Home Romantische liefde
Liefde

Romantische liefde

Door Cees Maris van Sandelingenambacht op 22 november 2012

09-2001 Filosofie magazine Lees het magazine
De romanticus Stendhal wist ook wel dat zijn hartstochtelijke verliefdheden berustten op inbeelding. Keer op keer werd hij harteloos afgewezen. Maar is romantische liefde daarmee dwaasheid? Neen, zelfs de afgewezen minnaar zou zonder zijn passie het mooiste van het leven missen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In Salzburg gooien de mensen een kale boomtak in de verlaten schachten van de zoutmijnen; twee of drie maanden later halen zij hem naar boven bedekt met een laag schitterende kristallen: het kleinste twijgje, niet groter dan een mezepootje, is bezet met ontelbare fonkelende diamanten die geen ogenblik dezelfde aanblik bieden; de oorspronkelijke tak is onherkenbaar geworden. De romantische ‘hartstochtelijke liefde’ die Stendhal verheerlijkt in Over de liefde (1822), wordt gekenmerkt door kristallisatie: zoals het takje verandert in een oogverblindend sieraad, zo tovert de verbeelding van de verliefde zijn geliefde om tot een schitterende verschijning zonder wie hij niet verder kan leven. Koortsachtig verlangt hij één te worden met dit volmaakte wezen. De romantische liefde is dus een creatie van een gepassioneerde verbeelding die de grauwe realiteit in vuur en vlam zet.

Voor de Romeinse dichter Lucretius, advocaat van de puur lichamelijke liefde, is dit fictionele karakter van de verliefdheid een reden om alle hartstocht te vermijden. Als epicurist berekent hij nuchter dat romantische gevoelens meer lijden dan geluk opleveren. Passie maakt blind, zodat de verliefde uiteindelijk pijnlijk op de harde werkelijkheid botst. Eenwording met een ander mens is nu eenmaal onmogelijk, en de aanbedene zal nooit aan je overspannen verwachtingen beantwoorden. Hoe onzinnig zulke romantische projecties zijn wordt het mooist geïllustreerd door Burtons opsomming in De anatomie der melancholie: al is ze misvormd, lelijk, gerimpeld, pukkelig, flets, krom, kaal, met uitpuilende ogen, leepogig, hologig, met een spreeuwenmond, een haakneus, een platte neus, een neus als een voorgebergte, rotte zwarte tanden, een baard, bedorven adem waarnaar de hele kamer stinkt, een druipneus, een kraanvogelnek die nog scheef staat ook, hangborsten of helemaal geen borsten, vieze nagels, schurftige handen, loopt voorovergebogen, is lam, heeft platvoeten, jichtige benen, stinkvoeten, luizen, is een monster, een helleveeg, een sloerie, een feeks, een mager skelet – de verliefde bewondert haar om al die eigenschappen. Begin er liever niet aan, waarschuwt Lucretius.
 

Hoogtepunt

Stendhal ziet ook in dat zijn hartstochtelijke verlangens niet realistisch zijn. Het ideaal van de romanticus is wel dat beide partijen elkaars gevoelens beantwoorden en opgaan in elkaars geluk. Maar dat lukt zelden. Niet alleen doordat de verliefde in feite van een fictief personage houdt, maar ook doordat de geliefde zijn passie niet beantwoordt. Dikwijls reageert ze met ijdele koketterie of wijst hem zelfs harteloos af, zodat de verliefde in diepe ellende zijn bestaan vervloekt. Toch neigt Stendhal niet naar de rationele distantie van Lucretius’ gelukscalculus. Liever onbeantwoorde hartstocht dan helemaal geen hartstocht: zelfs de afgewezen minnaar zou zonder zijn passie de mooiste helft van het leven missen. De romantische liefde vindt haar hoogtepunt niet in haar daadwerkelijke vervulling, maar in de kristalliserende verbeelding van de minnaar. Wegdromend in zelfgebouwde ‘luchtkastelen die worden bewoond door het geluk’ past hij de werkelijkheid aan aan zijn verlangens, in plaats van omgekeerd.

