Home Tweets van de grote filosofen

Tweets van de grote filosofen

Door Jeroen Hopster, Leon Heuts en Herman de Regt op 28 maart 2012

Cover van 04-2012
04-2012 Filosofie magazine Lees het magazine

De combinatie is verrassend: twitter en filosofie. Dat is niet alleen een gimmick, stelt Herman de Regt, die samen met Leon Heuts De filosofie twittercanon schreef. ‘De ideeën van veel grote filosofen waren tweets avant la lettre.’

De mogelijkheden van de nieuwe media inspireerden Filosofie-Magazineredacteur Leon Heuts en filosoof Herman de Regt tot het schrijven van de Twittercanon. ‘Twitter heeft een gesprekskarakter’, vertelt De Regt, hoofddocent aan de Universiteit van Tilburg. ‘Mensen reageren op elkaar en sturen elkaars berichten door. Het is een medium dat gedachten kan initiëren, een gesprek op gang kan brengen.’

Filosofische ideeën kunnen volgens de Regt aansluiting vinden bij dat gesprek. ‘Wij hebben natuurlijk niet de pretentie om volledige filosofieën in 140 tekens samen te vatten. Maar het boekje biedt naast tweets ook een korte introductie in het denken van  43 filosofen. Daarbij verwijzen we  steeds  naar de actualiteit. Van het Higgsdeeltje tot de populariteit van vampierfilms en het besluit van het Vaticaan om het voorgeborchte af te schaffen; het komt in het boekje allemaal voorbij.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Naast deze korte introducties staan bij  15 filosofen ook links naar dossiers op de website van Filosofie Magazine.  Om het gemakkelijk te maken, is een qr-code toegevoegd die je met een smartphone kunt scannen. Ook hebben we een  Facebookpagina. Zo  bouwen we zo een online en interactief platform op. Uiteindelijk komen daar ook primaire teksten bij.’

‘Het begint uiteraard met een tweet. Aan het begin van elk hoofdstuk staat een deeptweet: een kort bericht (140 tekens) dat mensen aanzet om op zoek te gaan naar verdere informatie. Filosofen hebben zelf ook geprobeerd om hun denkbeelden samen te vatten in een korte, pakkende zin – neem “Ik denk dus ik ben”, of “God is dood”. Zo’n citaat intrigeert mensen, en kan hen de filosofie binnentrekken.’

De filosofie toegankelijk maken voor een groot publiek is volgens De Regt een belangrijk uitganspunt. ‘Elke academische filosoof die zijn eigen vakgebied serieus neemt, moet willen dat filosofische bronnen door een groot publiek worden geraadpleegd. Wij hebben dit boekje geschreven omdat wij denken dat filosofie echt de moeite waard is, en maatschappelijke relevantie heeft.’

De Twittercanon behandelt de 43 filosofen in chronologische volgorde. Die chronologie laat volgens De Regt een ontwikkeling zien in de filosofie zelf. ‘Je merkt dat de filosofie worstelt met haar eigen rol en dat die rol gaandeweg verandert, bijvoorbeeld door de opkomst van de wetenschap. Filosofie is minder elitair geworden: de hoogdravende ideeën van oude filosofen zijn in de twintigste eeuw scherp bekritiseerd, en de belangstelling is verschoven naar onze omgang met het alledaagse. Als je de stukjes achter elkaar leest herken je die ontwikkeling. De Twittercanon is eigenlijk een compacte geschiedenis van de westerse filosofie.’

