‘Om zich een taal volledig eigen te maken, moet men de wereld die hierin wordt uitgedrukt op zich nemen.’
Ik loop vaak tegen het probleem aan dat ik me niet goed kan uitdrukken. Dat is een frustrerend gevoel: het liefst gooi ik de woorden eruit, maar op een of andere manier schieten ze tekort voor wat ik wil zeggen. Dat gevoel komt deels door een kleine taalbarrière. Ik ben geboren in Limburg en kom uit een gezin waarin altijd dialect wordt gesproken. Limburgs is de taal waarin ik me thuis voel. Tegenwoordig woon ik niet meer in Limburg en spreek ik minder in mijn geliefde dialect. Ik heb er zelfs heimwee naar.
Van Maurice Merleau-Ponty (1908-1961) leerde ik dat dit onbehagen niet misplaatst is. In zijn boek Fenomenologie van de waarneming (1945) laat de Franse filosoof zien dat taal niet alleen uit woorden of het uitspreken van gedachten bestaat, maar ook uit spreekwoorden, intonaties en gebaren. Merleau-Ponty beschrijft de taal als de ruimte waarin we leven en waarmee we betekenis geven aan de wereld om ons heen. De woorden en gebaren waarover we beschikken, zorgen ervoor dat we soepel door de wereld bewegen en dat we er helemaal in op kunnen gaan. We ‘wonen’ in de taal, zogezegd.
Even tussendoor …
Meer lezen over Merleau-Ponty en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Natuurlijk ben ik ook vertrouwd met het Nederlands, maar ik voel me vrijer als ik me door de Limburgse taal beweeg. Zoekend naar de woorden die ik in mijn dialect meteen tot mijn beschikking heb, voelt het soms alsof ik enkel te gast ben in het Nederlands. Volgens Merleau-Ponty is er maar één taal waarin we ons echt thuis voelen. Ik betwijfel of ik ooit helemaal naar het Nederlands zal verhuizen. Voor nu blijf ik liever thuis, want ’t is altied, Venloos altied.
Fenomenologie van de waarneming
Maurice Merleau-Ponty
vert. Douwe Tiemersma en Rens Vlasblom
Boom
640 blz.
€ 54,90


