Home Andrew Solomon: “Ik hou van mijn depressie”

Andrew Solomon: “Ik hou van mijn depressie”

Door Stine Jensen op 31 januari 2013

06-2002 Filosofie magazine Lees het magazine

Andrew Solomon is beroemd dankzij zijn depressie. Zijn gedetailleerde verslag over zijn ziekte verschijnt inmiddels in vele talen. Filosofische wonderboekjes als Geen pillen maar Plato wijst hij resoluut van de hand, evenals het credo van Schopenhauer dat lijden zinloos is. “Depressieve mensen zijn minder hard en sensitiever.”

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

“De vraag naar de zin van het leven zal je, al naar gelang je gemoedstoestand, anders beantwoorden. Voor depressieve mensen heeft het leven geen zin. De essentie van depressie is dat je niet meer weet waarom je leeft. Je kunt niet meer in termen van de toekomst denken. Levenslustige mensen denken nauwelijks of niet na over de zin van het leven. Voor hen heeft het leven zin, omdat ze bijvoorbeeld plezierig werk hebben, liefhebben en bemind worden”, zegt Andrew Solomon. Solomon is schrijver van Demonen van de middag. Een persoonlijke geschiedenis van depressie, de onlangs verschenen vertaling van The Noonday Demon (2001), en was zelf jarenlang depressief. In zijn boek doet de in Groot-Brittannië wonende Amerikaanse journalist gedetailleerd verslag van de depressies die hem tijdens zijn leven (hij is 37 jaar) overvielen.

Met succes. Kort na de publicatie van The Noonday Demon verschenen er laaiend enthousiaste kritieken in Amerikaanse en Britse dag- en weekbladen. Solomon ontving de National Book Award 2001 voor non-fictie en de aanvragen voor interviews stroomden toe; men was nieuwsgierig naar de zielenroerselen van deze depressieve, en toch succesvolle Amerikaanse schrijver. “Ik ben inderdaad beroemd dankzij mijn depressie”, lacht Solomon, die ter ere van zijn bezoek aan Nederland een felle oranje trui heeft aangetrokken. “De aantrekkingskracht van mijn boek ten opzichte van andere depressieliteratuur bestaat uit de combinatie van het autobiografische met het beschouwelijke. Ik hou niet van zelfhulpboeken en memoires. Al die narcistische bekentenisliteratuur komt op den duur de neus uit. Ik verlangde naar een synthese, ik wilde alle perspectieven op een rijtje zetten.”

Dat heeft hij gedaan. In twaalf hoofdstukken met titels als ‘behandelingsvormen’, ‘verslaving’, ‘geschiedenis’ en ‘zelfmoord’  – in totaal bijna 600 bladzijden -, geeft Solomon een meesterlijk overzicht van vrijwel alles wat maar met depressie te maken heeft.

Opvallend in zijn boek is de uitvoerige aandacht voor filosofie. Hippocrates, Plato, Voltaire, Kant, Nietzsche, Schopenhauer komen voorbij. “Ik ben geen filosoof”, benadrukt Solomon,  “maar veel filosofen hebben zinnige dingen gezegd over depressie. Dat wij het vermogen hebben depressief te zijn komt bijvoorbeeld omdat wij een zelfbewustzijn hebben, omdat wij in staat zijn tot denken over onze sterfelijkheid. Dat denken brengt ons in de problemen. ‘Ken u zelve’, luidt een eeuwenoud filosofisch beginsel. Maar wanneer ken je waarlijk jezelf? In welke emotionele toestand ben je het meeste ‘jezelf’? Voor mij betekende depressie een voortdurende toestand van nadenken over wie ik ben, wat een ‘normale’ toestand van zijn is. Paradoxaal genoeg wil je, wanneer je depressief bent, juist van deze toestand van overbewustzijn af en verafschuw je al dat denken over jezelf en het leven.”

Anhedonie
Demonen van de middag ontstond uit een artikel dat Solomon publiceerde in The New Yorker, waarin hij schreef over zijn depressies. Zijn eerste depressie overviel hem toen hij achttien jaar was en een reis naar Europa maakte. Hij leefde in een voortdurende toestand van zogeheten anhedonie: een onvermogen om vreugde te beleven. De tweede depressie, veroorzaakt door de zelfmoord van zijn moeder, leidde bijna tot zijn dood. “Ik had onveilige seksuele contacten met wildvreemde mannen. Het was mijn bedoeling om zelfmoord te plegen met hiv als excuus.” Zijn derde depressie kwam na de publicatie van zijn succesvolle autobiografische roman A Stone Boat (1994), over een jonge pianist die worstelt met zijn zieke moeder die aan kanker lijdt. Naar aanleiding van het stuk ontving Solomon honderden brieven van openhartige lezers, die hem tips gaven en hun verhaal deden. Geroerd door deze en de andere brieven, besloot Solomon zijn artikel tot een boek uit te breiden. Hij correspondeerde meerdere jaren met depressieve mensen en interviewde een aantal daarvan. Het project dijde steeds verder uit: hij bezocht diverse landen – Senegal, Groenland, Cambodja – om met de bevolking te praten over de vormen van depressie in deze culturen. Ook probeerde hij  vrijwel alle therapieën die voorhanden zijn, van cognitieve gedragstherapie (“aangeleerd optimisme”) tot een Emotions Anonymous-meeting, van sint-janskruid tot New-Age massage. Bij de meest ingrijpende methodes – de elektroshock en de cingulotomie, psychochirurgie in de hersenen waarbij enkele weefselgebieden worden vernietigd – volgde en interviewde Solomon anderen tijdens hun behandeling. “Zelf ondervond ik veel baat bij pillen in combinatie met praattherapie. Elektroshock durfde ik zelf niet aan – ik was kennelijk toch bang dat ik niet meer ‘mijzelf’ zou zijn, omdat elektroshock de hersenstructuur en dus het bewustzijn verandert”, vertelt Solomon.

