Home Mens en natuur ‘We gaan er nog het beste van maken in de apocalyps’

‘We gaan er nog het beste van maken in de apocalyps’

Door Tim Miechels op 23 april 2021

‘We gaan er nog het beste van maken in de apocalyps’

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

Eco-anxiety en klimaatdepressie: steeds meer jongeren lijden eraan. In de documentaire We are fucked zien we hoe de jonge filosoof Robin Habbé zich inzet voor een betere wereld. ‘Het doel van filosofie moet zijn om het lijden en de ziektes van de mensheid op te lossen.’

In navolging van Greta Thunberg maakt een grote groep jongeren zich ernstige zorgen om het klimaat. In de VPRO-documentaire We are fucked (2021) volgt regisseur Eef Hilgers drie jongeren die hun zorgen omzetten in acties voor een betere toekomst. Eén van hen is de 26-jarige filosoof Robin Habbé. Als lid van klimaatbeweging Extinction Rebellion voert Habbé acties tegen vervuilende bedrijven en de consumptiemaatschappij.

Habbé studeerde filosofie en volgt nu de lerarenopleiding. De studie filosofie was een belangrijke bron van inspiratie voor activisme, vertelt Habbé. ‘Tijdens mijn studie had ik vrienden die de Maagdenhuisbezetting hadden georganiseerd. Dat vond ik heel inspirerend, om mensen te ontmoeten die ook echt acties deden.’ De vakken die Habbé koos moesten wel altijd een beetje een praktische insteek hebben: ‘Ik heb me mijn hele studie gericht op de kledingindustrie. Ik schreef voor ieder vak mijn afsluitende paper over onderwerpen als de consumptiemaatschappij of kledingindustrie.’

Welke filosofen inspireren u?
‘Mijn grootste inspiratiebronnen zijn de klassieke Griekse filosoof Epicurus en de 20e-eeuwse Duits-Amerikaanse filosoof Herbert Marcuse. Epicurus zegt: je moet je niks aantrekken van de maatschappij, je moet met je vrienden in de tuin gaan leven. Laat je niet gek maken door wat de maatschappij je oplegt, de natuur is onze enige leider. Marcuse schrijft in dat opzicht over the great refusal. Dat houdt in dat als mensen eenmaal doorkrijgen hoeveel geweld er schuilgaat achter wat ze consumeren, ze zich realiseren dat ze daar helemaal niet aan mee willen doen. En dan ben je weer bij Epicurus die met zijn vrienden in de tuin gaat wonen.

Ik probeer wat Epicurus en Marcuse zeggen in de praktijk te brengen door deel te zijn van de gemeenschap Extinction Rebellion. Maar we zitten bij Extinction Rebellion niet alleen maar in de tuin te hangen met onze vrienden. We laten onze refusal juist hard horen: wij zeggen hard nee tegen wat er nu aan het gebeuren is. Daardoor zijn we niet bij iedereen geliefd. Veel mensen vinden ons nietsnutten, oproerkraaiers.’

Waar komen die reacties volgens u vandaan?

‘Omdat we leven in een consumptiemaatschappij denken mensen dat ze vrij zijn als ze kunnen consumeren. Dus als jij daar iets van zegt of mensen een spiegel voorhoudt, dan hebben ze het gevoel dat je hun geluk afpakt. Maar wat pakken we nu echt af? Ik zelf vlieg bijna niet meer, maar dat betekent niet dat ik niet op vakantie kan. Dat vergt iets meer creativiteit, maar het kan wel. Er zit ook een Epicuriaans element in wat we zeggen: je wordt helemaal niet gelukkig van meer vliegvakanties. Je wordt gelukkig van tijd doorbrengen met je vrienden en familie en als het goed gaat met de natuur. Want daar zijn we afhankelijk van. Beter een leefbare planeet dan een paar leuke vakanties.’

