Ik hoorde mezelf zeggen, terwijl ik mijn gast uitliet: ‘Degene die alles wil controleren is het minst autonoom van iedereen. Autonomie vraagt er juist om de controle los te laten.’ Dat klonk wel heel goeroe-achtig. Ik opende snel de deur en zwaaide mijn adviezen samen met mijn bezoeker uit.
We hadden gesproken over de smartphone en de dwang die daarvan uitgaat. Een dwang die gepaard gaat met de belofte van controle: met de smartphone hou je je hele leven in je hand. Maar dat impliceert ook dat als je de telefoon even weglegt of – horror! – kwijt bent, hetzelfde opgaat voor je leven. Dat is geen controle meer, maar afhankelijkheid.
Is het een kwestie van goed richten en moet je de controle gewoonweg terugdraaien naar jezelf? Dat lijkt vanzelfsprekend, maar ik denk toch dat je verder komt als je de wil tot controle over de gehele linie juist loslaat. Tussen zelf en niet-zelf loopt immers geen duidelijke scheidslijn; dat zie je aan de telefoon.
Toegegeven: sinds ik een paar jaar heb gewerkt onder een behoorlijke controlfreak heb ik een controle-allergie. Ik prijs mezelf gelukkig met mijn wat trage inborst en beheersing van de Franse slag. Ik heb van weinig dingen echt verstand en als ik niet wil dat anderen mij controleren, dan moet ik het ook niet doen bij hen. Dat is ook eigenbelang: als je steeds met anderen bezig bent, hou je geen tijd of ruimte over voor jezelf. Weg autonomie.
Maar de laatste tijd ben ik aan het afglijden. Ik merkte het toen ik op reis ging. Naast de onzekerheid omtrent corona waren er oorlog en oorlogsdreiging, vliegschaamte en klimaatdepressie, stakingen en gebrek aan materieel. Ik kon er niets aan doen, maar kon het ook nauwelijks laten gaan. Mijn autonomie voelde ineens niet langer vloeibaar, als iets om op te blijven drijven, maar verschrompelde tot een harde pit, die bleef steken in mijn keel.
‘Wat voor weer wordt het eigenlijk?’ vroeg ik toen ik uiteindelijk op mijn bestemming was aangekomen. Maar aan weersverwachtingen deden ze daar niet. ‘Je weet het toch nooit zeker,’ zei mijn gastvrouw. ‘Neem maar gewoon een regenjas mee.’