Home Historisch profiel Hypatia, martelares van de antieke filosofie
Historisch profiel

Hypatia, martelares van de antieke filosofie

Door Anton van Hooff op 22 augustus 2016

Hypatia, martelares van de antieke filosofie
Cover van 09-2016
09-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Waarom werd Hypatia aan stukken gescheurd door een woedende menigte? Portret van een filosofe die alle filosofen uit haar tijd overtrof. 

 De Spaanse spektakelfilm Agora uit 2009 met Rachel Weisz in de rol van Hypatia heeft een breed publiek attent gemaakt op deze uitzonderlijke filosofe. Zij staat als enige vrouw op De School van Athene, het fresco waarmee Rafaël in het Vaticaanse paleis de wijsheid van de Oudheid verheerlijkte. Tussen alle baardige, waardige mannen springt Hypatia van Alexandrië (ca. 370 – 415) ertussenuit, hoewel de aandacht van de beschouwer natuurlijk vooral wordt getrokken naar de centrale figuren Plato en Aristoteles. De eerste wijst omhoog, naar de bovenwereld van de ideeën, terwijl Aristoteles met een haast bezwerend gebaar de hand naar beneden richt: daar lagen de begrippen. 


Wat Hypatia dacht en deed moet worden gedestilleerd uit beperkt materiaal. Over haar leven en vooral haar dood spreken als tijdgenoten de kerkhistoricus Sokrates Scholastikos (ca. 380 – 439) en de dichter Palladas. Een eeuw later verschijnt zij in de Chronografie van Johannes Malalas (490 – 570). Twee eeuwen later rekent de Koptische bisschop Johannes van Nikiu in zijn Wereldkroniek met de heidense heks af. Ten slotte heeft de Byzantijnse encyclopedie Suda uit de tiende eeuw een artikel ‘Hypatia’.

Hoewel Hypatia ook Aristoteles aan haar gehoor verklaarde, hoorde zijzelf eerder tot de metafysische herleving van het platonisme dan bij de nuchtere filosoof van het gulden midden. In de levensschetsen uit de Oudheid wordt haar vader filosoof of wiskundige genoemd. Zelf was ze thuis in beide gebieden. Volgens haar tijdgenoot de christelijke kerkhistoricus Sokrates Scholastikos overtrof zij alle filosofen van haar tijd en behoorde ze tot ‘de school van Plato die door Plotinos was voortgezet’. 

Het neoplatonisme van Plotinos en zijn volgeling Porphyrios had het ‘idealisme’ van Plato tot een metafysisch systeem gemaakt: het allerhoogste, het ‘Ene’ drukte zich in het steeds lagere uit tot in het onderste niveau van de materie. De wijze moest via denken en mediteren uitstijgen boven de concrete natuur. De hoogste ambitie was in extase verenigd te worden met het Ene. Plotinos zelf vergelijkt het streven van de ziel naar het hogere, met seksuele begeerte. De uiteindelijke Eenwording (Henosis) heeft alles weg van de Unio Mystica die de middeleeuwse mystici Hildegard van Bingen (1098–1179) en Hadewijch zeiden beleefd te hebben. Hadewijch (dertiende eeuw) beschrijft de ervaring als een geestelijk orgasme, in hertaling:

Toen kwam Hij (Christus) zelf tot mij en nam me helemaal in zijn armen en drukte mij tegen zich aan. En mijn ledematen voelden de zijne in al hun weldadigheid zoveel als mijn hart maar begeerde. Toen werd ik voldaan tot volledige bevrediging.

