De Duitse filosoof Richard David Precht schrijft een nieuwe geschiedenis van de filosofie. Het eerste deel – over de Oudheid en Middeleeuwen – verscheen onlangs in het Nederlands. ‘Bijna alle grote vragen van de antieke wereld zijn gelijk aan die uit onze tijd.’
Als iemand breekt met het cliché dat Duitse filosofen grijs en stoffig zijn, is het wel filosoof en journalist Richard David Precht (1964). Strak in het pak zit Precht in de bibliotheek van het Amsterdamse Ambassade Hotel. Zijn armen heeft hij losjes over elkaar geslagen, zijn halflange haar rust op zijn schouders. ‘De Mick Jagger van het non-fictieboek’ wordt hij in zijn thuisland ook wel genoemd. Van zijn boeken gingen in Duitsland een kleine 3 miljoen exemplaren over de toonbank, en hij heeft er een eigen filosofisch televisieprogramma.
Precht is voor een bliksembezoek van één dag in Nederland. Naast hem op tafel staat een kartonnen doos, tot de rand gevuld met vers gedrukte boeken. Ken de wereld, prijkt op de rode kaften, met daaronder: Een geschiedenis van de filosofie. Het is de onlangs verschenen Nederlandse vertaling van Prechts laatste boek, dat over de filosofie vanaf de vroege Oudheid tot de late Middeleeuwen gaat. Dit boek is het eerste deel van zijn nieuwste project: een trilogie over de geschiedenis van de westerse filosofie.
Dit artikel is exclusief voor abonnees