Ons panel, bestaande uit Simone van Saarloos, Eric Schliesser en Ingrid Robeyns reageert iedere maand op een actuele stelling.
Simone van Saarloos
Schrijver, columnist
De overheid die kunst tegenwerkt, krijgt het dubbel zo kritisch terug. De vraag is dan wat er met ‘de kunst’ gebeurt wanneer die gesteund wordt door de overheid. Subsidies moeten de kunst vrijmaken van belangen. Dat ideaal volstaat alleen wanneer de makers niet als mensen – en dus consumenten – leven; alleen dan kunnen zij het marktdenken ontstijgen. Ik denk aan de Parade, het theaterfestival dat in de zomer langs grote steden trekt. Makers proberen publiek de tent in te lokken. Maar de liefhebbers hoeven niet te worden overgehaald: zij hebben het programmaboekje al doorgespit. Het overige publiek komt vooral voor de wijn en gezelligheid. De kunst legt het af tegen gemak. De kunstenaar die dat publiek probeert te behagen – pleasen – gaat een tijdje mee, maar verliest het uiteindelijk van ander entertainment (entertainment dat minder afhankelijk is van één maker en zich dus sneller ontwikkelt). Uiteindelijk krijgt kunst die zijn kijker tegenwerkt, dubbel zoveel aandacht terug. Hard to get als ultieme verleiding.
In het beste geval voegt de overheid zich als laatste bij het publiek.
Eric Schliesser
Onderzoeksprofessor Gent
Alleen een dwaas of, wat op hetzelfde neerkomt, iemand die zich door zuivere theorie laat leiden, beweert dat kunst ongevaarlijk is. Omdat elke regering uiteindelijk op de verbeelding van burgers stoelt, kunnen overheden zich beter niet door dwazen noch door zuivere theoretici laten leiden. Kunst is gevaarlijk omdat het bij uitstek in staat is om alternatieven voor de status quo te verbeelden en affectief aantrekkelijk te maken. Dictaturen begrijpen dit goed: ze paaien en vleien kunstenaars (wie weigert kan het ergste vrezen). Dat veel staatskunst kitsch is, sluit niet uit dat er dikwijls geen, of slechts een flinterdun, verschil tussen propaganda en de beste kunst is.
Met beleid kunst aan ‘de markt’ overlaten is, naast een budgettaire bezuiniging, en het formeel opgeven van het verheffingsideaal, ook een gok dat in de anonieme keuzes van velen de gevaarlijkste krachten van de verbeelding getemd kunnen worden. Dat kan lang goed gaan, maar het is wel roekeloos.
Ingrid Robeyns
Hoogleraar Utrecht
Kunst vervult vele functies. Kunst brengt schoonheid in ons leven, doet ons glimlachen, of ontroert. Kunst kan het maatschappelijk debat aanwakkeren of taboes helpen doorbreken. Kunst heeft ook een therapeutische functie, bijvoorbeeld voor mensen met trauma’s of geestelijke gezondheidsproblemen. Voor kinderen is kunst een middel om zich te ontwikkelen en de wereld te ontdekken. Voor jong en oud kan het beoefenen van kunst een hobby zijn die het leven mooier maakt. Kunst brengt ook mensen bij elkaar en levert zo een bijdrage aan strijd tegen eenzaamheid.
Het is daarom prima indien de overheid de kunst stimuleert, door er ruimte voor te scheppen en kunstinitiatieven financieel te steunen. De echte moeilijkheid ligt in het bepalen hoe ver de overheid moet gaan om kunst te stimuleren, gegeven het beperkte budget en veelheid aan maatschappelijke noden en behoeftes. Maar zelfs bij schaarste is kunst toch ook nog steeds een zaak van de overheid.