Home Beatrice de Graaf: ‘Geweld was vroeger veel normaler’
Politiek

Beatrice de Graaf: ‘Geweld was vroeger veel normaler’

Door Frank Meester op 23 oktober 2018

Beatrice de Graaf: ‘Geweld was vroeger veel normaler’
Cover van 11-2018
11-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Pas na Napoleon werd het normaal dat de overheid ons beschermde tegen terreur, schrijft veiligheidsexpert Beatrice de Graaf in Tegen de terreur.

 

Wat kan ik weten?

‘Moet de overheid ons tegen terreur beschermen? “Ja”, zeggen wij tegenwoordig. Maar waarom? “Daar betaal ik belastinggeld voor”. Dat klinkt vanzelfsprekend. Toch is die bescherming een recent fenomeen. Tot aan de Franse Revolutie beschermde de overheid burgers nauwelijks tegen terrorisme. Denk aan De Nachtwacht van Rembrandt. Zo zag veiligheidsbeleid er uit. Er was geen gecentraliseerd gevangeniswezen. Er waren niet eens gecentraliseerde wetboeken. De Franse revolutie en de Napoleontische periode hebben een zwengel gegeven aan de centralisering van de staat en de bijbehorende machtspraktijken. Daarmee ontstond ook het moderne verschijnsel dat we terreur noemen: terroristen die de staat en de burgers bedreigen, en burgers die bescherming tegen dit soort aanslagen verwachten van de staat. Daarom wilde ik teruggaan naar die tijd. Wat verstonden burgers en bewindslieden onder terrorisme in de negentiende eeuw, hoe bang waren ze ervoor?

Tekst loopt door onder afbeelding

Fotografie: Martin Dijkstra

Voor mijn boek ben ik te rade gegaan bij notities van reizende vrouwen. Wat schreven zij aan hun geliefden, hoe ervoeren zij het om in een koets door dat angstige Europa van rond 1814 te reizen? Dan zie je dat men in die tijd net als nu erg bang was voor terreur, maar dat het om een ander soort terreur ging. Geweld was veel normaler. Mensen waren bevreesder voor anarchie en wanorde dan alleen voor geweld per se. Tijdens de revolutie kon het zomaar gebeuren dat de plaatselijke machthebber werd onthoofd en al je bezit werd onteigend. De Napoleontische oorlogen trokken daarna een spoor van ellende over het continent. Alleen in Europa stierven 2,5 miljoen mannen, in de koloniën nog eens 1 miljoen. Toen in 1815 de builenpest uitbrak onder rondtrekkende soldaten, voelde het helemaal als een terugval in die oerverschrikking van de Tachtig- en Dertigjarige oorlog.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat moet ik doen?

‘Die terugval bracht de mensen op het idee dat ze zo’n manifestatie van terreur voorgoed moesten voorkomen, en dat ze dit alleen met elkaar konden oplossen. Immanuel Kant schreef in Naar de eeuwige vrede uit 1795 dat als iedereen zich redelijk gedraagt er uiteindelijk een statengemeenschap ontstaat die zorgt voor internationale rust en vrede. Friedrich von Gentz was een leerling van Kant, in zijn proefschrift van 1806 beweerde hij dat het idealisme van Kant prachtig was, maar dat het wel geforceerd moest worden. Het geweld moest nu stoppen. En dat is in die jaren direct na 1815 ook gebeurd. De geallieerden bezetten gezamenlijk Frankrijk, niet door het bruut te onderwerpen, maar juist door er voor te zorgen dat het zich kon herstellen.’

Tekst loopt door onder afbeelding

Fotografie: Martin Dijkstra

 

Wat mag ik hopen?

‘Het grote verschil tussen nu en 1815-1818 is dat toen de technocraten en gezagdragers over de hoofden van de mensen heen regeerden. Dat wil ik niet goed praten, het heeft immers ook tot de Eerste en de Tweede Wereldoorlog geleid, maar nu zitten we in een situatie waarin het volk zijn leiders zodanig aan banden legt, dat er eigenlijk geen lange-termijnbeleid gemaakt kan worden. Wanneer een bevolking serieus wordt gedwongen in te leveren om klimaatopwarming tegen te gaan, of defensieuitgaven mogelijk te maken, is het nog maar de vraag hoe ver die bereidheid zal gaan. Populisten die de weg van de minste weerstand kiezen en in plaats van problemen eerlijk te benoemen zondebokken aanwijzen, zullen eerder populair worden. In 1815 stond er in Frankrijk een leider op, die de nederlaag eindelijk eerlijk erkende en de Franse bevolking uitlegde dat er reparaties betaald moesten worden. Dat was een schok, maar de eerlijkheid van deze eerste minister, Richelieu, zorgde er gek genoeg ook voor dat het vertrouwen van de bevolking in de regering voor een paar jaar toenam.’
 

Wat is de mens?

‘De mens is een wispelturig wezen, dan verlangt hij rust en dan weer reuring. Hij heeft geen vaste kern. Hij moet zichzelf leiden en geleid worden. Het terugkerende probleem van de geschiedenis van conflict en veiligheid is dat mensen zo hardleers zijn en pas in actie komen als de nood aan de man is. Je zou hen willen toeroepen: “Kijk naar de geschiedenis, neem je verantwoordelijkheid.” Want een enkel individu kan het verschil maken. Het zijn niet alleen de grote ideeën die de wereldgeschiedenis voortstuwen, die kan ook door een vlinderslag net de andere kant opgaan. Doordat een wacht zijn post verliet, kon Napoleon van Elba ontsnappen en werd de kaart van Europa heel anders getekend. Doordat de hertog van Wellington besloot in Parijs te blijven, en zijn verantwoordelijkheid voor de vrede van Europa te nemen en te investeren in vertrouwen en stabiliteit, in plaats van verovering, werd die veiligheid inderdaad geconsolideerd.’