Home Bert Keizer: Boeddha

Bert Keizer: Boeddha

Door Bert Keizer op 22 oktober 2018

Cover van 11-2018
11-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

In de Nieuwe Kerk op de Dam is een tentoonstelling onder de titel Het leven van Boeddha, de weg naar nu. Hij leefde volgens Wiki ergens tussen de zesde en de vierde eeuw voor Christus. Ik weet eigenlijk niks van boeddhisme wat Wiki te boven gaat. Wat ik prettig vind is zijn uitgangspunt: het is niet leuk op aarde, soms zelfs niet te harden. Dat komt door de domme manier waarop wij verlangen. We zitten daarin vast als een vliegje in een spinnenweb. Boeddha meent dat wij daaruit kunnen. Je moet dan wel iets meer doen dan een korte leergang Oosterse Wijsbegeerte of tien avonden School of Life bij Alain de Botton. In feite wordt de bevrijding uit die verlangens-ellende meestal zo moeilijk voorgesteld, onhaalbaar eigenlijk, dat ik denk: dan maar hier blijven, in de ellende. Op de tentoonstelling zijn prachtige beelden te zien van Boeddha. En wat daarbij opvalt is dat het bij hem vrijwel altijd om een geesteshouding gaat, een sfeer, een innerlijk gebeuren, dat zich kenbaar maakt in zijn gelaatsuitdrukking.

De Nieuwe Kerk dateert van het begin van de vijftiende eeuw. Na de Hervorming en enkele branden zijn alle sporen van beeltenissen van Jezus er wel uit verdwenen. Jammer, want een vergelijking ter plekke van de beelden die we ons vormen van deze twee levens levert opvallende verschillen. Jezus is altijd in de weer: hij drinkt bij zijn moeder, vlucht naar Egypte, timmert mee met zijn vader, doet eigenwijs in de tempel, stunt met water op een bruiloft, preekt voor grote menigtes, hangt rond in de stad, ramt kooplui de tempel uit, trekt met veel heisa Jeruzalem binnen, wordt met nog meer heisa doodgemarteld en wandelt na drie dagen doodleuk zijn graf uit. Wat Jezus predikt is niet van zijn gelaat af te lezen. Hij moet wegduwen, opheffen, betreuren, waarschuwen enzovoort, enzovoort. En Boeddha, die zit daar maar en kijkt voor zich uit. Ik begrijp zijn gelaatsuitdrukking niet altijd, omdat die uit een repertoire komt waar ik geen weet van heb. Zo lijkt hij soms vanonder halfdichte oogleden als een sinistere slang naar je te loeren. Onzin natuurlijk.

Het mooiste contrast is opgesteld voor het praalgraf van Michiel de Ruyter. Onze zeeheld ligt barok stervend op een stapel kussens waar kanonnen uit steken. Links en rechts van hem uit de golven oprijzende zeegoden die op een schelp toeteren. Achter hem een zeeslag, kanongebulder, woeste zeeën, het geheel omstuwd door pafferige engeltjes die wapenschilden omhooghouden, en boven alles uittorenend een dame met een gigantische bazuin. Het is als een hoge golf van wit marmer die nergens heen gaat en in reddeloze verstijving getuigt van de ledigheid achter al dit geschetter.

Nou ja, zo oogt het als je er het beeld van een Boeddha voor zet.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.