Humanistisch raadsman Erwin Kamp ligt tijdens legermissies ‘gewoon bij de jongens in de tent. Die zichtbaarheid helpt om vertrouwen op te bouwen.’ De soldaten spreken met hem over overlijden, over scheiden en over het geweld van de oorlog.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Terwijl ik op weg ben naar humanistisch raadsman Erwin Kamp, brengt de radio het tragische bericht dat de zoveelste Nederlandse militair in Afghanistan is omgekomen. Bermbom. Hoe zou het daar op dit moment met het vertrouwen van de jongens en meiden zijn gesteld? Wie en wat kun je in een oorlog vertrouwen? Je meerdere? Je maat? Jezelf?
Voor ik het weet sta ik voor een dichte slagboom. ‘Uw legitimatiebewijs alstublieft,’ vraagt een man in uniform. Vertrouwen, dat is duidelijk het thema van vandaag.
Korps Mariniers
Kamp, momenteel waarnemend hoofdkrijgsmachtraadsman, is als geestelijk verzorger van het Korps Mariniers diverse keren uitgezonden. ‘Als humanistisch raadsman werk ik nuldelijns. Dat betekent dat ik aanwezig ben op de werkvloer. Ik praat met mariniers als er problemen zijn, maar ook als het goed met ze gaat. Ik ga ook mee op uitzending, lig gewoon bij de jongens in de tent. Die zichtbaarheid helpt om vertrouwen op te bouwen, ze weten dat je er voor ze bent.’
‘Het zijn vaak wezenlijke vragen waarmee ze bij me komen. De zogenoemde trage vragen: waar kom ik vandaan, waar ga ik naartoe en wie ben ik? Die vragen komen op overgangsmomenten die heel bepalend voor ze zijn. Ze kunnen te maken hebben met overlijden, scheiden, een traumatische ervaring, een groot verdriet of een opleiding die ze niet af kunnen maken. Het is niet zo dat ik de antwoorden op de vragen heb, maar ik luister, vraag door en probeer te ordenen. Terwijl mensen praten, vertellen ze het verhaal ook aan zichzelf, waardoor er bewustwording ontstaat, een dieper inzicht.’
Killing field
‘Ik was met een missie van de Verenigde Naties in het grensgebied van Ethiopië en Eritrea. We zaten in een tijdelijke veiligheidszone van 25 kilometer breed om de strijdende landen uit elkaar te houden. Daar heb ik geroken, gevoeld en gezien hoe wreed mensen kunnen zijn. Er was een killing field ontdekt waar menselijke resten lagen. Hoe die daar waren gekomen? Een Ethiopische generaal had tegen zijn manschappen gezegd: wie als eerste boven op de berg staat, maak ik generaal. Toen de Ethiopische soldaten naar boven stormden, werden ze neergeschoten door Eritrese soldaten die verscholen zaten. Als afschrikmiddel hebben de Eritreërs de lijken laten liggen. Mensonterend wat je dan aantreft. Alle mariniers waren doodstil toen we er rondliepen. Op de terugweg komen de gesprekken. De verbazing over de dingen waartoe een mens in staat is. De afschuw van de lijken die daar nog liggen. En de vraag: zou ik tot zoiets in staat zijn? Als geestelijk verzorger praat je over deze morele dilemma’s.’
‘Je komt door een optelsom van ervaringen in je leven tot bepaalde keuzes. Je kunt niet zeggen: “Ik zou dat nooit doen.” Je beseft dat als jij in Ethiopië geboren was, je er ook heel andere waarden en normen op na zou houden. Dat relativeert. Maar dat ieder mens tot het kwade in staat is, maakt mij ook oplettend.’
