Home Identiteit 4 vragen aan Mariken Heitman: ‘We zijn meer geprogrammeerd dan we denken’
Identiteit

4 vragen aan Mariken Heitman: ‘We zijn meer geprogrammeerd dan we denken’

Door Alexandra van Ditmars op 27 juni 2019

4 vragen aan Mariken Heitman: ‘We zijn meer geprogrammeerd dan we denken’
Cover van 07/08-2019
07/08-2019 Filosofie magazine Lees het magazine


Mariken Heitman onderzoekt in haar debuutroman De wateraap het zachte verzet van een eenling tegen het keurslijf. Hoe word je mens, als dat betekent, vrouw óf man?

 

WAT KAN IK WETEN?

‘De hoofdpersoon in mijn boek, biologie­studente Elke, is op zoek naar een diepere laag achter de werkelijkheid. Ze heeft het gevoel dat er een bepaalde oorsprong van de mens is die zij nog niet kent. In haar leeft de behoefte om de werkelijkheid van een bepaalde sluier te ontdoen, al weet ze zelf niet hoe die sluier eruit ziet. De wetenschap geeft haar in deze zoektocht te weinig handvatten. Dat is in de realiteit ook zo. Het wetenschappelijke frame is zeer waardevol, maar niet het hele verhaal. Niet alles is meetbaar, niet alles valt daarmee precies te begrijpen. Maar dan kunnen die ideeën alsnog van grote waarde zijn. In mijn boek probeer ik ruimte te creëren voor niet-weten. Antwoorden kunnen heel beperkend zijn. Een vraag oproepen en die onderzoeken vind ik vaak interessanter.

Elke raakt in haar zoektocht gefascineerd door de wateraap, een diersoort die volgens een pseudowetenschappelijke theorie een ontbrekende schakel is in Darwins evolutietheorie. De wateraap zou een evolutionaire tussenvorm zijn geweest, die in of bij het water leefde, een natte episode tussen aap en mens. Hoewel haar omgeving lacherig doet over dit idee, voelt Elke zich er enorm toe aangetrokken. De wateraap is een metafoor voor haar eigen lichamelijke en intieme zoeken. Elke heeft het gevoel zelf ook een tussenvorm te zijn. Zoals de wateraap het midden houdt tussen aap en mens, voelt Elke zich zowel vrouwelijk als mannelijk en speelt haar zoektocht zich af in het grijze gebied tussen waarheid en fictie.’
 

WAT MOET IK DOEN?

‘Ik wil mensen niets voorschrijven, maar mijn boek is een ode aan het loslaten van zekerheden en regels. Pas dan kun je in het diepe stappen, en dat gun ik iedereen. Daarvoor moet je eerst de vraag stellen: welke kaders zijn er en welke regels hanteren we voor elkaar? En welke vind ik daarvan zinnig, en welke niet? Ik voldoe bijvoorbeeld, net als Elke, niet aan de hetero-normen en niet aan het standaardbeeld van vrouwelijkheid. Dat is in het verleden lastig geweest, maar het is eigenlijk een geschenk. Doordat ik er niet aan voldoe, kan ik zien dat die kaders er blijkbaar zijn. Zo heb ik een klein tipje van de sluier kunnen oplichten en mij kunnen afvragen: kan ik de vrijheid nemen om met deze ongeschreven regels te breken, zonder een ander ermee in de weg te zitten?

Het antwoord luidt: ja, gelukkig wel. Vrouwen hoeven niet in jurken te lopen, niet iedereen hoeft hetero te zijn. Je hoeft het niet te doen met de kaders die je krijgt toegeworpen. Er zijn oneindig veel tussenvormen mogelijk. Ik ben me er van bewust dat ik voor veel andere kaders en regels in onze maatschappij alsnog blind ben, omdat ik aan andere normen – bijvoorbeeld de witte westerse – wel voldoe. Als je in het hokje van een heersende norm past, is het heel lastig om te zien wat zich daarbuiten allemaal afspeelt. In zo’n geval is je onwetendheid inzien een goede eerste stap.’


 

WAT MAG IK HOPEN?

‘Ik hoop dat we ons realiseren dat we meer geprogrammeerd zijn dan we denken. Soms lijkt het alsof we enkel voor mogelijk aannemen wat in hokjes of definities past. Ons denken wordt erdoor gestuurd, terwijl we die hokjes en definities zelf bedacht hebben. Als je opgroeit met tegenstellingen als man-vrouw, wetenschap-fictie en toen-nu is het lastig om oog te hebben voor de vraag of beide kanten misschien overlappen of dat er nog een vorm tussen zit. Niet alleen omdat je nooit iets hebt geleerd over het grijze gebied daartussen, maar ook omdat we pas echt over iets kunnen nadenken als we er woorden voor hebben. We missen nog de juiste termen voor elke ervaring. Daarom hoop ik op nieuwe woorden, want die maken een nieuwe werkelijkheid mogelijk.’
 

WAT IS DE MENS?

‘Een personage uit mijn boek stelt dat de mens meer wordt gedefinieerd door wat hij verzwijgt of verhult dan door wat hij zegt of doet. Ik kan me daar wel in vinden. Zo spreekt onze lichaamstaal, waarvan we ons vaak niet eens bewust zijn, boekdelen. Of denk aan onze gevoelens en allerlei gedachten, die we uit angst of schaamte soms voor ons houden. Wij leven continu met al die geesten in ons. Terwijl we staan af te wassen, een broodje bestellen of op de fiets zitten. Eigenlijk zien we slechts een glimp van onszelf. En dan zien we al helemaal slechts een glimp van de ander.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.