Tijdens het eerste jaar van mijn studie filosofie zat ik eens op een middag met een vriend in de kroeg en stelden we onszelf de vraag welke schrijvers we zouden moeten lezen. Op de achterkant van een paar bierviltjes penden we vervolgens een lijstje ‘grote namen’ bij elkaar, onderverdeeld in Russen, Fransen, Duitsers, Engelstalig, vaderlands en ‘overig’. Het was een poging, hoe pretentieus en hoe beperkt ook, tot canonvorming. Thuis prikte ik de bierviltjes op de muur boven mijn bureau, als geheugensteuntje (en natuurlijk ook om indruk te maken op mijn gasten).
In zijn mooie essay ‘Echte pretentie’ stelt Joost de Vries dat het hele idee van een canon, van zo’n lijst van dingen die je als ontwikkeld mens zou moeten kennen, op losse schroeven is komen te staan. Dat komt in de eerste plaats doordat het onderwijs is veranderd: in plaats van jaartallen stampen en een leeslijst afwerken, moeten leerlingen nu in staat zijn kennis op te zoeken die voor hun eigen doeleinden relevant is. Bovendien wordt de canon in tijden van identiteitspolitiek steeds vaker als een machtsinstrument beschouwd, waarmee een bepaalde groep zijn cultuur of versie van de geschiedenis aan andere groepen probeert op te dringen. De een z’n zeeheld is de ander z’n massamoordenaar, en de een z’n genie is voor de ander een western white male chauvinist pig. Die discussies zijn zonder meer relevant, maar net als De Vries denk ik dat er een gevaar in schuilt om het idee van een canon überhaupt overboord te gooien. Als ieder z’n eigen canon heeft (waardoor er de facto geen canon meer is), kunnen we dan eigenlijk nog wel nog met elkaar praten? In de woorden van De Vries: ‘Als kennis is geïndividualiseerd, is de maatschappij gefragmenteerd.’ In een canon stellen we vast wat ‘wij’ waardevol vinden, maar andersom ontstaat zo’n ‘wij’ pas vanuit een gedeelde achtergrond. Wat komt er eerst?
Als ik nu weer zo’n lijst zou moeten maken, dan zou dat heel wat meer bierviltjes kosten. De categorie ‘overig’ zou flink groter zijn, en er zouden meer vrouwen en mensen van kleur op de lijst staan. Niet eens zozeer omdat ze op de oorspronkelijke lijst ondervertegenwoordigd waren, maar vooral omdat ze de cultuur en de geschiedenis op een essentiële manier hebben herbeschreven, en de gedeelde horizon hebben verbreed. Als iets de canon dan ook kan redden, dan is het een flinke dosis nieuwsgierigheid naar de ander. Dat en een vleugje pretentie.