Negentiende-eeuwse romantici als Stendhal probeerden de scheiding van lichaam en geest van het rationalisme van de voorgaande periode te overwinnen. In het rationalistische wereldbeeld van Descartes tracht de mens met zijn redelijk bewustzijn kennis te verwerven van een wezensvreemde materiële omgeving. Het menselijk leven wordt dan niet alleen gekenmerkt door afgescheidenheid, maar ook door inwendige gespletenheid, want je eigen lichaam behoort ook tot de redeloze buitenwereld. De romantische liefde is een van de wegen om de eenheid te herstellen. Romantische auteurs verwijzen graag naar Aristophanes’ mythe in Plato’s Gastmaal: oorspronkelijk was de mens een bolvormig geheel dat beide geslachten in zich verenigde. Maar de eerste mensen voelden zich zo geweldig dat ze de goden bedreigden. Om hen onschadelijk te maken sneed Zeus ze in tweeën. Sinds deze vervreemding heeft elk menselijk individu heimwee naar zijn wederhelft, en wanneer beiden elkaar ontmoeten omhelzen ze elkaar vol verlangen om ineen te groeien. De erotische liefde ‘brengt de oorspronkelijke natuur weer samen en tracht uit tweeën één te maken en de menselijke natuur te helen’.

In Plato’s rationalistische metafysica dient de lichamelijke liefde als opstap naar de zuiver geestelijke liefde voor wijsheid: in de hoogste vorm van liefde gaat de menselijke rede op in een hogere rationele wereld van eeuwige volmaakte Ideeën. Hierin verschilt de romantische hartstochtelijke liefde van de platoonse hemelse liefde. In het romantische wereldbeeld past geen hogere werkelijkheid die onafhankelijk van de mens bestaat. Ware menselijkheid uit zich niet in redelijke kennis van een objectieve realiteit, maar in de intense subjectieve gevoelens waarmee jij de wereld in je opneemt. Als een god in het diepst van je gedachten heb je geen hogere essentie buiten jezelf nodig. Dankzij je verbeelding kun je immers zelf een fictieve wereld scheppen die volmaakt bij je past, om de vervreemding van het armzalige dagelijkse bestaan te overstijgen. Zo gaat de romanticus op in zijn gelukzalige liefdesroes die de scheiding wegvaagt tussen lichaam en geest, ik en ander, mens en wereld.
 

List

Er is ook een nuchterder, evolutionistische interpretatie van de hartstochtelijke liefde mogelijk. Romantiek is nuttig voor het voortbestaan van de soort: als je vanaf het begin zou beseffen hoe onvolmaakt je liefdespartner is, zou je je nooit aan iemand hechten. De kristallisatie is dus een list van de natuur om geliefden duurzaam aan elkaar te binden, zodat ze gezamenlijk de zorg voor het nageslacht op zich nemen. Tegen de tijd dat de ware aard van de ander blijkt is het te laat: je bent al te veel aan elkaar gewend om je nog los te maken. Voor Stendhal zou de liefde zo alle glans verliezen. Hij wilde immers juist via de verbeelding ontsnappen aan het dorre nutsdenken. Gelukkig is het nooit zover met hem gekomen, want als onaantrekkelijke gezette provinciaal werd hij zelf nooit verkristalliseerd tot onweerstaanbare liefdespartner. Over de liefde componeerde hij nadat zijn avances koel waren afgewezen door Métilde Dembowski. In een brief van 4 oktober 1818 schreef hij haar: Als ik ver van u ben houd ik nog veel meer van u dan in uw aanwezigheid. Als ik ver van u ben, stel ik mij voor dat u toegeeflijk en vriendelijk voor mij bent; uw aanwezigheid maakt een einde aan deze heerlijke illusie.