Volgens mij is het een IJzeren Wet dat filosofen geen maatschappelijke betekenis hebben. Ik bedoel dat filosofen wel ons denken maar niet ons doen veranderen. Ja, Marx is hier de uitzondering. Hoewel ik er altijd moeite mee heb als mensen de totalitaire Sovjetstaat staat aan hem wijten. Want het uitvoerige moorden waarmee Lenin zijn vreselijke regime begon werd niet uitgevoerd door Marx, maar door de lokaal aanwezige ploertigheid. Elke boer, ambtenaar of aristocraat die werd omgebracht vond uiteindelijk één mens tegenover zich die bereid was dat te doen. Er kwamen geen kogels uit Das Kapital. Maar ik durf Kolakowski niet tegen te spreken die zei dat Lenin op noodlottige wijze onderuitging voor het dodelijke mengsel van metafysische zekerheid en pseudowetenschap waarop het communisme werd gebouwd. En wie durft te ontkennen dat Marx dat vergif had gemaakt?
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Geen IJzeren Wet dus, maar dan toch wel een Houten Wetje, want een ongemeen neerdrukkend voorbeeld van deze effectloosheid van filosofie is het uitblijven van enig gevolg na de kruistocht van Ad Verbrugge. Hij is de filosoof die niet zo lang geleden ten strijde trok tegen het verwoestende wantrouwen waarmee managers professionals tegemoet treden. Hoewel hij verpletterend gelijk heeft is er niets maar dan ook helemaal niets veranderd aan de manier waarop managers met professionals omgaan.
Het probleem met managers is: (nu volgt één van duizend mogelijke invullingen) dat zij ervan uitgaan dat je naar je werk komt om de boel daar zo beroerd mogelijk aan te pakken, zodat je klant niks aan je heeft. En omdat jij zo in elkaar zit zijn zij gedwongen controlesystemen te ontwerpen die er toe moeten leiden dat je goed voor je klant bent. Verreweg de ergste controleur die je op je dak kunt krijgen is de organisatiedeskundige die stelt dat het niks uitmaakt of je een schoenenfabriek, een ziekenhuis of een komkommerkwekerij moet runnen. Voor alledrie die toestanden heeft hij namelijk eenzelfde controlesysteem. Nou leiden die controles tot van alles, maar niet tot betere service voor de klant. En tegen dit alles helpt filosofie niet.
Daar staat tegenover dat ik zelf een belangrijke keuze in mijn leven heb te danken aan Wittgensteins visie op academische filosofie. Hij beschouwde het als een misplaatste bezigheid als je alleen maar een student zou zijn, een consument van andermans briljante invallen. Dan kon je beter een vak gaan leren, vond hij. Daarom verliet ik de filosofiefaculteit om geneeskunde te gaan doen. Maar kwam dit nou door filosofie of niet? Als iemand dicht bij het Concertgebouw gaat wonen, omdat ze graag naar concerten gaat, is die verhuizing dan het gevolg van Bach, Beethoven, Strauss of Brahms? Wittgenstein heeft wel meer artsen op zijn geweten, Drury bijvoorbeeld, en hij zou het geen slecht gevolg vinden. Ik weet eigenlijk niet of Bach zich beloond zou voelen door zo’n verhuizing.