Dit is mijn laatste column voor Filosofie Magazine. Tegenwoordig denk je als lezer bij een dergelijke mededeling meteen: o shit, heeft hij nou ook al kanker? Nee hoor, in mijn geval is het volgens de redactie gewoon tijd om op te stappen. Ik heb daar helaas alle begrip voor. Columnisten zijn als schilderijen aan de muur: op een gegeven moment zie je niet goed meer wat er hangt. De nieuwe hoofdredacteur is ook een factor. Die wil de boel opnieuw inrichten en vindt dat ik nu wel genoeg kans heb gekregen om mijn zegje te zeggen.
Ik heb meer dan honderd columns geschreven voor FM en bij terugblik blijk ik wel erg vaak door te zeuren over wat ik meen dat filosofie zoal kan opleveren in termen van maatschappelijke ommekeer: niets. Ik denk dat dat komt doordat ik in mijn werk als arts al vele jaren omga met mensen die zich nooit, ook niet vagelijk, in de buurt van filosofie wagen, maar die desondanks een redelijke, soms zelfs uitzonderlijke weerbaarheid tentoonspreiden tegenover de gruwelijkheden van het leven. Terwijl het mij nooit opviel dat filosofisch geïnteresseerden een opvallend betere levenskwaliteit voor zichzelf wisten te bemachtigen door middel van filosofie.
Een ander thema is mijn dikwijls geuite klacht dat het leven niet leuk is, opgesomd in de ultrakorte algemeen geldige biografie: je wordt geboren, je hebt het eigenlijk niet zo naar je zin, en dan ga je dood. Op de voor de hand liggende vraag waarom ik (als arts die nogal eens bij euthanasie betrokken is) niet zelf een greep in de medicijnkast deed, kan ik alleen maar zeggen: voor wie eenmaal in het Niets is verdwenen is er helaas niets meer om over te klagen.
Mijn derde probleem was philosophy of mind, het geest-lichaamprobleem, brein als interface, Swaab, Lamme en de schertsende Scherder, de illusie dat je iets begrijpt als je er op de achtergrond een fMRI bij ziet waarin doorbloedingsverschillen in hersendelen oplichten. En dan was er mijn eigen vak, geneeskunde, waarin ik euthanasie tegenkwam, Deep Brain Stimulation, vragen rond comapatiënten en de Dood in vele gedaantes. In het persoonlijke worstelde ik met pensioen (moet je nooit doen), ouder worden en dat symbool van onhoudbare neergang: de caravanvakantie.
Tot zover het lijstje van wat ik bracht. Waarna ik graag oversteek naar wat ik ontving. Ik heb veel te danken aan Filosofie Magazine. Allereerst aandacht, want dat is wat iedere schrijver zo graag wil. Maar daarnaast ook enkele persoonlijke vriendschappen die al een hele tijd standhouden en waarvan ik meen te mogen hopen dat dat nog even zo blijft. Want filosofie mag slechts poëzie zijn, het leven een tegenvaller, maar zolang er vriendschap is in je leven mag je eigenlijk niet zeuren.