Home Tabee doemdenken

Tabee doemdenken

Door Sjoerd de Jong op 07 december 2011

Cover van 10-2011
10-2011 Filosofie magazine Lees het magazine

De filosofische kritiek die van de moderne wereld een concentratiekamp maakt, beheerd door Disney en Donald Trump, overtuigt niet meer. Maar slaat psycholoog Steven niet te ver door in zijn optimisme?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Waar zou Steven Pinker zijn tentje opslaan als hij ergens tegen moest protesteren?

Misschien wel bij een kampement van Occupy zelf. Om de aanhangers van de protestbeweging op hun dwaling te wijzen. De grievenlijst van Occupy is een lange klacht over de ongelijkheid, het onrecht en het geweld in de wereld (‘Deze lijst is niet uitputtend’, staat er voor de zekerheid onder). Maar we hebben het juist nog nooit zo goed gehad, vindt de populaire Harvard-psycholoog, bekend van onder meer The Blank Slate, zijn indringende kritiek op het idee dat de menselijke natuur eindeloos plooibaar is.

In The Better Angels of Our Nature, vertaald als Ons betere ik, betoogt Pinker dat de wereldbevolking sinds de Verlichting intelligenter, liberaler, moreel ontwikkelder en minder gewelddadig is geworden. De twintigste eeuw een groteske verschrikking? Niet meer dan sommige eerdere eeuwen, meent hij.

Met die positieve conclusie heeft zijn boek een warm onthaal gekregen, onder meer van de analytische filosoof Simon Blackburn (‘een geweldig boek’). Uiteraard viel het in minder goede aarde bij John Gray, sinds jaar en dag een scherp criticus van de tijdgeest.

Pinker is trouwens niet de enige optimist. In Amerika verschijnen heel wat goedgemutste boeken over onze toestand, zoals Charles Kenny’s Getting Better, over de afname van armoede, en Jesse Richards The Secret Peace, over het oprukken van welvaart en vrede. En in Nederland hebben we – naast cultuurcritici als Andreas Kinneging en Ad Verbrugge – de jonge denker Sebastien Valkenberg, die zich in het opgewekte Geluksvogels verbaast over het gesomber van eerdere generaties.

Optimisme is, kortom, weer in de mode.

Prijs je gelukkig

De boodschap van deze boeken is dat we onszelf gerust gelukkig mogen prijzen en ons, zonder calvinistisch schuldgevoel, kunnen bekommeren om andermans – nodeloze of in elk geval tijdelijke – armoede. Dat is lichtjaren verwijderd van de kritische klassieker Dialektik der Aufklärung (1947, 1969), recent nog ‘misschien wel het somberste boek van de twintigste eeuw’ genoemd (René Boomkens). In dat boek is de moderne wereld een zielloze poel van consumentisme voor de massa, uitgebuit en zoet gehouden door de machthebbers.

Een breuk met dat doemdenken is op zichzelf verfrissend. De filosofische kritiek die van de moderne wereld een concentratiekamp maakte, beheerd door Disney en Donald Trump, of een donkere nacht vol Zijnsvergetelheid, overtuigt niet meer.

Maar hoe overtuigend is Pinker? 

Zijn conclusie dat mensen het nog nooit zo goed hebben gehad als nu, lijkt als common sense evident. Romantiek is een mooi ding, maar wie wil er nu écht terug naar de savanne of de feodale maatschappij, en wie snakt er naar de tandheelkundige zorg uit de Middeleeuwen? Met een duizelingwekkende hoeveelheid data laat Pinker zien dat het verleden ook een poel van bloed en geweld was – tegengif tegen de romantisering van ridders of nobele wilden. Het leven was vroeger inderdaad kort en bruut, zoals Hobbes zei.

Pinker schrijft de afname van geweld in de samenleving op conto van de enorme vooruitgang van welvaart en welzijn, van het morele ‘civilisatieproces’ (naar een boek van socioloog Norbert Elias dat dezer dagen opnieuw wordt uitgebracht) en van de Verlichting, die een sterke impuls gaf aan de vrijheid, rechten en lotsverbetering van het individu.

Maar toch. Filosofisch valt er wel iets af te dingen op Ons betere ik. Allereerst gaat de vracht aan statistieken, tabellen en onderzoeksdata die Pinker aandraagt op den duur irriteren. Aantallen doden door geweld vergelijken – de twintigste eeuw komt dan pas op de negende plaats bij Pinker – is een hachelijke onderneming. Hitler en Djengis Khan waren inderdaad allebei massamoordenaars –, maar hoe zinvol is een puur kwantitatieve vergelijking? De historische context van hun wandaden – inclusief de betekenis die eraan wordt gegeven – is radicaal anders.

De Canadese filosoof Charles Taylor betoogt in zijn indrukwekkende A Secular Age dat de moderniteit nieuwe concepties met zich mee heeft gebracht van menselijk welzijn, geluk en zelfontplooiing. Zulke moderne waarden waren voorheen niet of nauwelijks te articuleren, aldus Taylor. Dat maakt het normatief vergelijken van heden en verleden problematisch.

 

Staatsmacht

Pinker heeft ook maar weinig oog voor de ambivalenties van de geschiedenis, bijvoorbeeld als het gaat om de enorm toegenomen staatsmacht. Sinds de achttiende eeuw zorgt die zowel voor toegenomen veiligheid als voor nationalistische oorlogen en etnische conflicten. Ook Pinkers behandeling van de recente geschiedenis – de revolte van de jaren zestig als een tijdelijke onderbreking van het civilisatieproces – is in hoge mate schematisch.

Dat gebrek aan historische sensibiliteit is de achilleshiel van dit boek. De miljoenen doden van de twintigste eeuw, aldus Pinker, zijn uiteindelijk de schuld van ‘drie individuen’: de heren Hitler, Stalin en Mao. Tja, als dat eens waar zou kunnen zijn. Dan wordt de geschiedenis een kwestie van karakter. Hebben de moderniteit, het nationalisme, en wie weet zelfs de Verlichting, er niet heel misschien ook iets mee te maken?

Zoals conservatieven bovendien niet moe worden te betogen: geen winst zonder verlies. De winst van de betere gezondheid, langere levensduur en grotere kansen op individuele ontplooiing gaat volgens hen gepaard met een verlies aan gemeenschapsgevoel en aan transcendente betekenis. Dat is dan ook de klacht van Occupy – en van die andere denker, de pessimist Roger Scruton, in zekere zin Pinkers perfecte tegenvoeter.

Zulk historisch relativisme is niet aan Pinker besteed. Hij zegt behartigenswaardige dingen over de moderne wereld, maar het is allemaal net te stellig. Wees blij dat we nu leven, en niet vroeger – ik zeg het hem graag na.

Maar geloven dat iedereen vóór ons zich eeuwenlang vooral heeft ‘vergist’ gaat te ver. Dat is geen vooruitgangsgeloof meer, maar hoogmoed.