Home Opkomst van de jihadisten

Opkomst van de jihadisten

Door Bart Brandsma op 29 juni 2006

06-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

Sayyid Qutb is de aartsvader van het hedendaagse jihadisme, volgens Francis Fukuyama ‘een eigenaardige syncretistische leer die islamitische ideeën mengt met westerse, afkomstig van zowel links als rechts in het Europa van de twintigste eeuw.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Jihadisten. Om ze te begrijpen kun je meerdere wegen bewandelen. Jihadisten zijn bevangen door een ideologie, dus je zou de ideologen die aan de wieg van hun gedachtegoed hebben gestaan, kunnen bestuderen. Ze worden gerekruteerd onder moslims, dus je zou de vele interpretaties in de islam van het woord jihad (de grote en de kleine jihad) en de Koran kunnen bestuderen. Ze worden bovendien als jongemannen en jonge vrouwen gevormd in een hele specifieke politieke context, dus je zou ook heel goed de geopolitieke verhoudingen op wereldschaal of juist de regionale politieke verhoudingen kunnen analyseren. Een goed begrip van de denkwereld van de jihadisten is alleen mogelijk als je geen van deze opties wegstreept. De opkomst van de Jihadisten, die voor ons als terroristen het gezicht van Bin Laden en Al-Zawahiri hebben gekregen, is goed verklaarbaar. De drie genoemde onderzoeksopties leveren meteen ook de voornaamste ingrediënten; ideologie vermengd met islam in een historische politieke context.

In de persoon van Sayyed Qutb (1906-1966) komt bij elkaar. Over hem verscheen onlangs het boek bij uitgeverij Routledge The political Thought of Sayyed Qutb; the theory of jahiliyyah. Hij is een van de grote Egyptische ideologen die voor het hedendaagse jihadisme betekent, wat bijvoorbeeld Lenin voor het communisme was. Een aartsvader. Al tijdens de koloniale periode, maar ook daarna heeft Qutb de islam in een ideologisch vaarwater weten te manoeuvreren om daarmee zijn overheersers te kunnen weerstaan en hij heeft als een van de eersten begrepen dat in de ideologische strijd die het Westen in de Arabische wereld had ontketend een islamitische optie ontbrak. Er was communisme, er was kapitalisme, maar waar was het islamitisch alternatief? Het is onmogelijk om iets van Qutb te begrijpen zonder die ideologische nood te erkennen. Moslimideologie ontbrak. De allesbepalende factor in de twintigste eeuw was ideologie in een moderne, seculiere outfit. Dat gold voor het Europa van het interbellum (het nazisme en communisme zijn atheïstisch), maar ook het Europa van daarna (de koude oorlog was een strijd tussen seculiere ideologieën). Maar daar was dan in Egypte een man die kon voorzien in precies deze leemte.

Sayyid Qutb werd in 1906 geboren op het platteland van Egypte en werd in 1966 geëxecuteerd door de zittende macht van het land. In de 60 jaar tijd van leven tussen deze twee jaartallen maakte Sayyid een aantal politieke, ideologische en religieuze spanningen van de twintigste eeuw mee. Ze tekenen zijn levenswandel; de koloniale (Britse) overheersing, de confrontatie van West en Oost, zowel in levensstijl als ideologie en de gewelddadige strijd van zijn Moslim Broederschap, die hem na een lange gevangenschap uiteindelijk zijn leven kostte, toen Egypte besloot de broederschap te verbieden en de kopstukken uit te schakelen. Qutb reflecteerde in twee kwaliteiten op de politieke werkelijkheid van zijn tijd, als ideoloog en als dichter. Tot op de dag van vandaag is zijn intellectuele erfenis – in beide hoedanigheden – belangrijk, en in specifieke kringen is het werk van Qutb leverancier van legitimaties voor gewelddadige actie.

