Home Stelling: De betekenis van het brein wordt overschat

Stelling: De betekenis van het brein wordt overschat

Door Elize de Mul, Paul van Tongeren en Alicja Gescinska op 03 februari 2016

Cover van 02-2016
02-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Ons panel, bestaande uit Elize de Mul, Paul van Tongeren en Alicja Gescinska reageert iedere maand op een actuele stelling.

Elize de Mul

Promovendus techniekfilosofie, Leiden
‘Wij zijn ons brein’: die lekkerbekkende kreet belichaamt een aantrekkelijke belofte. Een oplossing voor een oeroud filosofisch raadsel: op welke locatie bevindt zich het ‘ik’?
Denkende en handelende breinen bevolken al enkele decennia de neurowetenschap. Maar niet iedereen is het eens met wat die breinen ons vertellen. Zo zou de neurowetenschap een verkapt dualisme omarmen, niet tussen lichaam en geest, maar tussen lichaam en brein. Dit leidt tot verwarrende verhandelingen over breinen die doen, zien en denken. Een homunculus wordt geschapen: het brein als een klein mensje dat onze lijfmachine bestuurt.
Maar kan een brein ‘zien’ of ‘spreken’? Dat lukt niet zonder ogen of mond. We spelen vals als we het brein een ‘stem’ geven met fraai gekleurde MRI-scans. Daarmee geven we het brein een lichaam of gezicht, terwijl het daar nou juist aan ontbreekt! Het is maar goed, eigenlijk, dat ons brein dit allemaal niet hoeft te weten.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Paul van Tongeren
Emeritus hoogleraar Ethiek, Nijmegen
Het brein heeft geen betekenis. Het brein is van de orde van de feitelijkheid; het bestaat uit een ingenieus mechaniek, waarin enorme hoeveelheden informatie worden verwerkt, opgeslagen, doorgegeven en omgezet. Ongelooflijk belangrijk en een absolute voorwaarde voor bijna al ons functioneren. Maar het blijft van de orde van de feitelijkheid. Dat wil zeggen dat alles wat daar gebeurt geregistreerd en gemeten kan worden. Betekenis daarentegen is van een andere orde. Zoals ‘registreren’ en ‘meten’ horen bij feiten, zo passen ‘interpreteren’, ‘duiden’ en ‘kwalificeren’ bij betekenissen. En interpreteren is het werk van een mens, niet van zijn brein. Hersenen krijgen neurale prikkels van de spijsverteringsorganen, maar alleen een mens heeft honger. Als we zeggen dat het brein gegevens ‘interpreteert’, maken we ons schuldig aan een antropomorfisme. Het is moeilijk om daaraan te ontkomen. Iemand zei eens: ‘Je moet niet over computers praten alsof het mensen zijn – daar houden ze niet van.’

 

Alicja Gescinska
Politiek filosoof, Amherst
Niet zozeer het belang van ons brein, maar onze kennis ervan wordt overschat. Ons brein is nog grotendeels terra incognita. Onlangs hoorde ik alweer een Nederlandse neurowetenschapper zeggen: met een fMRI-scan kunnen we de complexiteit van het menselijke gedrag voorspellen. Nee, tot zoiets groots zijn we niet in staat. Dat er een deel van ons brein oplicht voordat we een keuze maken, en we die keuze kunnen voorspellen, betekent ook niet automatisch dat er geen vrije wil is, zoals vaak wordt gesteld. Alsof ons brein een autonoom orgaan is; alsof ons brein niet van ons is, maar wij van ons brein. Het deterministische, materialistische mensbeeld dat vaak achter de uitspraak ‘wij zijn ons brein’ schuilgaat is gebrekkig. Het brein is misschien de zetel van onze persoonlijkheid, maar het is niet onze persoonlijkheid zelf. Dat je een brein aan een computer zou verbinden en toch nog met een persoon te maken hebt, is onzin.