‘Uiteindelijk is de grondvraag van de filosofie dezelfde als die van de misdaadroman: wie is de schuldige? Om dat te weten moet je van de gissing uitgaan dat alle feiten een logica hebben, de logica die hieraan is opgelegd door de schuldige.’
Toevallig werd ik verliefd op haar precies op het moment dat haar oude relatie eindigde. Ieder stel heeft denk ik wel zijn verhaal over de onwaarschijnlijke toevalligheden die hen bij elkaar hebben gebracht, en ook ons verhaal houdt voor mij iets magisch. Wat als ik eerder verliefd was geworden en ontmoedigd was geraakt? Wat als mijn vrouw en ik niet in dezelfde stad waren gaan studeren? Ik weet ook wel: dat is allemaal een kwestie van toeval. Maar wat bedoelen we eigenlijk met ‘toeval’? Betekent toeval dat er geen diepere oorzaak achter de gebeurtenissen zit? Of is die er wel, maar zien we die alleen niet?
Dat is de vraag die ook de detective zichzelf stelt in klassieke detectiveverhalen. Hij treft een lijk aan in de salon, voetsporen in de tuin, een chantagebrief van de butler. Is dat allemaal toeval? Nee, denkt de detective, en hij kan ook eigenlijk niet anders. Er valt immers niet te speuren als je niet veronderstelt dat er iets te vinden is. Daarin is de detective net als de filosoof, schrijft de Italiaanse schrijver Umberto Eco (1932-2016) in het nawoord van zijn filosofische detectiveroman De naam van de roos. ‘Uiteindelijk is de grondvraag van de filosofie dezelfde als die van de misdaadroman: wie is de schuldige? Om dat te weten moet je van de gissing uitgaan dat alle feiten een logica hebben, de logica die hieraan is opgelegd door de schuldige.’
Even tussendoor …
Meer lezen over filosofie en literatuur? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Om te beginnen met denken, moet je veronderstellen dat er iets te bedenken valt, dat er een logica achter de feiten zit waar je iets zinnigs over kunt zeggen, een betekenis in gebeurtenissen die op zichzelf niets te betekenen hebben.
Ik ervaar dat niet alleen tijdens het filosoferen (of het lezen van detectives), maar telkens wanneer ik betekenis probeer te geven aan de goede en slechte dingen die me gebeuren. Geconfronteerd met de feiten – ik word verliefd, ik ben ziek, ik vind een nieuw huis – moet ik veronderstellen dat er een logica en een bedoeling achter schuilt, en misschien ook wel een goddelijke ‘schuldige’ die die logica eraan heeft opgelegd. Dat blijft zoals Eco zegt een gissing, een aanname zonder veel grond. Anders dan de detective, die aan het einde steevast het antwoord vindt, kan ik nooit zeker weten of de dingen een diepere zin hebben.
De naam van de roos
Umberto Eco
Prometheus
584 blz.
€ 20,99


