In deze editie van Wijsgerig Perspectief staat het thema Vergeving centraal. Vanouds is de notie van vergeving sterk verbonden met het christendom. Maar hoewel traditionele religie een steeds kleinere rol is gaan spelen, is de behoefte aan vergeving, zowel in de privésfeer als daarbuiten, niet kleiner geworden.
Hank Heijn, de echtgenote van de vermoorde Gerrit Jan Heijn, vertelt in een interview dat zij de moordenaar van haar man vergeven heeft. Paul Kuiper, vader van een dochter die werd vermoord, zegt in een gesprek in De Nieuwe Liefde dat hij het achter zich heeft gelaten, maar dat hij de dader, ook nu die zijn straf heeft uitgezeten, nooit zal vergeven. Nadat zeven trappisten in Tibhirine zijn vermoord, wordt een document gevonden waaruit blijkt dat de prior reeds tevoren vergeving heeft geschonken aan zijn toekomstige moordenaars. Als zusters clarissen in Malonne bereid zijn Michelle Martin, de vrouw en medeplichtige van kindermoordenaar Marc Dutroux onderdak te bieden, omdat ‘vergeving en een tweede kans voor zondaren belangrijke waarden voor hen zijn’, mobiliseren nabestaanden veel mensen die protesteren: ‘Wij willen rechtvaardigheid.’ Het zijn slechts enkele van de vele gevallen die ruime publiciteit kregen.
Andere voorbeelden maken vergeving zo mogelijk nog problematischer. Bisschop Tutu zegt dat er zonder vergeving geen toekomst is, zeker niet voor een volk met zo’n gewelddadige geschiedenis als Zuid-Afrika. President Clinton vraagt in 1998 tijdens een bezoek aan Afrika om vergeving voor de betrokkenheid van Amerika bij de slavenhandel. Andere politieke en kerkelijke leiders hebben vergelijkbare stappen gezet – Hermann Lübbe (2001) sprak van een nieuw politiek boeteritueel. Maar kun je namens anderen om vergeving vragen, vergeving schenken? Bestaat er zo iets als een ‘politiek’ van vergeving? Wat is eigenlijk de rol van vergeving te midden van juridische waarheidsvinding en nationale verzoening? (vergelijk ook www.publicforgiveness.com)
In de intimiteit van de privésfeer en in de spreekkamer van de psychotherapeut blijkt vergeving weliswaar even belangrijk, maar wordt evenzeer duidelijk hoe moeilijk die is. Hoe kun je ooit de wrok overwinnen die je koestert tegen de moordenaar van je kind, ook al heeft die zijn straf uitgezeten? Hoe kun je ooit het verraad van je vriend of partner van je af zetten? En dan is het nog maar de vraag of dat voldoende is voor vergeving. Volgens sommige auteurs vereist die namelijk zelfs dat je de boosdoener welgezind bent. Is dat mogelijk? Kun je zo iets doen om zelf bevrijd te worden? En kan iemand zichzelf vergeven?
Vaststaat dat het politieke beroep op en gebruik van vergeving een belangrijke impuls hebben gegeven aan het filosofisch denken over het thema. Er is ook een andere reden voor die aandacht: het thema is sterk geworteld in een religieuze traditie, met name die van het christendom. De kritieken op een recent toneelstuk over vergeving, geschreven door Willem-Jan Otten (2004), gingen vooral over die verbinding. Terwijl in de hedendaagse samenleving de traditionele religie een kleinere rol is gaan spelen, is de behoefte aan vergeving, aan bevrijding van de last van schuld en schaamte, niet kleiner geworden. Dat de min of meer vanzelfsprekende vorm waarin deze behoefte bij kerkelijke rituelen werd vervuld is verdwenen, heeft niet alleen de nood aan vergeving groter gemaakt, maar heeft ook de – filosofische – vraag opgeroepen naar wat vergeving eigenlijk is, als die al bestaat, en hoe die plaatsvindt, als ze al mogelijk is. Terwijl het thema in de geschiedenis van de filosofie lange tijd geen belangrijke rol speelt, zien we de laatste decennia een hausse aan publicaties over vergeving, ook in Nederland (zie bijvoorbeeld Burggraeve 1996, Van Tongeren 2000, Ganzevoort 2003 en Roes 2013). De literatuuroverzichten bij de artikelen in dit nummer geven een goed, zij het altijd nog onvolledig overzicht van de belangrijkste titels uit binnen- en buitenland.
Dit nummer van Wijsgerig Perspectief biedt een wijsgerige bezinning op een aantal van de vragen die in verband met vergeving gesteld moeten worden. De eerste twee artikelen (van Paul van Tongeren en Gerrit Glas) beantwoorden de vraag wat vergeving is, onder andere door haar af te grenzen van wat er wel op lijkt (verontschuldiging, verzoening), maar eigenlijk iets anders is; en door met name inter-individuele vergeving nader te beschrijven. In het artikel van Renée van Riessen staat de vraag naar hoe vergeving mogelijk is centraal en komt de relatie met de Joodse en de christelijke traditie het duidelijkst naar voren. Bas van Stokkom bespreekt tot slot de vraag of vergeving ook een rol kan spelen in de publieke sfeer van politiek en recht.
Literatuur:
Burggraeve, Roger, en Johan De Tavernier (red.), Terug van de wraak? Een tijd verscheurd tussen revanche, vergelding en verzoening. Averbode/Baarn: Averbode/Gooi en Sticht, 1996.
Ganzevoort, Ruard, Piet Verhagen, Wim ter Horst en Marjoleine de Vos, Vergeving als opgave. Psychologische realiteit of onmogelijk ideaal? Tilburg: KSGV, 2003.
Lübbe, Hermann, ‘Ich entschuldige mich’ – Das neue politische Bußritual. Berlijn: Siedler, 2001.
Otten, Willem-Jan, Braambos. Kleine tragedie van de vergeving in 4 bedrijven. Amsterdam: Het toneel speelt, 2004.
Roes, Sebastiaan (red.), Vergiffenis en het recht. Nijmegen: Valkhof Pers, 2013.
Tongeren, Paul van (red.), Is vergeving mogelijk? Over de mogelijkheid en moeilijkheid van vergeving, vooral in verband met oorlogsmisdaden. Leende: Damon, 2000.