In veel Chinese poëzie is het landschap drager van filosofische gedachten, blijkt uit een bloemlezing die deze dichterlijke traditie voorbeeldig ontsluit.
‘Ik ben blij met de Weg van alledag,/ in een grot tussen mist en klimplanten./ Mijn emoties zijn geheel ongeremd,/ ik heb vrienden in witte wolken vrij.’ Deze verstilde dichtregels zijn geschreven door de middeleeuwse Chinese dichter Han Shan, ‘de Meester van de Koude Berg’. Over hem is weinig bekend, behalve dat hij als kluizenaar in de bergen leefde en zijn poëzie spontaan in stenen of boomstammen kerfde. Dit leverde wonderlijk serene gedichten op waarin hij, in navolging van taoïstische en zenboeddhistische meesters, op zoek ging naar de bevrijding van zijn geest.
Han Shan is een van de grote Chinese dichters die vertaalster Silvia Marijnissen heeft opgenomen in haar bloemlezing Berg en water. Klassieke Chinese landschapsgedichten. De titel, een weergave van het Chinese shanshui, slaat op de hoofdbestanddelen van deze poëzie: de bergen symboliseren rust of yang, terwijl het water de beweging of yin verzinnebeeldt. In combinatie met de voorbijdrijvende mist en wolken staan bergen en water voor een kerngedachte uit de Chinese wijsbegeerte: de constante verandering van alle dingen.
Gezien de symboolwaarde van deze natuurfenomenen verwondert het niet dat veel Chinese dichters landschapspoëzie als drager van filosofische gedachten gebruikten. Het is een grote verdienste van Marijnissen dat zij deze dichterlijke traditie voor ons ontsluit. Niet alleen heeft ze klassieke verzenmeesters als Du Fu en Su Dongpo in kraakhelder Nederlands vertaald, maar bovendien laat ze via instructieve noten zien hoe de dichters werden beïnvloed door de hoofdstromingen van het Chinese denken.
‘Weg van alledag’
Deze filosofische invloed is vooral aanwezig in het werk van de moeilijk te plaatsen Han Shan (achtste eeuw na Christus. Sommige geleerden beschouwen hem als een zenboeddhistische dichter, terwijl andere juist op taoïstische en confucianistische invloeden wijzen. In het geciteerde gedicht toont de meester zich tevreden met de ‘Weg van alledag’. Met dit begrip verwijst hij naar het taoïstische concept Dao: ‘de Weg’ of het mysterieuze begin waaruit alles voortkomt. De mens die in overeenstemming met deze kracht leeft, bereikt innerlijke vrijheid, die Han Shan verbeeldt met de witte, zwervende wolken.
In de volgende dichtregels toont de Meester van de Koude Berg een meer zenboeddhistische invloed: ‘Er zijn wegen, maar niet naar de wereld,/ wie zonder hart is kan hierheen klimmen.’ Dit zen-begrip, ‘zonder hart zijn’, wil niet zeggen dat de mens emotieloos moet worden, maar dat hij zijn begeerte moet loslaten. Alleen door je te oefenen in onthechting vind je ware geestelijke rust. Han Shan streeft naar deze evenwichtige gemoedstoestand op zijn bergtop, maar dit heeft wel een prijs: eenzaamheid. De dichter verzucht dan ook: ‘Op mijn stenen bed zit ik ’s nachts alleen,/ de volle maan boven de Koude Berg.’ Toch eindigt het gedicht niet geheel in mineur, want de maan symboliseert de zenboeddhistische verlichting. Wie deze toestand bereikt, heeft zijn egoïstische neigingen afgeleerd en voelt zich verbonden met alles en iedereen.
Silvia Marijnissen is er uitstekend in geslaagd om de subtiele filosofische betekenislagen in Han Shans poëzie te tonen. In haar vertaling is de meester niet alleen zo rustig als een berg, maar tevens zo ongrijpbaar als de witte wolken die hij bezingt. Of, zoals de dichter zelf schrijft: ‘De mens zoekt nu de weg naar de wolken – de weg naar de wolken is in leegte.’
Berg en water. Klassieke Chinese landschapsgedichten
vertaald en toegelicht door Silvia Marijnissen (Arbeiderspers)
428 blz. / € 45,-