Filosoof Jan Verweij is verkozen tot Leraar van het Jaar in het voortgezet onderwijs. ‘Ik leer ze niet wát denken is, maar ik leer ze dénken’, luidt het motto van de 58-jarige docent aan het Tilburgse Sint-Odulphuslyceum. Een interview.
Als Leraar van het Jaar bent u nu een jaar lang ambassadeur van alle docenten in het voortgezet onderwijs. Hebt u er al een idee van hoe u die rol gaat invullen?
Verweij: ‘Ik moet daar nog concreet over nadenken. Ik heb in de afgelopen dagen meer interviews gegeven dan in de 58 jaar ervoor. Ik heb al wel twee speerpunten. Er is op dit moment sprake van een negatieve berichtgeving rondom onderwijs: het woord “school” heeft een negatieve bijklank terwijl er juist prachtige dingen gebeuren en de middelbareschooltijd ook een belangrijke levensperiode is. Die kant mag meer belicht worden.’
‘Helaas bestaat er te weinig interesse in het lerarenvak. Mijn andere speerpunt is dan ook het imago van het lerarenvak oppoetsen. Dat mag meer aanzien krijgen, ook op een intellectuele manier. Een manier om dat als docent te bereiken is door zelf te blijven studeren. Het is prettig om te blijven ervaren hoe het is om goed onderwijs te krijgen, en ook hoe het is om dingen niet meteen te begrijpen, maar pas als je ze de tweede of derde keer krijgt uitgelegd. Daarmee bedoel ik overigens niet bijscholing. Dat is één groot geval van pleasen; ik heb nog nooit hoeven te denken bij bijscholing.’
‘Ik leer ze niet wát denken is, maar ik leer ze dénken’, citeert het juryrapport u. Hoe doet u dat?
‘Ik wil met mijn leerlingen de grenzen van hun verstandelijk vermogen aftasten. Zo behandel ik onder andere ethiek: ik ben nu met 4-havo bezig met het consequentalisme [ethisch-filosofische stroming waarin het morele gehalte van een handeling wordt bepaald door het resultaat ervan, TB]. Daarbij gaat het ook om leren reflecteren. Met onderwerpen als logica en paradoxen leren de leerlingen ook dat er ook dingen zijn die je niet kunt begrijpen, die buiten je voorstellingsvermogen liggen.’
Hoe ziet u de toekomst van het vak filosofie op de middelbare school?
‘Filosofie is ontzettend booming geweest. Ik was de eerste docent in Tilburg die het vak op vwo-niveau ging geven. Inmiddels doen vier of vijf andere scholen in de omgeving dat ook en heb ik twee volle vwo-eindexamenklassen en een groep havisten die voor het eindexamen filosofie opgaan. De laatste tijd is er echter sprake van een kleine daling. Je ziet veel “nuttigheidsdenken”: wat is het nut van dit vak, wat van het andere? Is Duits nuttig voor de handel? In principe zijn alle vakken nutteloos, net als filosofie, maar ze zijn wel ontzettend zinvol. Daar gaat het om.’
U vindt het belangrijk dat leraren blijven studeren. U hebt zelf Nederlands, geschiedenis en filosofie gedaan. Eerder dit jaar promoveerde u op een proefschrift over de ontvangst van Kants filosofie in Nederland. Wat zijn uw ambities op dit gebied voor de komende tijd?
‘U moet weten dat ik twee maanden na mijn promotie in februari al bezig was met deze verkiezing. Leerlingen moesten vragenlijsten invullen en ik moest onder meer een elevator pitch houden [een snelle presentatie waarin iemand een idee of een dienst verkoopt, TB], wat ik van alles nog wel het lastigste vond om te doen. Nu ik gewonnen heb, ben ik in een warm bad terechtgekomen. De vorige winnaar vertelde me dat ik minstens een dag per week aan mijn ambassadeurschap moet wijden. Studie in een georganiseerd verband heb ik voorlopig dus even in de ijskast gezet. Ook omdat ik sinds dit schooljaar het nieuwe vak humaniora geef aan 1-gym. De nodige lesstof daarvan is in het Latijn, een taal die ik momenteel aan het bijspijkeren ben in de avonduren. Ik vraag me dus weleens af hoe ik überhaupt één dag per week vrij kan maken. Maar goed, ik had hetzelfde met mijn proefschrift – en dat is inmiddels af.’
Tom Bouwmeester
(Foto thumbnail: Gert Muurling)