Onwetendheid

Qutb heeft een nieuwe lading gegeven aan de Arabische notie jahiliyya (hier op zijn Engels gespeld). In de islamitische literatuur werd altijd verwezen naar jahiliyya als de donkere tijd van onwetendheid voordat de profeet van de islam zijn openbaringen schreef. De Arabische stammen leefden in die onwetendheid, maar de jahiliyya werd vervangen toen de islam eerst Medina en Mekka en daarna de continenten veroverde. Qutb ziet jahiliyya echter niet als een voorbije periode. Elke samenleving waarin de suprematie van de islam wordt genegeerd verkeerd in feite in dezelfde toestand als toentertijd. In de jahiliyya wordt God niet gekend, ontkend of zelfs belasterd. Qutb is hiervan temeer overtuigd na een aantal jaren verblijf in de Verenigde Staten waar hij wordt geschokt door de losbandigheid in de naoorlogse Verenigde Staten die het economisch voor de wind begon te gaan en waar de materiele vooruitgang met de jaren het dagelijks leven van de Amerikaan verbeterde. Al was het geen verbetering in de ogen van Qutb. Qutb stelt ‘de geest van de islam’ tegenover ‘de geest van het materialisme’. Door de term jahiliyya zo toe te passen mobiliseert hij de profetieën van de Koran, die de aflossing uit de onwetendheid beloofd, voor zijn eigen politieke zaak. Door jahiliyya los te maken van een historische context voorafgaand aan het tijdperk van de islam, is het mogelijk om de islam een sterk messianistische rol toe te bedelen op het politieke wereldtoneel. De islam heeft een vechterstaak. Het is ‘us against them’. In de Koran voert de gelovige moslim in feite voortdurend strijd met mensen die nog verkeren in de donkere wereld van de jahiliyya. Dit gedachtegoed spreekt aan. Bij zijn terugkomst uit de Verenigde Staten  klopten de mannen van de Moslimbroederschap bij hem aan de deur. Khateb beschrijft dat de ooggetuigenverslagen van toen laten zien dat hij vooral werd bezocht door de vechtersbazen van de Broederschap, het waren niet zozeer fijnzinnige denkers met wie hij na zijn terugkomst verkeerde.

Qutb maakt de scheiding totaal. Je hebt de islam en je hebt jahiliyya, ze staan voor twee werelden. Hij had er belang bij de zaken zo voor te stellen. Maar in wezen presenteert hij in zijn theorie westerse concepten. In het werk van Qutb en andere denkers doen oude Europese ideologische noties opnieuw hun intrede. Ook Francis Fukuyama beschrijft dat in zijn jongste boek Na het neoconservatisme. ‘Wie kijkt naar eerdere politieke denkers die de ideologie van Al-Qaida ontwikkelden, zoals Hassan Al-Banna en Sayyid Qutb van de Moslimbroederschap, […] stuit op een eigenaardige sycretistische leer die islamitische ideeën mengt met westerse, die afkomstig zijn van zowel links als rechts in het Europa van de twintigste eeuw. Begrippen als ‘revolutie’, ‘voorhoede’, ‘staat’ en de verheerlijking van geweld komen niet voort uit de islam, maar uit het fascisme en het marxisme-leninisme. Het is daarom een misverstand het islamisme te zien als onvermijdelijk verbonden met de islam.’ Het is oude, vertrouwde ideologische goochelarij, die in het westen gedurende de hele 19e en 20e eeuw steeds opnieuw is opgevoerd. Vaak met succes en met verstrekkende maatschappelijke gevolgen.
 

