerst niet zag. De interpretatie wordt dus eigenlijk aan de klant zelf overgelaten.’
Wat mag ik hopen?
‘Hoop heeft te maken met onze ambities. We hebben er vertrouwen in dat als we maar de juiste keuzes maken en er hard voor werken, we op een mooi leven mogen hopen. Dat is na de Franse Revolutie onderdeel geworden van onze manier van denken. Het is een soort ideologie van deze tijd. We denken allemaal dat we een Napoleonnetje in de dop zijn, of een kleine Bill Gates of kleine Steve Jobs. Maar dat is natuurlijk slechts voor een enkeling weggelegd. Toch gaan we aan de slag. We plannen ons leven. We maken lijstjes waarbij we de voors en tegens van beslissingen tegen elkaar afstrepen om een weloverwogen keuze te kunnen maken. Maar het is een mythe dat we nu in een tijd zouden leven waarin we zelf over ons leven kunnen beschikken. Het meeste wat we doen overkomt ons gewoon. Bovendien zijn we helemaal niet in staat om weloverwogen keuzes te maken. Daarom hebben we net als in de tijd van mademoiselle Lenormand behoefte aan orakels. Nu zijn dat bijvoorbeeld de berekeningen van het Centraal Planbureau. Die worden uiterst serieus genomen. Maar ja, er hoeft maar één dingetje niet te kloppen, er is een foutje gemaakt, of een onvoorziene factor is niet meegewogen, en de uitkomsten zijn totaal anders. Hoe meer factoren je probeert te integreren in zo’n model, hoe minder groot de voorspellende waarde wordt. Inmiddels weet iedereen dat eigenlijk wel. Toch wordt er nog waarde aan gehecht.’
Wat is de mens?
‘De mens is een twijfelaar, maar het wonderlijke is dat het nu juist een volstrekt taboe is om dat toe te geven. En dat geldt nog meer voor mensen in openbare functies. Je moet heel stevig in je schoenen staan om te durven toegeven dat je twijfelt. Ik denk dat het juist de twijfel is die ons bindt. Als je weet dat iedereen twijfelt en dat je elkaar daarbij kunt helpen, heb je een relatie met elkaar. Als je niet twijfelt, zoals politici die als een soort blok beton door het leven gaan, gedraag je je niet als een mens.’