Home Betere tijden
Levenskunst

Betere tijden

Door Alicja Gescinska op 24 december 2020

Betere tijden
Cover van 01-2021
01-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Er staat ons een winter vol onvrede te wachten. Dat was min of meer de centrale boodschap van een lang gesprek dat ik onlangs had met de Duitse filosoof Wolfram Eilenberger. Eilenberger, bekend van onder andere Het tijdperk van de tovenaars, ziet de toekomst somber in. De sociale en economische naschokken van de coronacrisis zullen de wereld nog lang op haar grondvesten doen daveren.
Ondanks, of misschien wel juist dankzij alle ellende, moet het ook een winter van hoop worden. 2020 was ongetwijfeld voor talloze mensen een annus horribilis. Meer nog dan andere jaren zal kerst het feest van de hoop zijn, van het licht dat in de duisternis begint te schijnen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

 Pessimisme en hoop gaan hand in hand

Het belang van hoop voor onze condition humaine kan moeilijk overschat worden. De mens is een hoopvol wezen, we leven met onze blik gericht op de zon die opkomt aan de horizon van de toekomst. Die boodschap komt mooi naar voren in het denken van de Franse filosoof en toneelschrijver Gabriel Marcel. Hij is een van de weinige filosofen die van hoop het epicentrum van hun denken hebben gemaakt. Hoop is een belangrijk aspect van ons mens-zijn, maar er zijn weinig filosofen die hele werken, laat staan hun hele werk, aan dit aspect hebben gewijd. Hoop is door de filosofie nogal stiefmoederlijk behandeld. En wanneer filosofen het er al over hebben, is het lang niet altijd in positieve zin.

Bij de oude Grieken zien we dat er over hoop nogal wat scepsis bestaat. Die wordt geassocieerd met een onredelijke verwachting, met een gebrek aan moed om de werkelijkheid werkelijk onder ogen te zien. In de middeleeuwse christelijke filosofie verschijnt hoop als een eerder ambivalent gegeven. En ook Nietzsche gaf aan hoop een negatieve betekenis en bijklank.

Anderen, bijvoorbeeld Kant, hadden een alternatieve kijk op hoop. Kant verbond hoop met de motivatie om goed te doen. Dat benadrukte ook Marcel: hoop is de motor van onze morele motivatie. ‘Hoop is voor de ziel wat ademen voor het lichaam is,’ zo vatte de existentialistische personalist het ooit mooi samen.

Hoop mag niet verward worden met blind, ongegrond optimisme.

Het lijkt me dat hoop eerder met pessimisme dan met optimisme hand in hand gaat. Juist wanneer er veel redenen tot pessimisme zijn, kan de vlam van de hoop hoog opflakkeren. Hoop schudt ons wakker, haalt ons uit onze existentiële lethargie, spoort ons aan tot daden. Hoop is geen passief verwachten, geen ijdel wachten op betere tijden. Hoop betekent een actief streven naar die betere tijden. En betere tijden, is dat niet waar we allemaal in 2021 zo hard op hopen?