Home Schoon genoeg van het gepingpong met meningen

Schoon genoeg van het gepingpong met meningen

Door Anne Havik op 22 maart 2010

Cover van 03-2010
03-2010 Filosofie magazine Lees het magazine

Discussies ontaarden te vaak in geschreeuw over slecht doordachte oordelen. Voor geëngageerde debatten moeten de deelnemers hun eigen mening kritisch bekijken.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In zijn kantoor aan de Radboud Universiteit in Nijmegen ontvangt filosoof en hoogleraar Jan Bransen mij hartelijk. Tijdens onze kennismaking komt ter sprake dat hij Amsterdam een veel te grote stad vindt. Ik kan me niet inhouden, en flap eruit dat ik het daar helemaal niet mee eens ben: ‘Amsterdam is een groot dorp!’

Bransens publiceerde onlangs Word zelf filosoof, een handboek dat ons kan helpen ons te wapenen tegen de meningencultuur. We hebben overal een mening over. Dat mogen we – sterker nog: we kunnen niet anders. Het boek is volgens Bransen, die zichzelf een sentimentalistisch humanist noemt, ontstaan uit verontwaardiging. ‘Ik had schoon genoeg van dat gepingpong met meningen, en van het zinnetje “dat is jouw mening”. We vragen elkaar niet meer waaróm we onze meningen hebben. Het is tijd voor meer engagement, tijd om echte debatten te voeren.’

Bransen: ‘We hebben geaccepteerd dat iedereen een andere mening heeft, zodat we geen ruzie meer krijgen, maar die zogenaamde tolerantie leidt ook tot onverschilligheid. We nemen de mening van de ander dan niet serieus. Als Balkenende bijvoorbeeld over “hufters” spreekt, zet hij jongeren neer op een manier waar ik mij tegen moet verzetten. Ik moet die mening niet zomaar naast die van mij laten bestaan. Als ik dat wel doe, raak ik op den duur van mezelf vervreemd.’

Dat betekent niet dat we altijd moeten vasthouden aan onze mening, dat we er niet aan mogen twijfelen. Integendeel. Met afstand leren kijken naar de eigen meningen en oordelen is een van de zes filosofische gereedschappen die Bransen in zijn boek aan de lezer aanbiedt. Juist door die afstand ben je in staat tot meer engagement. Bransen suggereert: ‘Als je een stap terug doet en kritisch leert kijken of leert zoeken naar de argumenten die je hebt om je standpunt te verdedigen, heb je daarna veel meer reden voor je engagement.’

Paul de Leeuw

‘De bereidheid om de eigen mening ter discussie te stellen is ook een voorwaarde voor een debat. In een opiniërend debat is het van belang dat er meningen tegenover elkaar staan. Maar iemand die zijn eigen gelijk als argument gebruikt, bijvoorbeeld door te zeggen dat zoveel jongeren hufters zijn, omdat dat nu eenmaal zijn mening is, of door te zeggen dat Amsterdam te groot is omdat hij in een dorp is geboren, verpest het debat. Als ik bijvoorbeeld zeg dat ik Amsterdam een veel te grote stad vind, en jij antwoordt dat dat onzin is, reageer je meteen, zonder er op dat moment over na te denken. Dat doet bijna iedereen. Maar daarna zou je nog een stap verder moeten gaan, en moeten nagaan waarom jij die bepaalde mening, in dit geval dat Amsterdam helemaal niet te groot is, eigenlijk hebt.’

Om te laten zien hoe je kritisch kunt kijken naar je eigen standpunten en waar dat toe kan leiden, bespreekt Bransen in een hoofdstuk uitgebreid het voorbeeld van Paul de Leeuw. ‘Stel dat je de naïeve mening hebt dat medemenselijkheid om fatsoen vraagt, en naar een programma van Paul de Leeuw kijkt, dan kan het niet anders dan dat daar iets begint te knagen. Paul de Leeuw is super-onfatsoenlijk, maar tegelijkertijd zijn ontzettend veel Nederlanders dol op hem, juist omdat hij zo medemenselijk is. Je stuit dan op drie begrippen, die je naar een hoger niveau kunt tillen: fatsoen, medemenselijkheid en sympathie. Blijkbaar gaan sympathie en medemenselijkheid soms samen met onfatsoen.’

Dat inzicht is heel waardevol, volgens Bransen. ‘Net zoals tolerantie en onverschilligheid vaak samengaan, gaan sympathie en fatsoen dat vaak ook. In onze samenleving wordt voortdurend gehamerd op fatsoen als bindmiddel, maar als je niet in sympathie investeert, kun je heel weinig met fatsoen. Bovendien zijn er kanten aan fatsoen die onsympathiek zijn. Formele regels versterken onpersoonlijke banden.’
Bransen vindt De Leeuw zelfs een voorbeeld voor iedereen die deelneemt aan een debat: ‘Ik ben voor de verpersoonlijking, voor meer engagement en voor het inzetten van de eigen kwetsbaarheid tijdens discussies, net zoals Paul de Leeuw dat doet. Het is tijd dat we weer echt met elkaar gaan praten, in plaats van alleen onze meningen tegen elkaar schreeuwen.’

Word zelf filosoof, door Jan Bransen, uitg. Veen Magazines, Diemen 2010, 224 blz., € 22,50
Bestel nu via de webshop met speciale korting!