Beleefde Hypatia ook zulke extases en had zij een platonisch huwelijk met ene Isidoros? Zij was zijn vrouw – gynè, zegt de Byzantijnse encyclopedie –, maar ze bleef maagd, parthenos. Hebben we hier een heidens geval van het seksloze huwelijk zoals dat in deze tijd bij christenen in zwang was? In elk geval onderstreept een anekdote haar weerzin tegen het lichamelijke. Door haar schoonheid werd namelijk een van haar vaste toehoorders zo bezeten van haar dat hij haar zijn liefde verklaarde. Volgens een onnozele versie, zegt de Suda, hielp Hypatia hem door muziek van zijn ziekte af. Maar in werkelijkheid had muziek geen enkel effect, maar pakte ze een maandverband, wees op het teken van haar onreine geboorte en zei: ‘Dat bemin je, jongeman – niets moois dus.’ Uit schaamte, verbijsterd door de smerige aanblik, ‘werd zijn ziel bekeerd en kwam hij tot bezinning’. 

Misschien dat demonstratieve onaantastbaarheid haar wel de vrijheid gaf om als een Virgin Queen in het openbaar op te treden. De Suda zegt dat zij, hoewel vrouw, de filosofenpij aantrok en zo door Alexandrië trok om aan iedereen Plato, Aristoteles of andere wijsgeren uit te leggen. De dichter Palladas, tijdgenoot, speelt met de titel Maagd, waarbij hij vermoedelijk niet alleen aan het sterrenbeeld Virgo (Grieks: Parthenos) denkt, maar ook aan de maagdelijke godin van de wijsheid Athena Parthenos

Bij jouw aanblik, bij jouw woorden, kniel ik
En zie de sterrenwoonst van de Maagd.
Want ten hemel reikt zich jouw doen.
Edele Hypatia, jij woordweelde,
Ongerepte ster van geestesbeschaving. 

In de film Agora vraagt de magistraat Heladius Hypatia waarom zij zich niet neerlegt bij de onafwendbare overwinning van de christelijke God. Hierop antwoordt zij:

Voor zover ik weet heeft uw God nog niet laten zien dat hij rechtvaardiger of vergevingsgezinder is dan zijn voorgangers. Is het werkelijk slechts een kwestie van tijd voor ik uw geloof accepteer? 
Heladius: Waarom zou deze gemeenschap de raad moeten accepteren van iemand die zegt in niets te geloven?  
Hypatia: Ik geloof in de filosofie.


 

Muzenkring

Hypatia was zonder twijfel een gedegen wetenschapper. De Suda zegt dat ze commentaren schreef op Diophantos, Alexandrijns wiskundige van omstreeks 250 n.Chr., en op Kegelsneden van Apollonios, die eeuwen eerder (derde eeuw voor Christus) ook in Alexandrië werkzaam was geweest. Alexanderstad werd namelijk toen onder het koloniale bewind van de hellenistische vorsten die zich van het Egypte hadden meester gemaakt tot centrum van de superieure Griekse cultuur gemaakt. Zo legitimeerden de bezetters de overheersing. Voor het eerst in de geschiedenis werden geleerden zoals Apollonios en diens tijdgenoot Archimedes vrijgesteld om zich volledig aan de wetenschap te wijden. Deze antieke academie van wetenschappen was georganiseerd als een Muzenkring, Mouseion. Dit Museum beschikte over de beroemde Bibliothèkè, waar alle Griekse klassieken werden bewaard. Vaak wordt beweerd dat deze Bibliotheek door brand werd verwoest bij de straatgevechten die zich voordeden toen Julius Caesar bij en met Cleopatra verkeerde (48 v.Chr.), maar volledig kan de vernietiging niet geweest zijn. Toen bij een grote brand in 80 n.Chr. in Rome bibliotheken waren verbrand, stuurde keizer Domitianus mensen naar Alexandrië om nieuwe afschriften te maken; toen gold de Bibliotheek dus nog als het grootste boekenarsenaal. Het laatste bericht vertelt dat in 642 de binnenvallende Arabieren met de boekrollen de badhuizen lieten stoken.

