‘Kijk eens naar de activiteiten die we “spelen” noemen. Ik bedoel bordspelen, kaartspelen, balspelen en Olympische spelen. Wat hebben deze gemeenschappelijk? – Zeg niet: ze moeten iets gemeen hebben, anders zouden ze geen “spelen” heten – maar kijk of ze allemaal iets gemeen hebben.’ Ludwig Wittgenstein aan het werk.
In de eerste decennia van deze eeuw gonsde heel Europa van koortsachtig politiek activisme, maar Wenen overtrof alles. Wenen was het knooppunt in de breekbare betrekkingen tussen Rusland, Balkan en West-Europa en daarom een grote marktplaats van oververhitte ideeën. Totalitaire kretologie, Germaanse mythen, onsmakelijke rassentheorieën en vruchtbaarheidscultussen streden met marxistisch getinte heilsprofetieën om de gunst van de menigte – ultra-rechts en extreem-links fanatisme voortgestuwd door barokke, overgeornamenteerde, totaal ongefundeerde slogans. Duistere tijden.
Een deel van de artistieke avantgarde reageerde met een formalistisch modernisme in de schilderkunst en architectuur. Een sterke neiging tot versobering, strakke lijnen en tot pure vorm. Het niet-Weense schoolvoorbeeld daarvan is Mondriaan, die de het bos een beetje ‘bossig’ vond en het in zijn schilderijen terugbracht tot een formele impressie opgebouwd uit horizontalen, verticalen en primaire kleuren.
Dit artikel is exclusief voor abonnees