In NRC Wetenschap van 28 juli las ik deze mededeling over de hersenen: ‘De piriforme cortex, het stuk “paleo”cortex voor geurverwerking bij zoogdieren, is uniek omdat het het enige cortexdeel is waar zintuiglijke informatie direct binnenkomt. Informatie uit zicht, geluid, smaak en tast gaat eerst naar de thalamus.’
Zo’n stukje tekst is fraai verwarrend. Geurverwerking? Maar er gaan helemaal geen geuren naar de piriforme cortex, en die worden daar dus ook niet ‘verwerkt’. Wat gaat er dan wel naar de piriforme cortex? Kleine pulsjes voortgeleid vanuit de neus. En die pulsjes ontstaan daar doordat bepaalde stoffen ter plekke inwerken op bepaalde cellen. Vager kan ik het niet zeggen. Die pulsjes worden verder geleid naar de piriforme cortex en dan ontstaat er de waarneming van een geur. Ik durf niet te zeggen: dan ontstaat DAAR de waarneming van een geur, want als dat zo is, dan wil ik dat weleens zien gebeuren, hetgeen onmogelijk is.
Het is evenmin het geval dat informatie uit zicht, geluid, smaak en tast eerst naar de thalamus gaat. Er gaan geen beelden, geen geluiden, geen smaken en geen gevoelens door de zenuwen naar de thalamus, alleen maar pulsjes. Het is immers niet zo dat je in de gehoorzenuw minigeluidjes voorbij hoort knetteren. Ook flitsen er geen minuscule beeldjes door de optische zenuw die vanuit je netvlies naar de visuele cortex voert.
We stuiten hier op een van de meest fascinerende problemen binnen het gebied van philosophy of mind. Hoe kan het dat precies dezelfde zenuwpulsjes in de piriforme cortex tot ruiken leiden en in de visuele cortex tot zien?
Dat het om precies hetzelfde soort informatie gaat hebben neurofysiologen op nogal gruwelijke wijze aangetoond. In jonge fretjes hebben ze de gehoorzenuw verlegd naar de visuele schors. En de optische zenuw naar de auditieve schors. Denkt u dat die diertjes nu gaan horen met hun ogen of zien met hun oren? Nee. Horen en zien worden dus niet bepaald door de aard van de binnenkomende informatie. Maar waardoor dan wel?
Ik legde dit probleem eens voor aan een neuroloog, die monter antwoordde: ‘Maar de patronen waarin de pulsjes optreden lopen sterk uiteen als je de visuele en de auditieve schors vergelijkt.’ Wat moet je daarop zeggen? Stel, je hebt ontdekt dat een tros bananen kan zingen en een andere tros kan hoofdrekenen. Ben je er dan uit als iemand je erop wijst dat er in de zingende tros veertien bananen zitten tegen achttien in de rekenende? Zeg je dan: ‘Aha! Nou snap ik het!’?
Alva Noë zegt dat we dit probleem kwijt zijn als we de wereld erbij nemen. Dus niet alleen maar kijken naar het traject tussen oog en hersenschors, maar ook wat er vóór het oog gebeurt moet erbij. Maar dan snap ik het nog niet.
Dit artikel is exclusief voor abonnees