Plato (429-347)
‘Wat wil het volk/ niet veel goeds, dat is zeker’ dichtte Gerard Reve, en Plato zou het beamen. Voor Plato was de stem van het volk er een zonder lijn en verplichting. Het volk wil immers elke dag wat anders, naar gelang de begeerten succesvol worden bespeeld door demagogen. Hoewel ook de succesvolle demagoog van vandaag morgen alweer vergeten kan zijn. Plato daarentegen was een aristocraat; hij vond dat het beste, het adellijke, moet prevaleren – en niet de waan van de dag. Hij was een man die de Atheense democratie grondig haatte, omdat voornaamheid en waarheid er werden ingeruild voor opinie. Plato zag met eigen ogen hoe Athene zijn wijste man – Socrates – ter dood veroordeelde na machtspolitieke spelletjes en een schijnproces. Plato zou Socrates eren door hem in zijn geschriften als protagonist op te voeren.

De waarheid kan voor Plato niet van deze wereld zijn, een wereld waarin niets beklijft en alles vergaat. Zijn befaamde ideeënleer verwijst naar een andere wereld, onveranderlijk en volmaakt, en louter met het verstand – het edelste van de mens – te aanschouwen (het Griekse idea betekent ‘geestelijke voorstelling’), een wereld van zuivere abstracties. ‘Onze’ wereld – inclusief ons lichaam – is slechts een kopie, min of meer gemodelleerd naar het originele idee, maar gebrekkig en vergankelijk.

Het primaat van het verstand boven het lichaam is de meest harmonieuze toestand, en daarom ook voor een samenleving het rechtvaardigst. De volkse begeerten dienen te worden ingetoomd door verstandige leiders. Plato’s ideale staat – een driestandensamenleving waarin ‘filosoof-koningen’ regeren en het gepeupel zijn plaats kent – is niet meer van deze tijd. Zijn waarschuwingen voor populisme zijn het echter waard nog eens nagelezen te worden.

Mary Wollstonecraft (1759-1779)
Het feministisch maandblad Opzij organiseerde op 9 februari 2012 de ‘Dag van het erotisch kapitaal’. Lezeressen werd gevraagd een foto te nemen van hun ‘vrouwelijke kant’; lichamelijke aantrekkingskracht is immers een wapen in het streven naar succes. Om te onderstrepen wat werd bedoeld, stond op de cover een diep decolleté.

Oerfeministe Mary Wollstonecraft is niet te spreken over vrouwen die hun lichamelijkheid gebruiken om (bij mannen) iets gedaan te krijgen. Misschien lukt dat op korte termijn, maar het gaat gepaard met een zelfopgelegde slavernij. Het bevestigt immers het vooroordeel dat het lichaam van een vrouw belangrijker is dan haar geest. En wat nog erger is: vrouwen gaan redenen verzinnen waarom dat ook goed is. Het verstand raakt verminkt, past zich aan het lichaam aan en bewondert zijn gouden kooi. Voor Wollstonecraft, autodidact en verlichtingsdenker, is deze vrijwillige onderwerping erger dan brute mannelijke onderdrukking. Educatie, geestelijke vorming, voor zowel mannen als vrouwen is de weg naar maatschappelijke progressie.

Nu hadden vrouwen in de tijd van Wollstonecraft weinig anders dan hun lichaam, verstoken als zij waren van onderwijs en carrièrekansen. Inmiddels laten power-vrouwen als Madonna en IMF-baas Christine Lagarde zien dat het tonen en gebruiken van vrouwelijkheid niet hetzelfde is als vrijwillige slavernij – integendeel. Toch zou Wollstonecraft, als zij nu zou leven, erop hebben gewezen dat de norm waaraan het vrouwelijk lichaam moet voldoen, tegelijkertijd dwingender is dan ooit. Sla maar een willekeurig vrouwenblad open. De grens tussen het lichaam als wapen en het lichaam als gouden kooi is flinterdun, wat de vraag opwerpt of erotisch kapitaal een vorm van bevrijding is of van verloochening. Of gewoon een handig marketingconcept, dat kan natuurlijk ook.

Emmanuel Levinas (1906-1995)
In de discussies over de vraag of Mauro mocht blijven of niet, klinkt vaak het argument dat hij hier eigenlijk al thuis is, als één van ons.