In elk geval stond Hypatia in een lange traditie van Alexandrijnse wetenschap, die niet alleen op de kracht van het denken vertrouwde, zoals Plato deed, maar ook ruimte gaf aan waarneming en het experiment. Archimedes ontwierp in Alexandrië zijn waterschroef, Heron bedacht een stoommachine en geneeskundigen bedreven vivisectie op ter dood veroordeelde misdadigers om de werking van een levend lichaam te achterhalen. Eratosthenes berekende door redeneren en meten opvallend nauwkeurig de omtrek van de aarde. Dat deze een bolvorm had, was gemeengoed bij de wetenschappers van Alexandrië. Aristarchos was er zelfs van overtuigd dat de zon en niet de aarde in het centrum stond. Het heliocentrische model gaf geen afdoende verklaring voor het schijnbare teruglopen dat planeten tijdens hun loopbanen doen, waargenomen vanaf de aarde. In feite weten we niets van Hypatia’s natuurwetenschappelijk denken. We moeten het doen met drie titels – naast de twee genoemde commentaren een Astronomische Canon – en met lof voor of weerzin tegen haar kennis, zoals bij bisschop Johannes. Deze laatste vertelt dat ze bij haar tovertrucs gebruikmaakte van muziekinstrumenten en astrolabia. Het gebruik van deze instrumenten om plaats en hoogte van hemellichamen te bepalen, spoort met het gegeven dat ze een Astronomische Canon schreef.
Nog concreter is de melding in een brief van Synesios (370 – 413). Hij was leeftijdgenoot van Hypatia, maar ging toch bij haar in de leer. Hij bracht het wel tot bisschop van Kyrene in Libië, maar brak niet met zijn verleden. Zo weigerde hij zijn huwelijk te ontbinden. Hij gaf een zeer filosofische interpretatie van de kerkleer. Hij is een van de laatantieke intellectuelen die het christendom neoplatoons verstaan. Niet voor niets kwam kerkvader Augustinus in dezelfde periode via het neoplatonisme tot bekering. Niet ten onrechte schreef Friedrich Nietzsche: ‘Christendom is platonisme voor het volk.’

Van Synesios’ 156 bewaarde brieven zijn er zes gericht aan Hypatia, die hij vol respect aanschrijft als ‘De Filosofe’. Hij noemt haar in brief 16 ‘Moeder, Zuster en Meesteres’. Brief 15 geeft een directe aanwijzing voor de brede wetenschappelijke activiteit van Hypatia. Synesios vraagt haar daarin om een hygroscoop te laten maken. Hij geeft een zorgvuldige beschrijving van zo’n ‘vochtkijker’, die hij dringend nodig heeft – waarvoor zegt hij niet. Uit die beschrijving blijkt dat het niet gaat om een vochtigheidsmeter, maar om een dompelaar om de viscositeit van een vloeistof vast te stellen. Tegenwoordig heet zo’n apparaatje een densimeter. Het wordt wel gebruikt om de kwaliteit van de biest, de eerste moedermelk van koeien en schapen, te bepalen. 

Afgemaakt

Synesios heeft de gewelddadige dood van de Meesteres niet meer beleefd. Hij stierf vrij jong – ongeveer 43 jaar oud –, kort voordat Hypatia door een christelijke meute in 415 werd afgemaakt. Het dichtst bij die gebeurtenis staat Sokrates Scholastikos met zijn Kerkgeschiedenis. Volgens zijn relaas was Hypatia een vrouw die op grond van haar intellectuele status vol zelfvertrouwen haar plaats in de maatschappij van Alexandrië innam. Ze schrok er niet voor terug om, weliswaar tactvol, autoriteiten te benaderen. Ze schroomde ook niet om zich in gezelschap van mannen te vertonen:

