Home Richard David Precht: ‘We zijn moreel verward’

Richard David Precht: ‘We zijn moreel verward’

Door Alexandra van Ditmars op 25 oktober 2016

Richard David Precht: ‘We zijn moreel verward’
Cover van 11-2016
11-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

De Duitse filosoof Richard David Precht schrijft een nieuwe geschiedenis van de filosofie. Het eerste deel – over de Oudheid en Middeleeuwen – verscheen onlangs in het Nederlands. ‘Bijna alle grote vragen van de antieke wereld zijn gelijk aan die uit onze tijd.’

Als iemand breekt met het cliché dat Duitse filosofen grijs en stoffig zijn, is het wel filosoof en journalist Richard David Precht (1964). Strak in het pak zit Precht in de bibliotheek van het Amsterdamse Ambassade Hotel. Zijn armen heeft hij losjes over elkaar geslagen, zijn halflange haar rust op zijn schouders. ‘De Mick Jagger van het non-fictieboek’ wordt hij in zijn thuisland ook wel genoemd. Van zijn boeken gingen in Duitsland een kleine 3 miljoen exemplaren over de toonbank, en hij heeft er een eigen filosofisch televisieprogramma.

Precht is voor een bliksembezoek van één dag in Nederland. Naast hem op tafel staat een kartonnen doos, tot de rand gevuld met vers gedrukte boeken. Ken de wereld, prijkt op de rode kaften, met daaronder: Een geschiedenis van de filosofie. Het is de onlangs verschenen Nederlandse vertaling van Prechts laatste boek, dat over de filosofie vanaf de vroege Oudheid tot de late Middeleeuwen gaat. Dit boek is het eerste deel van zijn nieuwste project: een trilogie over de geschiedenis van de westerse filosofie.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit is zeker niet de eerste geschiedenis van de filosofie die verschijnt. Waren er niet al genoeg geschreven?

‘Opsommingen van beroemde filosofen en hun gedachten zijn er misschien al genoeg. Daar richt ik me dan ook niet op in dit boek. Wat opmerkelijk is aan de filosofiegeschiedenis, is dat filosofen telkens dezelfde vragen stellen. Zo komen bijna alle grote vragen van de antieke wereld overeen met die uit onze tijd. “Hoe richt ik mijn leven juist in? Wat is waarheid? Is er een God?” Deze vragen lopen als een rode draad door het denken van de mensheid. Mijn project is bedoeld als een soort vervolgroman, waarin deze vraagstukken steeds in een nieuw jasje opduiken. Daarbij is het wel zo handig om te weten wat je tegenwoordig nog hebt aan de gedachten die de oude filosofen hierover hadden. Hun antwoorden bespreek ik daarom vanuit ons huidige perspectief.’

Van welke filosoof uit dit boek kunnen we nu nog veel leren?
‘De filosofie van de Griek Epicurus is waardevol voor onze tijd. Hij vroeg zich af wat ons in de weg staat om een ontspannen leven te leiden. Deze vraag, die hij rond 300 v.Chr. stelde, is erg actueel. Mensen zijn tegenwoordig opvallend vaak gestrest of ontevreden over hun leven – zelfs als ze een gezond gezin, een goede baan en een mooi huis hebben. Hoe los je dat op? Door het lijden zo veel mogelijk weg te nemen, concludeerde Epicurus. Onze begeerten ziet hij als veroorzakers van veel leed. Mensen richten zich vaak op zogenoemde lege begeerten, zoals dure spullen, luxe eten en veel seks. Het probleem van deze begeerten is dat we de dingen die we begeren niet echt nodig hebben, maar er toch steeds meer van willen. Zo kweek je telkens nieuwe verlangens, die je dan weer gaat proberen te vervullen. Het gevolg is geestelijke onrust. Rijkdom die geen grenzen kent, is grote armoede, schreef Epicurus hierover. Dat is goed om in je achterhoofd te houden. Anders heb je steeds korte momenten van genot, die op de lange termijn niets waard zijn.’

Bezit, eten en seks is iets van alle tijden. Hoe komt het dat we juist nu zo ontevreden zijn?
‘Dat heeft te maken met tijd en geld. In vergelijking met andere eeuwen hebben we van beide tegenwoordig hartstikke veel. Wij bevinden ons daarmee in een luxe positie. Ironisch genoeg beginnen daar ook de problemen. Want wie veel vrije tijd heeft, moet ook iets met die tijd. Maar wat dan precies? Als je dat niet weet, leidt vrije tijd tot stress en onvrede. Mensen gaan dan op zoek naar een doel in hun leven, iets om hun geld en tijd aan te besteden. Zo is er op dit moment een obsessie voor extreem gezond eten. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het belangrijk dat mensen goed voor zichzelf zorgen. Maar dit gaat veel verder dan dat, het lijkt wel een nieuwe religie. Dat zie je ook terug in de termen die gebruikt worden. Mensen willen dat hun lichaam “rein” is, als je een keer een taartje eet heb je “gezondigd”, en je moet vooral aan het “hogere doel” – dat gezonde, fitte lichaam – blijven denken. Massa’s mensen klampen zich aan deze trend vast. Voor mij is dat een teken dat wij moreel verward zijn geraakt.’

Dat is nogal een grootse uitspraak. Iemand die een gezond lichaam wil, is toch niet direct moreel verward?
‘Het is voor mij pas een probleem als iemand dat lichaam als levensdoel heeft en daar continu mee bezig is. Dat iemand zichzelf wil optimaliseren, is niet vreemd. De verwarring zit voor mij in het feit dat het eigen lichaam daarvoor wordt uitgekozen. Het enige waar je dan mee bezig bent, is jezelf. Jouw tijd en jouw geld draaien om jou. Dat is toch vreemd? Je kunt er ook voor kiezen je aandacht op je geest te richten, zoals in de Oudheid zo belangrijk was. Dan kun je bijvoorbeeld aan deugden als vriendelijkheid en vrijgevigheid werken. Je bent dan bezig met je omgeving en de rol die jij daarin speelt. Moreel gezien lijkt dat mij een stuk gezonder.’