Home 3 portretten over de vraag: is werk zelfverwezenlijking?
Werk

3 portretten over de vraag: is werk zelfverwezenlijking?

Door Nele Goutier op 26 september 2018

3 portretten over de vraag: is werk zelfverwezenlijking?
Cover van 10-2018
10-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

De mens streeft een doel na dat van nature in hem zit, stelt Aristoteles. Zoals een steen naar de aarde wil en vuur de lucht in, zo wil de mens gelukkig worden. Geluk kan bereikt worden als we onszelf continu verbeteren en zo ons potentieel realiseren. Welke rol speelt werk daarbij? We vroegen het een gevluchte psycholoog, een duizendpoot en een ex-gedetineerde die werkt met ‘heilige boontjes’.

L. Al Ali (47)
ontvluchtte drie jaar geleden zijn vader­land Syrië en liet daar zijn bestaan als psycholoog, gastdocent en kunstenaar achter.

Fotografie: Merlijn Doomernik
 

Wordt een mens gelukkig als hij zijn potentieel verwezenlijkt?

‘Studeren was in mijn familie heel belang­rijk. We woonden in een dorp, dus het was niet vanzelfsprekend, maar mijn vader zei altijd: “Als je iets echt wilt en je werkt er hard voor, dan kan het.” Mijn ene broer werd ingenieur, de ander econoom. Ook ik studeerde lang. Ik specialiseerde me onder andere in criminologische psychologie en moest daarvoor ook rechten studeren. Ik heb twee jaar in het ziekenhuis gewerkt om patiënten te ondersteunen. Daarna werkte ik vijf jaar in Abu Dhabi. Ik gaf gastcolleges, schreef een boek. Ik hield van mijn werk.

En nu ben ik hier. Mijn huis is verwoest, al mijn kunstwerken vernietigd. Ik wil niets liever dan aan de slag binnen mijn specialisatie, maar ik weet niet of dat hier ooit zal lukken. De taal is een barrière en mijn diploma’s moeten goedgekeurd worden. Dat is niet vanzelfsprekend. En hoe langer ik thuiszit, hoe meer ik het gevoel heb dat ik langzaam sterf vanbinnen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Ik mis de routine – lezen, onderzoeken, een doel nastreven. Het gaat me niet om status, maar om het gevoel dat ik iets kan betekenen voor anderen. Als ik mensen help, voelt het alsof ik mezelf help. In Syrië waren mensen goed voor me, omdat ik goed was voor hen. Hier ben ik niemand, een nul. Mijn kennis, die in Syrië veel betekende, lijkt hier niks waard. Dat doet pijn.

Ik word regelmatig gebeld door mensen die horen dat er een psycholoog in Amsterdam is die Arabisch spreekt en die hun culturele achtergrond kent. Laatst kwam er een Syrische man naar me toe. “Dokter, ik ben moe”, zei hij. “Ik wil niet meer leven. Wat moet ik doen?” Als ik dat soort verhalen hoor, voel ik me leeg vanbinnen. Ik wil helpen, maar het mag niet.

Toen ik in het AZC zat, mocht ik een keer een arts bijstaan. Hij overlegde met me alsof we gelijkwaardig waren, waardoor ik me gerespecteerd en gewaardeerd voelde. “Ik behandel de lichamelijke klachten”, zei hij. “Kun jij dan kijken wat je op psychologisch gebied ziet aan deze meneer?” Die arts hoefde dat niet te doen, maar hij erkende wat ik kan en wie ik ben. Ik voelde hoe ik daarvan opbloeide.

Soms zou ik willen dat ik in Syrië gebleven was. Ik had daar geen water, geen elektrici­teit, geen veiligheid. Maar ik betekende iets.’

Ketty Lollia (43)
is pilatesdocent, zelfstandig coach en spreker. Ze helpt mensen financieel en emotioneel onaf-hankelijk te worden.

Fotografie: Merlijn Doomernik

Ketty Lollia heeft een veelzijdig arbeids­verleden en –heden. De Française begon ooit als marketeer in het bedrijfsleven, werd toen professioneel danseres, richtte ver­volgens een stichting op die danslessen organiseert voor kansarme jongeren in de Parijse banlieu en werkt tegenwoordig als pilatesdocent, zelfstandig coach en spreker. ‘Ik help mensen financieel en emotioneel onafhankelijk te worden. Ik vind het niet eerlijk om als marketeer bedrijven te helpen om de consument te verleiden tot aankopen, terwijl ik die mensen niet help om met die prikkels om te gaan.’ Daarover schreef ze eveneens een boek, en ze startte een YouTube-kanaal.

Wordt een mens gelukkig als hij zijn potentieel verwezenlijkt?

‘In Frankrijk vinden ze dat je op jonge leeftijd een beroep moet kiezen en daarbij moet blijven. Daar heb ik lang mee ge­wors­teld, want ik geloof er niet in. Ik geloof dat iedereen iets in zich heeft dat hij op allerlei manieren tot uiting kan brengen. Vanuit één basis kun je meerdere kanten op.

Mijn carrièrekeuzes lijken misschien heel uiteenlopend, maar er is een rode draad die ik achteraf pas ben gaan zien. Elke stap gaf me iets dat me verder hielp. Zo heb ik ontdekt dat de balans tussen lichaam en geest voor mij essentieel is, doordat ik zowel fysiek als intellectueel werk gedaan heb.

