De columns van Elma Drayer lees ik altijd. Ik maak mij vrolijk over de archaïsche taal waarin ze haar grote ongenoegens uitdrukt. Ze is immer ‘verbijsterd’ of ‘ontzet’, over de ‘malle onzin’ die ‘mokkende’ anderen ‘uitkramen’. De dommen, dat zijn de anderen. Noem het superieure moraliteit – vergeleken bij Annabel Nanninga zijn de opinies van Drayer de verfijndheid zelve. Nanninga drukt zich bijvoorbeeld zo uit:
‘Iedere aangehouden Nietblankiër gilt “etnisch profileren” vanaf nu.
Polies durft en kan NIKS meer als we dat enablen.’
In een rake voetnoot stelde Arnon Grunberg onlangs dat infantiel schelden tegenwoordig ten onrechte wordt opgevat als een bijdrage aan een debat en het recht op meningsuiting. Hij ziet er eerder explosieve stoornis in – eentje die in het handboek van DSM staat. ‘Het maatschappelijk debat is niet bedoeld als therapie voor mensen die lijden aan slecht behandelde of niet behandelde agressiestoornissen. De openbare ruimte is geen behandelkamer.’
Toch moet het maatschappelijk debat er wel iets mee. Want de klappen die worden uitgedeeld komen hard aan. Dusdanig, dat Sylvana Simons aangifte heeft gedaan van racisme.
Ik belde met een therapeut, die gespecialiseerd is in agressie, om te vragen hoe hij de openbare ruimte zou behandelen. Hij vertelde dat er twee soorten agressie zijn: de impulsieve agressie en de instrumentele agressie. De eerste is tragisch: de agressor heeft geen controle over zijn uitbarstingen en lijdt er zelf ook onder. De instrumentele agressie daarentegen wordt ingezet om een doel te bereiken en is manipulatief. Niet jij maar een ander lijdt er onder. Het gescheld door Nanninga is van de tweede soort. Wat je zou moeten doen, meende de therapeut, is de beloning weghalen. Die bestaat uit volgers, likes en aandacht – zoals een paginagroot interview in een landelijke krant of meedoen in een televisieprogramma. De media-aandacht zou je kunnen wegnemen – maar de Twitter-beloning is inherent aan het medium. En daar ligt de impulsieve agressie op de loer, want de dealer zal de kraan niet dichtdraaien. Hoe harder je schreeuwt, hoe groter de aandacht die je krijgt.
Wat mij blijft verbazen is de radicale overtuigdheid van het eigen morele gelijk en dat hebben Drayer en Nanninga met elkaar gemeen. Ze zijn nooit verrast, vertwijfeld of verwonderd. Weten nooit iets niet zeker. Vragen zich zelden iets af.
Ik geef toe, het is een malle gedachte, en het is nog maar de vraag of Nanninga deze overweging van de filosofiepolies zal enablen, maar ik vraag het me af. Kun je agressie met verwondering behandelen?
Dit artikel is exclusief voor abonnees