‘Mensen kunnen zich moreel ontwikkelen. Ze kunnen leren van hun fouten. We kunnen met kleine stappen vooruitkomen, waardoor het vertrouwen in menselijke vermogens kan groeien. Ik geloof in het ontwikkelen van een morele gevoeligheid, waardoor mensen ook in toenemende mate zichzelf en anderen leren vertrouwen. De Italiaanse humanist en filosoof Pico della Mirandola zei dat de mens zelf de keuze heeft om te kiezen voor het hogere of het lagere. Dat was voor het eerst na de Middeleeuwen, waarin een sterke christelijke moraal heerste en de mens van nature zondig en slecht was. Ik denk dat onze westerse wereld zich in vergelijking met de Middeleeuwen in moreel opzicht enorm heeft ontwikkeld, al sluit ik mijn ogen niet voor uitwassen.’
‘In een oorlogsgebied heb je te maken met die uitwassen, het is een kwestie van leven en dood. Vertrouwen is dan van essentieel belang. Bij militairen heb je het over vaktechnisch vertrouwen. Dat je weet hoe je je wapen moet laden, hoe je moet schieten, hoe je iemand moet verbinden en dat je drukpunten weet te vinden als iemand dreigt dood te bloeden. Vaktechnisch vertrouwen houdt ook in dat je blindelings op elkaar kunt vertrouwen. Elke marinier krijgt een buddy toegewezen. Dit is de persoon die jij te allen tijde moet beschermen en volgen. Als het er echt op aankomt, zijn ze bereid voor hun buddy te sterven. Het wonderlijke is dat ze na dertig weken opleiding bereid zijn te sterven voor iemand die ze daarvoor niet eens kenden. Door training en oefening wordt de groep sterker en ontstaat het besef dat je het alleen maar redt als je je eigen belang opzij zet en je in dienst stelt van de groep.’
‘Daarin schuilt uiteraard ook een groot gevaar. Daarom is het van groot belang dat mensen handelen vanuit een eigen bewuste morele afweging. Anders krijg je gruwelijke situaties, zoals tijdens de Vietnam-oorlog in het dorpje My Lai. De Amerikanen dachten dat hun vijand, de Vietcong, zich in dit dorpje ophield, maar ze troffen slechts oudere mannen, vrouwen en kinderen aan. Het wraakgevoel was zo groot dat ze het dorpje volledig uitmoordden.’
‘Vertrouwen is, zoals Aristoteles het formuleert, een deugd, iets wat je kunt ontwikkelen. Door met elkaar in gesprek te gaan en jezelf onder de loep te nemen, kom je tot een dieper zelfinzicht. Het kost veel moeite om vertrouwen op te bouwen en bij een misstap is het zo weer weg. Om het dan te herstellen helpt het als mensen inzien wat iemand heeft bewogen om een bepaalde actie te ondernemen of juist niet. Ik hou iemand ook vaak een spiegel voor en vraag: “Wat zou jij in zo’n situatie gedaan hebben?”’
‘Mensen komen anders terug van een uitzending. Realistischer, met meer veerkracht. Hoewel het soms zwaar is, krijg je nieuwe inzichten, waarmee je je geestelijk ontwikkelt. De meest emotionele gedachte die ik had voordat ik uit Irak terug naar Nederland zou gaan, was het idee dat ik samen met mijn zoon op de fiets in alle vrijheid bij de kaasboer een stuk kaas kon gaan halen… Ik merk dat ik daar nu weer geëmotioneerd door raak. Vrijheid en liefde vind ik heel belangrijk, en op zo’n moment voel je dat in al je vezels. Soms verlang ik ernaar’, zegt Kamp met en geëmotioneerde stem, ‘bij de jongens en meiden in Afghanistan te zijn. Je doet daar ervaringen op met kameraadschap en vriendschap die je hier in onze burgermaatschappij nooit opdoet. Dat hoor je ook van de meeste militairen die terugkomen van uitzending. Hoewel het zwaar is geweest, hadden ze het nooit willen missen. Waarom ze het nooit hadden willen missen? Wat dat is? Ja, dat is toch wel het onvoorwaardelijke vertrouwen in elkaar.’