Midas Dekkers: ‘We hebben het idee dat mensen een ziel hebben die voortleeft en dieren niet. Daarom mag je dieren oppeuzelen, maar je tanden in een ziel zetten vinden we toch wat oneerbiedig. Dat is een erfenis van onze religieuze geschiedenis. Hoe diep je ook graaft, als archeoloog vind je twee dingen in de grond: aanwijzingen van godsdienst en van begrafenisrituelen. Mensen gaan altijd al anders om met dode mensen dan met dode dieren. Zelfs bij oorlogen waar extreme hongersnood geldt, worden in mootjes gehakte soldaten – ook de vijanden – keurig begraven, terwijl de paarden waarop ze zitten worden opgegeten.’
Midas Dekkers (1946) is bioloog en schrijver. Hij publiceerde boeken over biologie en was lang actief als presentator van wetenschappelijke programma’s. Op 3 oktober verschijnt zijn boek Het menselijk tekort (2025).
‘De goden spelen daarin een grote rol, al zie je in godsdienst grappig genoeg ook vormen van kannibalisme. Zo wordt Jezus Christus tijdens de mis gegeten en gedronken. Het brood is Zijn lichaam en de wijn Zijn bloed, en door Hem te nuttigen krijgen we een nauwere band met God.
Dat het taboe op kannibalisme universeel is en maar zelden wordt overtreden, vertelt ons dat het meer is dan een cultureel of religieus verbod. Net zoals een gup haar jongen opeet en een wolf zijn prooi bijt, zo heeft onze walging voor mensenvlees een biologische oorsprong. We doen alsof we geen mensen willen eten omdat we het immoreel vinden, maar in werkelijkheid zit die afkeer verankerd in ons DNA. We denken dat wat we kunnen voortkomt uit wat we willen, maar eigenlijk komt willen voort uit kunnen. Als je er goed over nadenkt is het uiterst irrationeel om geen mensenvlees te eten, zeker tijdens schaarste. En dus liggen we weer eens in een spagaat om ons gedrag te verklaren. Mensen zijn buitengewoon geestig.’
