Home Ten geleide: Diepgang

Ten geleide: Diepgang

Door Erik Heijerman op 07 november 2014

Cover van 03-2012
03-2012 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

‘Jubileumfeestje zonder diepgang,’ kopt Trouw deze ochtend op de pagina Cultuur & Media over het Festival Over het IJ. ‘“The Promised Land” is vooral vorm, die er prachtig uitziet en een mooie historische sfeer oproept, maar nauwelijks enige diepgang krijgt. Het is een euvel waaraan meer voorstelling op Over het IJ aan lijden.’ Is deze klacht algemeen voor onze tijd? Leven wij in een oppervlakkige cultuur?

Dan moeten we wel weten wat we onder diepgang verstaan. Diepgang schrijven we toe aan personen, artikelen, lezingen, boeken, een cultuur. Het begrip overlapt al snel met enkele andere kwalificaties zoals ‘diep’ en ‘diepzinnigheid’. Lakoff en Johnson laten in hun klassieker Metaphors we live by zien hoezeer deze ruimtelijke metaforen in ons spreken over de werkelijkheid verankerd zijn en hoe zij ons denken bepalen en structureren. We hebben het over een diep inzicht, diepe filosofie, diepe muziek en diepzinnige denkers. We kunnen dieper op een onderwerp ingaan of het bij oppervlakkige beschouwingen laten. Maar iemand kan ook diep gevallen zijn of juist hoog op de maatschappelijke ladder terecht zijn gekomen, en we spreken over een diepe bas of een hoge sopraan. In het laatste geval staat diep in tegenstelling tot hoog, maar in de voorbeelden daarvoor is de tegenstelling die van diep versus oppervlakkig. Over die laatste betekenis van diepte gaat het in dit nummer van Wijsgerig Perspectief. Wie er de filosofische literatuur op naslaat, zal ontdekken dat er niet veel beschouwingen aan dit begrip gewijd zijn, terwijl je toch van filosofen zou verwachten dat zij de diepte zoeken en ook weten wat dat betekent. Dat vindt ook het Wörterbuch der philosophische Metaphern (Wissenschaftliche Buchgesellschaft). Onder het lemma ‘Tiefe’ lezen we (ik laat het Duits staan zodat de lezer op zijn gemak, al puzzelend naar de betekenis, de diepte kan ingaan): ‘Die Metapher der Tiefe ist seit den Anfängen im Diskurs der Philosophie verankert – so fest, dass man beinahe von einer Wahlverwandtschaft zwischen philosophischer Reflexion und geistigem Tiefgang, also von einer originären Verbindung der philosophischen Denkanstrengung mit der Tiefe als demjenigen Ort sprechen kann, zu dem die eingeschlagenen Denkwege die Denkenden führen sollen.’ De bedoeling moge duidelijk zijn: ‘Tiefe ist, so betrachtet, eine umfassende bildliche Angabe der Richtungen und Zielorte einer Praxis, die im ganzen Philosophieren heisst.’

Is dat ook zo? Frans Jacobs voert in zijn openingsartikel een pleidooi voor oppervlakkige diepgang, ook in de filosofie: niet alle filosofie die zich als diep presenteert is evenveel de moeite waard. Hij heeft genoeg van denkers die in een lelijke taal en zonder enige humor loodzware theorieën ontvouwen, getuigend van een zelfverklaarde diepzinnigheid, en heeft liever een vorm van vrolijke wijsheid. Ook Bart Van Kerkhove houdt zich met diepgang bezig, maar dan in de wetenschap. Daarin is streven naar diepgang bijvoorbeeld op te vatten als het doen van ‘fundamenteel onderzoek’. In zijn bijdrage laat hij zien welke problemen zich de laatste eeuw hebben voorgedaan bij het zoeken naar perspectiefloze, objectieve kennis en tijdloze principes, en hoe er misschien een oplossing kan worden gezocht door meer naar methodologische diepgang te streven, bijvoorbeeld met behulp van gedachte-experimenten. Vervolgens gaat Grahame Lock in op de vraag in wat voor tijd wij leven, gezien vanuit de tegenstelling diepte-oppervlakte. Hij schakelt daarbij heen en weer tussen de opvattingen van de Stoa over dat begrippenpaar en beschouwingen over onze tijd van techno-wetenschap-economie, manipulering van de publieke opinie, privatisering van de samenleving en hyperliberalisme. Ten slotte gaat Erik Heijerman in op de vraag wat we zouden kunnen verstaan onder diepe muziek. Zijn bijdrage begint met een historische beschouwing over de opkomst van dat begrip in de romantiek en eindigt met een eigen visie over ruimte en expressie in de muziek als mogelijkheden voor het ervaren van diepte. Of deze artikelen ook enige diepgang hebben? Het oordeel laat ik graag aan de lezer.