Klimaatverandering houdt de gemoederen bezig, zij het op de verkeerde manier. De wereld lijkt verdeeld te zijn in drie kampen. In de eerste plaats heb je de ontkenners. Je ziet deze mensen vooral in de politiek. Ze laten zich financieren door bedrijven die er belang bij hebben dat we op de oude voet door kunnen consumeren. Soms laten zij zich ook niet financieren en zijn ze oprecht. Dan zijn het mensen die bijvoorbeeld weigeren hun optimisme te laten varen. Mensen moeten volgens de optimisten niet zo gericht zijn op ellende. Dat helpt niets.
In de tweede plaats heb je de alarmisten. Deze mensen tref je vooral aan in de wetenschappelijke wereld. Soms ook bij activistische groepen. De alarmisten wijzen er op dat het weer de komende jaren steeds maffer gaat doen en dat dit veel ellende zal veroorzaken. Die ellende, zo voorspellen ze, zal vooral gedragen moeten worden door de arme mensen op deze planeet. Die pikken dit niet en zullen in opstand komen tegen de rijken. De redenatie is als volgt: eerst veroorzaakt het klimaat een hoop ellende en daarna zullen we elkaar zelf die ellende gaan aandoen. Oorlogen liggen in het verschiet.
In de derde plaats heb je de mensen die denken dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen. Ze zijn meer geïnteresseerd in andere zaken. Ik denk hier bijvoorbeeld aan mensen die hun ego of hun netwerkvaardigheden verder willen ontwikkelen. Ze denken ook na over hun aanstaande burn-out, waardig sterven of de mensenrechtensituatie in Verweggistan. Het gaat hier om mensen die de mens in zichzelf en in de ander superbelangrijk vinden. Ik noem hen humanisten.
Drie groepen dus: ontkenners, alarmisten en humanisten. Ik vereenvoudig natuurlijk. De grenzen tussen deze groepen zijn vanzelfsprekend vaag. Ik ken nogal wat ontkenners die ook zeggen dat ze humanistisch zijn. Ook zijn er alarmisten die zeggen dat ze humanistisch zijn. Vanzelfsprekend zijn er ook humanisten die ontkenners zijn. Ik ken echter geen humanisten die alarmistisch zijn. Een humanist raakt alleen maar in paniek als het mensen slecht gaat. En klimaatopwarming is geen mens. Zo simpel is dat.
Waarom houdt klimaatopwarming de gemoederen op de verkeerde manier bezig? Voordat we in discussie gaan, willen we allereerst weten tot welk kamp de ander behoort. In het debat zijn we geïnteresseerder in wie wie is, dan in wat hij of zij te melden heeft. We raken eerder opgewonden door de vraag naar wie we moeten luisteren dan door het onderwerp dat ter discussie staat.
Wie domineert dus wat. Klimaatopwarming is evenwel niet geïnteresseerd in ‘wie’. Ze is een griezelig fantoom dat een einde lijkt te maken aan alle identiteit.