‘De Hollandse boekverkopers verdienen een miljoen per jaar aan het denkwerk van de Fransen.’ Stekeligheden van Voltaire over de Hollanders.
Nederlanders zijn een volk van zeevaarders, koopmannen en dominees en niet van filosofen. Van oudsher importeerden wij filosofie en verwerkten die tot verhandelbare boeken; de dominees spraken er schande van of verwerkten de filosofie tot hapklare moralistische lesjes. We waren bijna zelf in bovenstaande clichés gaan geloven, als (veelal buitenlandse!) historici als Jonathan Israel ze niet onderuit hadden gehaald.
Maar, dan gaat het toch voornamelijk over de zeventiende, de Gouden Eeuw – hoe zit het met de achttiende en negentiende? In 1733 verzuchtte de beroemdste (en meest beruchte) filosoof van de Verlichting, Voltaire: ‘De Hollandse boekverkopers verdienen een miljoen per jaar aan het denkwerk van de Fransen.’ En het waren de Hollandse dominees die Voltaire om het hardst verketterden.
Voltaire overdreef een beetje, maar inderdaad werd zijn werk in Nederland veelvuldig uitgegeven, vaak zonder dat hij er weet van had en zonder er een cent van te zien. Hij wisselde veelvuldig brieven met Nederlandse uitgevers en reisde enkele keren naar ons land om met uitgevers te ‘overleggen’, en ook wel om andere redenen. Ook in andere brieven en sowieso in veel van zijn teksten brengt Voltaire Nederland ter sprake. Al die brieven en fragmenten zijn nu bijeengebracht in het boek Voltaire en de Republiek. Teksten van Voltaire over Holland en Hollanders. Ongeveer de helft van de verzamelde fragmenten komt uit Voltaires brieven, een kwart uit zijn historische werken en een kwart uit zijn bellettrie: ‘Overal en nergens in dat gigantische oeuvre zitten stukjes en brokken Holland, waarvan hier een flink deel bij elkaar is gesprokkeld […].’
Scherpzinnige buitenstaander
Volgens de samensteller en vertaler van het boek, Jan Pieter van der Sterre, kunnen we met dit boek onze vaderlandse geschiedenis nu eens beschouwen door de ogen van een scherpzinnige buitenstaander. Bovendien zou er een literair belang zijn: Voltaire beschikte over een fantastische pen.
Het slechte nieuws is dat het boek niet echt een spectaculaire, nieuwe visie op Nederland in de achttiende eeuw geeft – we blijken toch bekrompen koopmannen, en de zogenaamde tolerantie is meestal onverschilligheid. Voltaire haalt bovendien in bepaald niet alle fragmenten het literaire niveau van Filosofisch woordenboek, Candide of Engelse brieven die allemaal al in het Nederlands vertaald zijn. Het goede nieuws is dat dat helemaal niet ter zake doet. De niet geringe verdiensten van dit curieuze boek liggen op een ander vlak. Het is een verrukkelijk, vermakelijk boek geworden. Geeft degene die daarop neerkijkt geen blijk van de typisch Nederlandse domineesmentaliteit?
Het boek is luxueus uitgegeven: gedrukt op mooi papier, gebonden en voorzien van twee leeslintjes. Maar al na een paar bladzijden maakt Van der Sterre een niet zo deftige en schaamteloos anachronistische vergelijking: ‘Alles bij elkaar heeft Voltaires leven voor ons eenentwintigste-eeuwers iets van een soap […].’ Dat nam ik als gebruiksaanwijzing, en het werkte geweldig: ik heb me enorm vermaakt met deze real life soap.
Het begint meteen spectaculair met een romantische liefdesaffaire. Talloze andere affaires, in alle soorten en maten, volgen; vaak gaat het over geld en/of vriendschap. Wat betreft dat laatste: we maken uitgebreid kennis met Voltaire als ruziemaker, een van zijn grootste talenten. En dan is er ook nog een spannend verhaal over spionage. Voltaire is bevriend geraakt met de Pruisische koning Frederik II; de Fransen proberen via hem de banden met de Duitsers aan te halen. Voltaire reist naar Den Haag, en probeert van daaruit te intrigeren in de internationale politiek, waarbij hij zich in enkele brieven zelfs genoodzaakt ziet gebruik te maken van een geheimschrift.
Voltaire en de Republiek. Teksten van Voltaire over Holland en Hollanders, door Voltaire, samenstelling en vertaling door Jan Pieter van der Sterre, uitg. Atlas – Amsterdam/Antwerpen 2005, 550 blz, € 39,90