Machtsintrument 

Om de politieke context en ideologische schermutselingen in het gedekoloniseerde Midden-Oosten te kunnen plaatsen is het zaak om ook denkers als Abdullahi An-Na’im te raadplegen. Ik sprak begin juni met deze verbannen Soedanese filosoof en rechtswetenschapper die als professor is verbonden aan Emery University in Atlanta. Net op het moment dat ik nog worstelde met twee boeken over Sayyid Qutb. We spraken over hoe de studies van Qutb te recenseren. Hoe zinvol is de onderneming om zijn denken te doorgronden? Betekenisvol is hij, zeker. Maar je hebt als lezer beperkte tijd. Lezen, die werken over Qutb? Of is een andere ingang beter? An-Na’im, die op dit moment zelf werkt aan een boek dat de titel krijgt The future of Shari’a laat nog eens fijntjes zien hoe islam en de koloniale geschiedenis verweven zijn in de Arabische wereld. ‘De nationale staat zelf is een opgelegd instituut. De koloniale erfenis in Egypte, Syrië, of welk van de gedekoloniseerde landen in het Midden-Oosten ook, wordt door radicalen in het Midden-Oosten afgewezen, maar de nationale staat als apparaat niet.’ De decadentie, de ontworteling van islamitische tradities, ze worden geteld als westerse bedreigingen. Maar een van de echte nieuwkomers; namelijk een nationale staat met een gecentraliseerde macht is als koloniaal erfstuk in feite omarmd. Juist omdat het als machtsinstrument zo’n belangrijke factor is. De nationale staat is een westers produkt, maar wordt niet bekritiseerd. Het zou vanuit het gedachtegoed van Qutb heel goed te verdedigen zijn dat de nationale staat ‘onislamitisch’ is. Met het argument de islamitische traditie los te willen maken van westerse ideologie en van westerse invloeden maken de radicalen onder de moslims de keuze voor een invoering van de shari’a, maar ze doen dat binnen een uitvinding met westerse geboortepapieren; de nationale staat. Telkens opnieuw is de islamitische droom van jihadisten een ‘islamitische staat’. An-Na’im verklaart van daaruit een deel van de incongruenties van de islamitische wetgeving met de moderne tijd. Je zou het met enige overdrijving misschien kunnen vergelijken met het invoeren van de sociale conventies en wetgeving van een uitgestorven indianenstam binnen de hedendaagse staat New York. Dat stuit op ongerijmdheden die we ons als heel snel voor kunnen stellen. Maat, schaal en aard verschillen.

Het is niet strategisch voor een jihadist om dit op te merken. De nationale staat is een neutrale schil. Niet modern, niet islamitisch. Het was nu eenmaal ook Qutb’s hoogste doel om de islamitische staat te realiseren. De logische of filosofische inconsequenties zijn voor fanatieke lezers uiteindelijk minder interessant. Zijn ideologische kwaliteiten zijn van doorslaggevend belang; in hoeverre kunnen zijn ideeën emoties mobiliseren? Tijdgenoten van Qutb zelf, maar ook tijdgenoten van ons zijn nog steeds ontvankelijk voor een ideologie die een boodschap brengt van vervolmaking en zuiverheid. Ooit, zo beschrijft Sayed Khatab, in The theory of Jahiliyyah, was ook Qutb zelf geraakt door een dichter – niet door het werk van een denker of filosoof, maar een dichter – Ali Al-Ghayati, die het dichtwerk Mijn nationaliteit schreef. Het ging over de onafhankelijkheid van Egypte en de belofte van een eigen identiteit. Qutb leerde het werk uit zijn hoofd en trok zijn leven lang ten strijde. Het had hem geraakt in het hart, zijn emotie was voorgoed gemobiliseerd voor een politieke zaak. Op precies die manier lezen mensen nu de werken van Qutb, niet op de exacte consequenties of consistenties van zijn woorden, maar ze genieten van de manier waarop Qutb hun emotie woorden geeft. Emotie zet aan tot actie.
 
Abdullahi An-Na’im, gevlucht uit Soedan, nadat zijn leermeester en collega Mahmoud Muhammad Taha werd vermoord door een repressief bewind, weet in welke nachtmerrie de droom van een islamitische staat kan veranderen. Maar de droom houdt zijn aantrekkingskracht. Het is de snelle weg van de actie, die nu eenmaal meer aanspreekt, dan de weg van de bedachtzaamheid. Mahmoud Muhammad Taha leerde An Na’im een les in dit verband: ‘Het is moeilijker te blijven leven voor je overtuiging, dan te sterven voor je overtuiging.’ Sayyed Qutb is zijn islamitische tegenhanger. Voor radicale moslims is hij een voorbeeld. Gelukkig is de grote meerderheid in de islam nog steeds overtuigd van de wijsheid van de woorden van de leermeester van Abdullahi An-Na’im.

Bart Brandsma
 
Bart Brandsma is filosoof, journalist/documentairemaker en auteur van De hel, dat is de ander: het verschil in denken van moslims en niet-moslims.