Mijn periode als danseres heeft me ook geleerd om niet bang te zijn. Ik ben van nature heel verlegen. Een gesprek aan­knopen – in welke taal dan ook – kostte me altijd moeite. Maar door mijn ervaring als danseres weet ik dat die schaamte als sneeuw voor de zon verdwijnt zodra ik iets wil overbrengen waarvoor ik een diepe passie voel. Toen ik later in mijn carrière als spreker het podium op wilde, maar dat niet durfde, ben ik teruggegaan naar de periode dat ik als danseres optrad.

Ik besefte dat ik te veel bezig was met de mening van anderen. Dus ging ik mezelf vragen stellen: wie ben ik echt? Wat wil ik bereiken? Wat wil ik aan het eind van mijn leven gedaan hebben? Dat bracht me terug bij mezelf. Nu stel ik dezelfde vragen aan de mensen die ik coach, omdat ik uit eigen ervaring weet hoe belangrijk het is dat je werk reflecteert wie jij bent.

Wat als rode draad door al mijn activiteiten loopt: dat ik wil geven. Dat waar ik energie en inspiratie van krijg – of dat nu dansen, pilates of ideeën over financiële en emotio­nele onafhankelijkheid zijn – wil ik delen. Omdat ik zo afgestemd ben op anderen, vond ik het lang lastig om de balans te vinden tussen mijn omgeving en mezelf. Het is een lange zoektocht geweest, maar ik heb mezelf gevonden. Ik weet nu wat ik kan bieden en waar ik gelukkig van word. Met die zelfkennis kan ik alle kanten op.’ 

Rodney van de Hengel (46)
is directeur van de stichting Heilige Boontjes: een koffiebranderij waar jongeren met een strafblad leren re-integreren in de maatschappij.

Fotografie: Merlijn Doomernik

Vijfentwintig jaar geleden zat Rodney van de Hengel zijn laatste gevangenisstraf uit. Nu reikt hij ex-gedetineerden een helpende hand in zijn koffiebranderij Heilige Boontjes, waar jongeren met een strafblad een werk-­leertraject volgen tot koffiebrander, barista of importeur.  

‘Normaal is één enkele instantie tegelijk verantwoordelijk voor ex-gedetineerden: justitie, politie of welzijnswerk. Maar een maatschappelijk probleem raakt iedereen en moet je daarom oplossen met z’n allen. Dus wij werken met iedereen samen: de jongens van de straat, de elite, bedrijven, overheids­instellingen. Een veelpleger pleegt gemiddeld tien misdrijven per maand. Ik heb hier tien tot vijftien jongens rondlopen. Dat scheelt dus algauw 100 tot 150 slachtoffers per maand. Koffie is het smeermiddel van de maatschappij.’
 

Wordt een mens gelukkig als hij zijn potentieel verwezenlijkt?

‘Je moet eerst weten wat je potentie ís, en ook – heel belangrijk – waar je grenzen liggen. Ik heb jongens rondlopen die minister-president willen worden, waarvan je weet: dat gaat niet lukken. Moet ik zo’n droom dan in stand houden of de realiteit brengen? Ik kies voor het laatste. Ik wil geen desillusies verkopen. Ik zeg altijd: “Keep your dreams alive, maar laten we in de tussentijd alvast iets doen dat haalbaar is.” De jongeren waarmee ik werk hebben al iets te vaak wortels voorgehouden gekregen. Dus ik leer ze: blijf bij je kern. Word gelukkig met wat haalbaar is. Ik ken zoveel mensen die doelen stellen die ze nooit halen. Dat zijn de meest ongelukkige mensen die ik ken.

Als mijn cliënten binnenkomen, weten ze vaak niet wat ze kunnen. Als je ze elke keer een nieuwe uitdaging biedt, ontdekken ze waartoe ze in staat zijn. Maar je moet ze prik­kelen en helpen. Er loopt hier een jongen rond die begon met een zakje koffiebonen en die nu grote deals sluit met brokers.Als ik hem dat een jaar geleden ver­teld had, was hij weggelopen. Hij had het vertrouwen in zichzelf nog niet. Dus stellen wij kleine, haalbare doelen. Bij elke tussen­stap groeit je vertrouwen. Dat is beter dan van één naar 100 gaan en bij 25 denken: ik ga dit niet redden. Eerst de eerste trede van de trap. Als je dan valt, kneus je je enkel, maar breek je je rug niet.

Zelf ken ik mijn mogelijkheden inmiddels. Anderen ondersteunen maakt me gelukkig, al ben ik tegen wil en dank geworden wat ik nu ben: directeur van de stichting. Hoewel ik heel creatief ben en altijd nieuwe plannen heb, hou ik me nu gedwongen bezig met papieren en cijfertjes. Maar niet alles is beïnvloedbaar. Soms gaan dingen zoals ze gaan en zijn keuzes geen keuzes. Ik wilde een ander niet op deze positie hebben. Ik kan wel voor mijn eigen geluk gaan, maar als ik het hier loslaat is iedereen afge­schreven. Wat ik doe is een stukje boete­doening. Ik weet hoe het is om in het nauw gedreven te zijn en wil mensen helpen die hetzelfde ervaren. Degenen die volgens de maatschappij afwijkend zijn, kunnen met de juiste aandacht en liefde ongekende hoogtes bereiken.’