Hoe verhoudt filosofie zich tot activisme? Is filosofie voor u altijd activistisch?
‘Voor mij is filosofie vooral praktisch. Epicurus zegt: ‘het doel van filosofie moet zijn om het lijden en de ziektes van de mensheid op te lossen’. Zijn filosofie was een middel, een medicijn tegen dingen als onnodige angst voor de dood of het bovennatuurlijke. Dat is een praktische opvatting van filosofie waar ik het erg mee eens ben. Ik snap ook wel dat de gemiddelde persoon mijn scriptie niet gaat lezen, maar juist daarom probeer ik wat ik heb onderzocht toegankelijk te maken voor een grote groep mensen. Door les te geven, erover te posten op social media, actie te voeren, in een gemeenschap mijn verhaal te doen.

In de documentaire wordt u geportretteerd als onderdeel van ‘de klimaatgeneratie’. Identificeert u zich door de klimaatcrisis meer met uw generatie?
‘Voor een deel wel, natuurlijk. Maar die identificatie komt niet alleen door het klimaatprobleem, maar ook door alle andere manieren waarop we genaaid zijn: het leenstelsel, hoge huren, flexwerken. Tegelijkertijd zie je in de documentaire dat veel mensen – ook generatiegenoten – het gewoon niet willen weten. Dat merkte ik tijdens mijn studie ook al. Op een bepaalde manier voelde ik me altijd een vreemde eend in de bijt. Tot ik me bij Extinction Rebellion aansloot. Daar heb je dan weer mensen van alle generaties bij elkaar, zowel jongeren als mensen die al 30 of 40 jaar actief zijn bij Greenpeace.’

Bij Extinction Rebellion voeren jullie acties tegen grote bedrijven, maar maken jullie ook als individu aanpassingen in je levensstijl, door bijvoorbeeld niet te vliegen. Is de klimaatcrisis vooral een verantwoordelijkheid voor het individu of voor grote bedrijven?
‘Ik denk allebei. Als je puur juridisch kijkt, dan is het niet de verantwoordelijkheid van de consument dat H&M half India heeft gekoloniseerd, om een voorbeeld te noemen. De consument bestaat alleen maar omdat H&M bestaat en wil dat de consument er is. Tegelijkertijd kun je als consument wel degelijk dingen veranderen. De Franse filosoof Michel Foucault stelde dat de macht niet alleen bij bedrijven of de overheid ligt, maar dat macht iets is dat wij allemaal uitoefenen op elkaar en op onszelf. Door te breken met bestaande normen en zelf een voorbeeld te zijn voor hoe het anders kan, kunnen we daarom de maatschappij veranderen. Ik draag bijvoorbeeld al bijna tien jaar alleen maar tweedehands kleding – en iedereen in mijn omgeving koopt nu tweedehands.

Marcuse zegt: je moet je afvragen wat voor persoon er moet leven in jouw ideale maatschappij. Voor mij is dat bijvoorbeeld iemand die geen dieren eet en geen nieuwe spullen heeft. Als je wilt dat de maatschappij er zo uit gaat zien, dan is het zaak dat je je gedraagt alsof die maatschappij er al is.’

Bent u er optimistisch over dat we die ideale maatschappij bereiken?
‘Ik probeer optimistisch te blijven. Ook gedacht vanuit Epicurus is het natuurlijk beter voor je innerlijke rust als je niet de hele tijd zit te denkt aan dat alles eraan gaat. Maar als ik heel realistisch ben, dan denk ik wel dat we al te laat zijn. Dat neemt niet weg dat ik wil blijven strijden om te redden wat er te redden valt. Ik wil geen strijd voeren vanuit een cynische houding, maar denken: we gaan er nog het beste van maken in de apocalyps.’

 De documentaire We are fucked is terug te kijken via NPO Start en NPO 3 YouTube. Op 6 mei wordt de documentaire herhaald op televisie, om 21.45u bij de VPRO op NPO 3.