Tegen haar nu kwam nijd op. Want omdat ze vaak met Orestes contact had, wekte ze bij het kerkvolk de verdenking op dat zij het was die verhinderde dat Orestes zich met de bisschop verzoende. Een aantal heetgebakerde mannen nu, onder leiding van ene Petros, lector, wachtten de vrouw op toen ze ergens vandaan naar huis terugkwam. Ze trokken haar uit de draagstoel, sleurden haar naar de kerk Kaisarion, trokken haar de kleren uit en maakten haar met dakpannen af. Ze scheurden haar lichaam in stukken en brachten de delen samen op de plaats die Kinaron heet en verbrandden ze daar. Deze daad was geen geringe schande voor Kyrillos en de Kerk van de Alexandrijnen. Want vreemd zijn aan hen die in de geest van Christus leven, moord, geweld en dergelijks.
De Suda zegt dat Hypatia aan stukken werd gescheurd en dat haar lijk werd geschonden door het in delen over de stad te verspreiden. Die wandaad was het gevolg van nijd over haar superieure kennis, in het bijzonder die op het gebied van de sterrenkunde. Sommigen stellen Kyrillos verantwoordelijk, anderen wijzen op de onbeheerste en rebelse aard van de Alexandrijnen. Zo hadden ze zelfs talrijke eigen bisschoppen vermoord – ‘denk maar aan Georgios en Proterios.’ Het geval-Hypatia bewees eens te meer hun opstandige aard. De Byzantijnse encyclopedie houdt het op de nijd van Kyrillos, die met lede ogen zag dat Hypatia door de hele stad werd geëerd. Zo gingen magistraten direct na hun benoeming bij haar op bezoek:

[…] zoals ook in Athene placht te geschieden. Want al was de inhoud teloor gegaan, de naam filosofie scheen nog steeds groots en bewonderenswaardig aan hen die het hoogste politieke gezag hadden. Nu gebeurde het een keer dat Kyrillos, de leider van de andere richting, langs de woning van Hypatia liep en zag dat er een grote drom bij de poort stond, mannen en paarden; sommigen gingen naar binnen, anderen kwamen eruit, weer anderen hingen rond. Hij vroeg wat die menigte betekende en waarom er zo’n drukte bij de woning was. Hij kreeg van hen die met hem meeliepen te horen dat de filosofe Hypatia op dat moment een toespraak hield en dat dat haar huis was. Toen hij dat hoorde, verbeet hij zich zo dat hij meteen haar moord beraamde, de meest infame denkbaar. Toen zij naar gewoonte haar huis uit kwam werd ze belaagd door een grote massa mannen, in feite schurken, zonder angst voor wraak van de goden of bestraffing door mensen; ze maakten de filosofe af, daarmee de ernstigste bezoedeling en schande over hun vaderstad brengend.

In Hypatia’s tijd had bij de christenen de cultus van hun martelaren excessieve vormen aangenomen. Dezen waren in de eeuwen voordat Constantijn het geloof in 313 aan een doorbraak hielp tot de dood toe ‘getuigen’, martyres, geweest van de Waarheid. Als middelaars tussen de verre Almachtige God en Zijn Zoon Jezus namen zij in veel opzichten de rol over van de goden in het oude, rijk geschakeerde polytheïsme. 
Alexandrië had ook een traditie Griekse vertegenwoordigers die de dood verkozen boven buigen voor de wil van de Romeinse keizer, maar de berichten over deze ‘heidense martelaren’ houden omstreeks 200 op. Door haar late dood in 415 past Hypatia niet in deze reeks. Bovendien wordt ze in de bronnen niet voorgesteld als representant van het Alexandrijnse chauvinisme. Ze was een van de laatste iconen van Griekse wijsheid. De sympathie die uit de meerderheid van de bronnen spreekt, werd vooral ingegeven door antipathie tegen de fanatieke patriarch Kyrillos. Na haar dood werd er een brief van haar gefabriceerd waarin de spot werd gedreven met de theologie van haar bisschoppelijke moordenaar.

Pas de Renaissance – Rafaëls School van Athene – en de Verlichting zagen Hypatia als de martelares van het vrije denken. Ze herleefde in romans, een toneelstuk en de film Agora uit 2009. Haar astronomische faam heeft haar de benoeming van een asteroïde en een krater op de maan bezorgd. Zo reikt zij, zoals de dichter Palladas al schreef, tot de sterren.