Is de wetenschap een eenheid? Iemand die gaat studeren, kan kiezen uit verschillende ‘wetenschappen’: een aanduiding in meervoud. Leveren deze wetenschappen een onderling samenhangende verzameling data? Gebruiken ze theorieën die op elkaar aansluiten? Liggen er gemeenschappelijke methoden aan de verschillende wetenschappen ten grondslag?
De geschiedenis van de wetenschapsfilosofie kent een lange traditie waarin de eenheid van de wetenschap als ideaal wordt gesteld, en ook diverse pogingen om deze eenheid filosofisch te funderen. Er zijn echter ook denkers die op de drie genoemde vragen een ontkennend antwoord geven.
In dit themanummer van Wijsgerig Perspectief treft u beschouwingen aan over onder meer James, Kuhn en Feyerabend. Deze denkers verdedigen niet alleen de opvatting dat de ‘eenheid van de wetenschap’ de facto nooit bestaan heeft, ze spreken ook de verwachting uit dat deze eenheid er nooit zal komen en ze gaan zelfs zo ver om te stellen dat het ook volstrekt ongewenst is dat zo’n eenheid wordt nagestreefd.
Paul Feyerabend benadrukt op verschillende plaatsen in zijn werk dat wetenschap niet gezien moet worden als ‘een enkelvoudig iets dat met één stem spreekt (…) Overal liggen verspreide stukken, met verschillende benaderingen en conflicterende resultaten’. ‘De wetenschap als geheel is een lappendeken van deels incompatibele, deels onvolledige wetten, modellen, theorieën, heuristische gissingen en experimenten (…) Ze vertoont grote lacunes, haar veronderstelde eenheid en omvattendheid is geen feit, maar een (metafysische) aanname.’ ‘De wetenschap bestaat niet uit één epistemologie, maar uit vele.’
Soms doen voorstanders van de eenheid van de wetenschap het voorkomen alsof haar feitelijke ondersteuning hooguit ‘tijdelijk nog niet leverbaar’ is. Nieuwe ontdekkingen in de fysica zouden het in de toekomst mogelijk maken het heelal als eenheid te beschrijven en te verklaren. Volgens de evolutiefilosoof John Dupré kan er voor het geloof in de vermogens van ‘hypothetische wetenschappers om in de toekomst complete fysische verklaringen te leveren voor elke denkbeeldige gebeurtenis’ geen enkel zinnig argument worden gegeven.
Thomas Kuhn houdt zich in zijn latere werk bezig met het differentiatieproces van de talen waarin de verschillende disciplines hun onderzoeksgebied conceptualisten. Hij ziet een analogie tussen de ‘specialisatie’ van verschillende onderzoeksgebieden en het ontstaan van ‘species’ in de evolutie. Hoewel het zeker mogelijk is dat bepaalde nu gescheiden disciplines naar elkaar toegroeien, is er geen enkele reden om te geloven dat de diversiteit door voortschrijdend onderzoek zou verdwijnen. Integendeel: hij wijst op fundamentele problemen die zich daarbij kunnen voordoen, die te maken hebben met de incommensurabiliteit van verschillende benaderingen.Voorstanders van de gedachte dat wetenschap een eenheid is nemen soms ook hun toevlucht tot de stelling dat die eenheid een noodzakelijk postulaat is, waarvoor een beroep op een feitelijke situatie niet eens ter zake zou doen. Met name William James bestrijdt dat zulke postulaten enige rol hebben te vervullen in de wetenschap. Wetenschap en filosofie hoeven (en kunnen) zich niet met ‘transempirische’ zaken bezighouden: ze dienen zich te beperken tot problemen die in termen van ervaring gesteld en getoetst kunnen worden.
Nog verder gaat de kritiek van Feyerabend en James dat de eenheid van wetenschappen niet alleen op wishful thinking berust, maar zelfs een laakbaar ideaal is. Het ideaal is een toonbeeld van intolerantie. Feyerabend signaleert dat een pleidooi voor eenheid in de wetenschap vaak neerkomt op het aan banden leggen van concurrerende opvattingen en het beperken van het aantal theorieën tot de dominerende, en James schrijft dat dit ideaal de wetenschap in een sekte zou veranderen. De debatten over de eenheid of de veelvormigheid van wetenschap hebben voor James en Feyerabend ook een ethische dimensie. Ze raken de vraag waar we met onze kennis naartoe willen en daarmee de vraag hoe we ons een goed leven voorstellen. Feyerabend stelt dat de kentheorie ‘gegrondvest is op de ethiek’, ze gaat in laatste instantie over het soort leven dat we de moeite waard vinden. De wetenschap is hierin volgens hem geen neutraal adviseur, maar een verzameling partijdige benaderingen, die ons niet kan ontslaan van de verantwoordelijkheid voor onze eigen keuzes.
Aan de discussies over dit alles hopen we met dit themanummer bij te dragen.