Ik voerde een gesprek met enkele mensen uit het bedrijfsleven. Het ging weer eens over leiderschap. Wat is het, waar draait het om, wat is de kern ervan? De gebruikelijke algemeenheden kwamen op tafel. Leiderschap draait om effectiviteit vond de een, om draagvlak creëren meende de ander, om overtuigingskracht zei een derde. Kon iemand een concreet voorbeeld geven van leiderschap in een lastige kwestie?
Johan, president-commissaris van een keten in elektronicawinkels, kwam met een casus. Hij had kortgeleden in de raad van commissarissen voorgesteld dat Piet, de huidige interim-manager, benoemd zou worden tot statutair directeur. Maar Hans, een van de commissarissen, was tegen. Hans en Piet konden niet goed met elkaar overweg, dat was bekend. Hans was behoudend en voorzichtig, Piet daadkrachtig en ambitieus. Maar het gevaar was, meende Johan, dat Piet zomaar zou kunnen vertrekken als hij te weinig ruimte kreeg. Wat stond Johan als leider te doen? Kiezen voor pappen en nathouden (Hans) of voor een nieuwe wind (Piet)?
Leiderschap, zei Johan, is tegenstellingen overbruggen. Daarom had hij Hans de opdracht gegeven met Piet te gaan praten over zijn visie. En Piet had hij de opdracht gegeven om Hans aan te horen, zonder met hem in discussie te gaan. Daarmee hoopte hij dat ze zelf tot een oplossing zouden komen. Maar die hoop kwam bedrogen uit. Had hij een plan B?
Om het speelveld van Johan te verhelderen deden we een oefening die we in mijn vak ‘het groot-en-kleine’ noemen: zoek van mogelijke acties de uitersten op en bepaal het juiste midden, het richtinggevende idee. Daarvan formuleer je in deze oefening vervolgens de meest relevante aspecten, door de aspecten steeds te splitsen in een onjuiste en een juiste variant, en dan verder te gaan met de juiste variant. Tezamen vormen de juiste varianten de definitie van leiderschap in deze specifieke casus. Volgens Johan hield die in dat hij zelf in zijn rol als voorzitter actie zou ondernemen, om Hans te overtuigen dat hij zich beter kon terugtrekken als commissaris. Johan had voldoende credibility in de raad van commissarissen en nog weinig ‘op zijn kerfstok’. Hij moest er niet te lang mee wachten en hij zou zich als gids opstellen, die de weg weet omdat hij specialist is en daarom dwingende voorstellen kan doen.

Het pakte goed uit. Maar waren deze definitie en de bijbehorende aanpak nu de juiste geweest? Of draait leiderschap toch eigenlijk om heel andere criteria? En hoe bepaal je of je definitie klopt?
