Home Recensie: Wetenschap is dialoog op het scherp van de snede

Recensie: Wetenschap is dialoog op het scherp van de snede

Door Bruno van Wayenburg op 25 juni 2019

Recensie: Wetenschap is dialoog op het scherp van de snede
Cover van 07/08-2019
07/08-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

Socratische gesprekken en essays over natuurkunde, filosofie, geschiedenis en het persoonlijke leven. Werner Heisenberg, grondlegger van de quantummechanica, publiceerde ze in 1969. Nu zijn ze in het Nederlands vertaald.

Eigenlijk had Werner Heisenberg (1901-1976), grondlegger van de quantummechanica, wiskunde willen studeren. Maar zijn kennismakingsgesprek met de beroemde wiskundige professor Ferdinand Lindemann verliep desastreus, mede door Lindemanns hondje.

‘Het dier keek me vijandig aan, ik was een indringer die de rust van zijn baasje kwam verstoren. Ik was zo van mijn stuk gebracht dat ik begon te stamelen en tijdens het spreken merkte ik hoe onbescheiden mijn verzoek eigenlijk was. Lindemann, een vermoeid ogende oude heer met een volle witte baard, vond dat blijkbaar ook, en de lichte irritatie die hem overviel was er misschien oorzaak van dat het hondje op de schrijftafel verschrikkelijk begon te blaffen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De mislukking was helemaal compleet toen Heisenberg liet vallen dat hij het boek Ruimte, tijd en materie van Herman Weyl had gelezen, over de opwindende nieuwe Algemene Relativiteitstheorie van Einstein. ‘Dan bent u voor de wiskunde sowieso verloren’, vond Lindemann.

Gelukkig was het volgende gesprek, met de toeschietelijkere en vaderlijke natuurkundige Arnold Sommerfeld, succesvoller. Heisenberg zou uitgroeien tot een van de grondleggers van de quantummechanica, samen met Max Planck, Erwin Schrödinger, Wolfgang Pauli en Maurice Dirac, en vooral ook de Deen Niels Bohr, die na 1922 Heisenbergs mentor en vaste gesprekspartner werd.

Over al deze zaken, inclusief Lindemanns hondje, schrijft Heisenberg in een bundeling van essays over natuurkunde, filosofie, geschiedenis en zijn persoonlijke leven, in het Duits verschenen in 1969. Vijftig jaar later verschijnt het bij Lemniscaat, ingeleid en zorgvuldig vertaald door emeritus hoogleraar en filosoof Maarten van Buuren.

Wat het meest opvalt zijn de dialogen. Heisenberg discussieert met Bohr, Pauli en ontelbare anderen in prachtige, socratische gesprekken waarbij de sprekers hun argumenten aanscherpen en tastend hun weg zoeken door goed naar elkaar te luisteren. Voor het feit dat die gesprekken natuurlijk nooit letterlijk zo gevoerd zijn, verontschuldigt Heisenberg zich bij voorbaat, maar het geeft een mooi beeld van zijn visie van wetenschap als dialoog.

‘De catastrofe’

Zelfs met een overtuigde jonge nazi heeft Heisenberg nog een oprechte gedachtewisseling. Al is hem en zijn (vaak Joodse) collega’s de monsterlijkheid en de uiteindelijke rampzaligheid van Hitlers regime van meet af aan duidelijk. ‘De catastrofe’, verwijst in zijn kring niet naar het begin van de oorlog, maar naar Hitlers machtsovername in 1933.

In de oorlog wordt Heisenberg ingezet om een kernreactor te ontwikkelen. Over de mogelijkheid om een atoombom te ontwikkelen houden hij en collega-kernfysici zich angstvallig stil, al gelooft Heisenberg ook dat dat minstens nog twintig jaar zou kosten. Als ze in 1945 horen van de Amerikaanse atoombommen op Hiroshima zijn ze verontwaardigd maar vooral verbijsterd.

Veel van de gesprekken met Bohr en Carl Friedrich von Weizsäcker draaien om de meer filosofische aspecten van de quantummechanica. Wat kunnen we zeggen over de werkelijkheid als we volgens de onbepaaldheidsrelatie moeten kiezen welke van de twee grootheden we precies meten: impuls of positie?

Jammer is dat Van Buuren in zijn inleiding elementaire natuurkundige begrippen verwart. De beroemde uitspraak ‘God dobbelt niet’ van Einstein gaat over de rol van toeval in de quantummechanica, niet over het onbepaaldheidsprincipe. En voor een kernreactor is geen ‘sterk water’ nodig (dat is meer iets voor anatomische musea) maar ‘zwaar water’. Misschien heeft het iets te maken met het ontbreken van een inleiding door astrofysicus Vincent Icke die in de aanbiedingsfolder van Lemniscaat nog wel beloofd werd.

Wel weer raak is Van Buurens verklaring van het feit dat Heisenberg, ondanks zijn liefde voor de dialoog, zijn grote ontdekkingen alleen doet. De matrix-mechanica en zijn beroemde onbepaaldheidsrelatie ontdekt hij in koortsachtige nachtelijke rekenpartijen.

Toch wel logisch, betoogt Van Buuren. Briljante invallen komen immers pas nadat de problemen genoeg verhelderd zijn, en het onderbewuste aan het werk gezet, in dialogen op het scherp van de snede.