Dat veel mensen met levenspijn tegenwoordig hun heil bij praktische filosofie zoeken, vindt Solomon geen gunstige ontwikkeling. “Boeken met titels als De troost van de filosofie en Geen pillen maar Plato wekken onterecht de indruk dat filosofisch denken de mens kan helpen zijn eenzame lot onder ogen te zien. Ik heb zelden werkelijke troost gevonden in filosofische teksten. ‘Je kunt alle waaroms en waarvoors kennen en desondanks evenzeer lijden alsof je in onwetendheid verkeerde’, schrijf ik in mijn boek. Anders dan Montaigne, die meende dat denken de levenspijn kon genezen, denk ik dat filosofie geen geneesmiddel tegen depressie is. Filosofen denken voortdurend na en juist zij hebben meer de neiging tot depressie. Het omgekeerde is ook waar. Depressieve mensen verkeren in een existentiële crisis. Ze hebben levenspijn en denken na over alles, betwijfelen alles. Dat maakt ze filosofischer.”

Maar waarom dan al die moeite gedaan om alle filosofische teksten over het lijden door te spitten voor zijn boek? “Ik geef toe: natuurlijk heb ook ik troost gezocht bij grote denkers, maar pas toen ik mij wat beter voelde. Toen ik depressief was, kon ik nauwelijks mijn bed uitkomen, laat staan dat ik het zinvol vond om Plato lezen! Of lijden zelf zinvol is? Ik hou veel van het werk van de koning-pessimist onder de filosofen, de cynicus Schopenhauer. Volgens hem was al het lijden zin- en doelloos. Ik betwijfel dat. Wie zelf ooit depressief is geweest, staat minder hard en sensitiever in de wereld. Wie door een depressie komt, wordt soms zachtmoediger, sensitiever, wijzer en bewuster naar anderen toe.”

Daar ligt overigens een gevaar op de loer. Bij Schopenhauer en Nietzsche is het lijden een belangrijk thema, wat soms uitloopt op verheerlijking ervan. Lijden zou een noodzakelijke voorwaarde tot het ware inzicht zijn. Ook bij Solomon ontstaat soms de indruk dat hij zijn eigen lijden verheerlijkt. “Als je deze pagina’s aandachtig hebt gelezen, kun je eruit leren hoe men depressief is: wat je moet voelen, wat je moet denken wat je moet doen”, schrijft Solomon in zijn boek, als ware het een aanbeveling. “Ik hou van mijn depressie”, voegt hij er aan toe. Solomon benadrukt echter dat hij zijn boek schreef om andere mensen te helpen. “Ik wil depressie niet romantiseren. Het is een afschuwelijke conditie. Toch denk ik wel dat depressieve mensen een somberder, maar realistischer kijk op de werkelijkheid hebben. Experimenten bevestigen dat. Depressieve mensen schatten hun kansen beter in.”

Verkoopcijfers
Solomon is inmiddels bezig met een nieuw boek: over posttraumatische stress en het geheugen. Hij bezocht daarvoor onder meer Afghanistan en schreef over de gevolgen van de terroristische aanslag op de gemoedsstand van de inwoners van Afghanistan en Amerika. “Na 11 september is Amerika depressiever geworden. Amerikanen realiseren zich dat ze kwetsbaar zijn en zijn zich meer bewust van hun sterfelijkheid. Hun gevoel van veiligheid is aangetast.” Of hij dat aan de verkoopcijfers van zijn boek heeft gemerkt? Zijn ernstige blik maakt plaats voor een voorzichtige grijns. “Iemand moest er van profiteren… Op dit moment reis ik als een popster de wereld rond ter promotie van Demonen van de middag. Het boek verschijnt in alle Europese landen in vertaling. Behalve, merkwaardig genoeg, in  Denemarken, terwijl ze daar juist zo verschrikkelijk depressief zijn. Maar serieus, ik ben blij met alle aandacht – ik wil dat depressie serieus wordt genomen als een ernstige ziekte. Ik ben diep geschokt door de enorme hoeveelheid brieven die ik heb gekregen, door de mensen die opstaan in de zaal en vertellen wat ze hebben meegemaakt, en hopen dat ik ze kan helpen. Er zijn mensen die zo eenzaam zijn, dat mijn boek hun beste vriend is geworden. Depressie is de ziekte van de isolatie. Wij zitten gevangen in ons autonome lichaam. Wanneer mensen niet in staat zijn daaruit te breken en contact met anderen te leggen, kunnen ze depressief worden.”

Demonen van de middag. Een persoonlijke geschiedenis van depressie, door  Andrew Solomon,  vertaald door Tinke Davids. Anthos, 584 blz. € 37,55