Home Bert Keizer: Orang-Oetan

Bert Keizer: Orang-Oetan

Door Bert Keizer op 18 mei 2016

Cover van 06-2016
06-2016 Filosofie magazine Lees het magazine
Er zijn allerlei filosofische practica denkbaar: ga naar de Tweede Kamer en kijk eens hoe democratie werkt, of naar de Spoedeisende Hulp op zoek naar mededogen, of naar de Bijenkorf om economie te bekijken – maar de mooiste excursie is die naar Artis, om te gaan kijken naar, eh… naar waar wij vandaan komen. Eigenlijk wel, zo ongeveer. Frans de Waal is al jaren de beste practicumbegeleider op deze unieke excursie. We kijken al vele eeuwen naar de grotere mensapen als onze naaste verwanten. In de negentiende eeuw beschreef Tylor een Indonesisch volk dat over orang-oetans zei: ‘Als er mensen in de buurt zijn doen ze net alsof ze niet kunnen praten, anders moeten ze werken.’ Dat deze grote apen je op onthutsende wijze kunnen aankijken ervoer ook koningin Victoria toen ze in 1842 in de Londense dierentuin oog in oog stond met een orang-oetan die Jenny heette. De majesteit beschreef het dier als ‘frightful and painfully and disagreeably human’. 
 
Tegenwoordig zijn we daar niet meer onthutst over – integendeel, het is erg geruststellend dat er vanuit de biologie gezaagd wordt aan onze uitzonderingspositie, want dat betekent het einde van al dat uitzichtloze gehannes met een Schepper. Biologen zagen dus wel aan onze troon, maar is-ie ook al omgevallen? Frans de Waal vindt van wel en hij geeft een genadeloze beschrijving van het andere kamp, wat hij noemt de neocreationisten. Deze mensen menen dat er een kloof zit tussen ons geestelijk functioneren en dat van de slimste apen.

Neocreationisten menen dat er ergens in de afgelopen miljoen jaar iets is gebeurd waardoor een aap ineens omhoogsprong naar mens-zijn. (Beckett zou zeggen: omlaag.) Deze gebeurtenis is een mysterie, maar het gevolg is duidelijk: kijk naar ons! En kijk naar de chimpansee! 

De chimpansee heeft zo’n zes jaar nodig om te leren hoe je een noot stukslaat met een steen. Zes jaar! Een mens leert het in één oogwenk.

Maar dit is een kwantitatief verschil. Hier is sprake van een glijdende schaal. Is er ook een glijdende schaal tussen het slaan met een stok tegen een holle boom en pianospelen? Nee, roepen de neocreationisten, wij zijn ten diepste anders. Vooral dat ‘ten diepste’ moet indruk maken. Maar, zegt De Waal, kijk eens naar onze hersenen. Vrijwel dezelfde anatomie, nergens ook maar een hint van een sprong te zien. Hadden wij nou maar één kwabje of celtype of stofje dat chimps niet hebben, maar helaas. En dan komt onherroepelijk de troefkaart van alle neocreationisten: zie jij ergens in het dierenrijk zelfs maar een vage aanzet tot dit gesprek?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.