Levinas zou onderschrijven dat wie zijn thuis verliest, zichzelf verliest. Toch is er een dringender ethische kwestie. Namelijk dat Mauro juist niet één van ons is, maar een ander. Het schandaal is niet dat we ‘eigenlijk’ een Nederlander uitzetten, maar doof zijn voor het appel van een ander.

Dat laatste is overigens niet vreemd – de ander confronteert mij met de vraag wie ik zelf eigenlijk ben, en dat is ongemakkelijk. Het is eenvoudiger om die ander eigenlijk als één van ons te zien – verdere vragen overbodig. Maar als ander toont hij hoe toevallig mijn bevoorrechte positie is. En erger: dat mijn voorrecht bijdraagt aan zijn ellende. Omdat ditzelfde recht bepaalt dat anderen er niet bij horen.

De ‘ethiek van de ander’ behelst voor Levinas een gevoeligheid voor iets dat geheel buiten onszelf ligt, dat zich onttrekt aan iedere inhoudelijke bepaling. Ook als we ons zelfgenoegzaam wentelen in het eigen gelijk, kan de behoeftige ander ons zelfbeeld verstoren. Hoe kan iets zonder inhoud mij raken? Levinas spreekt over het ‘gelaat’. Het gezicht van de ander raakt me. Niet zijn feitelijke gelaatstrekken, maar het zich tot mij richten, zich present stellen, naakt en behoeftig. Het openbaart wat ik in mijn egoïsme ben vergeten.

Hieraan gehoor geven transformeert mijn zelfgenoegzaamheid tot verantwoordelijkheid. Voor Levinas begint hier niet alleen de ethiek, maar mens-zijn. De ander humaniseert mij.

Het is de vraag of we dit altijd kunnen en moeten opbrengen. Tegenwoordig lijkt juist het omgekeerde te spelen. Men zegt: het getuigt van daadkracht om de ander te negeren. We houden ons aan de regels, komen op voor onszelf. Maar dat is het einde van de ethiek.

Richard Rorty (1931-2007)
In de Abu Ghraib-gevangenis is gemarteld. Ook in 2004, onder Amerikaans bewind, was het een mensonterende strafinrichting. Rorty wees erop dat het goed lezen van romans tot grotere solidariteit en sensitiviteit leidt, die het wereldleed verminderen.

Neem Orwells 1984. Smith zit in kamer 101: hongerige ratten willen zich dwars door zijn panische gezicht knagen. In naam van Big Brother en De Waarheid, uitgedrukt in Newspeak, wordt Smith zo gefolterd dat hij zijn geliefde verraadt. Daarna is hij geen schim meer van zichzelf. Als we met zijn allen dit verhaal goed lezen, gaan we ons menselijker gedragen.

In Philosophy and the Mirror of Nature breekt Rorty met de oriëntatie van de filosofie sinds Descartes. Het is niet langer zinvol om te denken dat we een fundament voor onze kennis hebben, kennis waarin de wereld zich zou spiegelen. Dat fundament veronderstelt een taal waarin zonneklaar is hoe de woorden vastzitten aan de wereld en objectieve betekenis krijgen. Filosofische analyse en historisch besef laten echter zien dat elk vocabulaire kan worden ingeruild voor een ander, zolang die nieuwe ‘Newspeak’ maar een succesvol gereedschap is om te overleven. Deze contingentie maakt van objectiviteit een tamelijk zinloos begrip.

Rorty ontwikkelt een pragmatisme, praat liever over wat daadwerkelijk impact heeft op ons handelen dan over intellectuele ‘objectieve’ abstracties in een filosofie die geen praktisch verschil maakt. Misschien bepleit Rorty het einde van de filosofie, maar niet van onze gesprekken: romans en conversaties maken ons gevoelig voor menselijk leed, waardoor we stappen zetten naar een stevigere democratie.

Laten wij in Nederland, in vredesnaam, op zijn minst met middelbare scholieren Multatuli’s Max Havelaar bespreken.