Ons panel, bestaande uit Elize de Mul, Paul van Tongeren en Alicja Gescinska reageert iedere maand op een actuele stelling.
Elize de Mul
Promovendus techniekfilosofie, Leiden
‘Wij zijn ons brein’: die lekkerbekkende kreet belichaamt een aantrekkelijke belofte. Een oplossing voor een oeroud filosofisch raadsel: op welke locatie bevindt zich het ‘ik’?
Denkende en handelende breinen bevolken al enkele decennia de neurowetenschap. Maar niet iedereen is het eens met wat die breinen ons vertellen. Zo zou de neurowetenschap een verkapt dualisme omarmen, niet tussen lichaam en geest, maar tussen lichaam en brein. Dit leidt tot verwarrende verhandelingen over breinen die doen, zien en denken. Een homunculus wordt geschapen: het brein als een klein mensje dat onze lijfmachine bestuurt.
Maar kan een brein ‘zien’ of ‘spreken’? Dat lukt niet zonder ogen of mond. We spelen vals als we het brein een ‘stem’ geven met fraai gekleurde MRI-scans. Daarmee geven we het brein een lichaam of gezicht, terwijl het daar nou juist aan ontbreekt! Het is maar goed, eigenlijk, dat ons brein dit allemaal niet hoeft te weten.
‘Wij zijn ons brein’: die lekkerbekkende kreet belichaamt een aantrekkelijke belofte. Een oplossing voor een oeroud filosofisch raadsel: op welke locatie bevindt zich het ‘ik’?
Denkende en handelende breinen bevolken al enkele decennia de neurowetenschap. Maar niet iedereen is het eens met wat die breinen ons vertellen. Zo zou de neurowetenschap een verkapt dualisme omarmen, niet tussen lichaam en geest, maar tussen lichaam en brein. Dit leidt tot verwarrende verhandelingen over breinen die doen, zien en denken. Een homunculus wordt geschapen: het brein als een klein mensje dat onze lijfmachine bestuurt.
Maar kan een brein ‘zien’ of ‘spreken’? Dat lukt niet zonder ogen of mond. We spelen vals als we het brein een ‘stem’ geven met fraai gekleurde MRI-scans. Daarmee geven we het brein een lichaam of gezicht, terwijl het daar nou juist aan ontbreekt! Het is maar goed, eigenlijk, dat ons brein dit allemaal niet hoeft te weten.
Paul van Tongeren
Emeritus hoogleraar Ethiek, Nijmegen
Het brein heeft geen betekenis. Het brein is van de orde van de feitelijkheid; het bestaat uit een ingenieus mechaniek, waarin enorme hoeveelheden informatie worden verwerkt, opgeslagen, doorgegeven en omgezet. Ongelooflijk belangrijk en een absolute voorwaarde voor bijna al ons functioneren. Maar het blijft van de orde van de feitelijkheid. Dat wil zeggen dat alles wat daar gebeurt geregistreerd en gemeten kan worden. Betekenis daarentegen is van een andere orde. Zoals ‘registreren’ en ‘meten’ horen bij feiten, zo passen ‘interpreteren’, ‘duiden’ en ‘kwalificeren’ bij betekenissen. En interpreteren is het werk van een mens, niet van zijn brein. Hersenen krijgen neurale prikkels van de spijsverteringsorganen, maar alleen een mens heeft honger. Als we zeggen dat het brein gegevens ‘interpreteert’, maken we ons schuldig aan een antropomorfisme. Het is moeilijk om daaraan te ontkomen. Iemand zei eens: ‘Je moet niet over computers praten alsof het mensen zijn – daar houden ze niet van.’