Home Stelling: Er is niets dat de mens uniek maakt

Stelling: Er is niets dat de mens uniek maakt

Door Eric Schliesser, Ingrid Robeyns en Simone van Saarloos op 24 september 2015

Cover van 10-2015
10-2015 Filosofie magazine Lees het magazine

Ons panel, bestaande uit Simone van Saarloos, Eric Schliesser en Ingrid Robeyns reageert iedere maand op een actuele stelling.
 

Simone van Saarloos

Schrijver, columnist

In de nieuwe roman van Connie Palmen, Jij zegt het, is dichter en weduwnaar Ted Hughes aan het woord. Nadat hij met Sylvia Plath is getrouwd, gaan ze op huwelijksreis. Plath is ontevreden omdat ze weinig heeft geschreven: 
‘…voor mijn bruid mocht niets alleen maar plezierig zijn, moest alles beloond worden met succes. De enige uitzonderingen op deze protestantse economie waren het eten en de seks, die waren een beloning in zichzelf.’
 
De ‘dierlijke’ activiteiten – zoals seks en eten – bieden in een menselijk leven genot én vormen een bedreiging. De mens zoekt altijd een manier om de banale realiteit van het bestaan – de fysiologische waarheid dat wat ademt en groeit ook leeft – meer kleur en gewicht te geven. Er moet een publiek leven worden geleid, of dit nu de roem is die Plath schijnbaar nastreefde, of het ‘gewone’ burgerlijk leven dat een zekere maatschappelijke betrokkenheid vereist (al is het maar zoiets kleins als je kinderen naar school sturen).
Wat uniek lijkt aan de mens is dat ‘gewoon’ bestaan te eenvoudig is om te begrijpen. 

 

Eric Schliesser

Hoogleraar politieke theorie, Amsterdam

Volgens Pico, een humanist, is het de essentie van de mens om geen essentie te hebben; God had alle plekken – bestemd voor soorten in de ladder van het leven – reeds aan de andere dieren vergeven. In het scheppingsverhaal van Pico is het de rol van de veranderlijke mens om liefdevol beroerd te worden door de bestudering van de natuur en daarin het sublieme te ervaren. Oftewel, de mens is kameleonachtig zonder een kameleon te zijn.
 
We delen ons sterfelijk lot met alle dieren en praten elkaar vooral na om indruk te maken, te paren, en status te ontlenen. Wie menselijke uniciteit zoekt om daaraan een status aparte voor mensen te claimen komt, ook volgens Darwin, bedrogen uit.
Als ik echter mijn overpeinzingen verlaat en aangestaard wordt door de ondeugende pretoogjes van mijn zoontje, dan kan – als we ons niet naar school moeten haasten – zomaar een liefdevolle verwondering toeslaan over een soort waaraan niet unieks is, maar je kindje wel. 

 

Ingrid Robeyns

Hoogleraar ethiek, Utrecht

De vraag wat de mens tot mens maakt, is een van de belangrijkste maar ook moeilijkste vragen in de filosofie. De tegenwoordig zeer populaire hersenwetenschappen kunnen geen bevredigend antwoord bieden; zij kunnen hoogstens de neurologische weergave van het menselijke beschrijven. Maar wat is dat menselijke dan, en wat maakt de menselijke soort uniek?
 
Geen enkele andere soort is in diezelfde mate in staat om na te denken over de vraag wat we horen te doen, en hoe het antwoord op die vraag mede bepaalt wat ons tot mens maakt. Dit vergt allerlei vermogens die andere diersoorten niet of in mindere mate hebben: rationaliteit, vermogen ons in te leven in anderen, kritische en zelfreflecterende vermogens, creativiteit, en uiteindelijk het vermogen om weloverwogen morele oordelen te vellen, ook als die complex zijn. Deze vermogens zijn er niet zomaar: ze moeten ontwikkeld, onderhouden, en maatschappelijk ondersteund worden. Mens zijn blijft voor elke mens hard werken aan zichzelf.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.