Home Op zoek naar een betere democratie

Op zoek naar een betere democratie

Door Rob Hartmans op 25 juni 2020

Op zoek naar een betere democratie
Cover van 07/08-2020
07/08-2020 Filosofie Magazine Lees het magazine

Is politiek er alleen voor de uitruil van belangen? Of zijn er ook idealen nodig? Drie denkers over ons politieke systeem.

Door de pandemie en de economische crisis zouden we het bijna vergeten, maar tot voor kort maakten we ons druk over andere problemen. Bijvoorbeeld over de toekomst van de democratie. De Vlaamse politicoloog Carl Devos tracht in Democratie. De macht van de massa? het hoofd koel te houden. Hij inventariseert de knelpunten en komt met een overzicht van de verschillende opvattingen over wat democratie zou moeten zijn – om tot de slotsom te komen dat die nooit perfect zal zijn en altijd zal evolueren.Vertrekpunt van Devos is het onderscheid tussen het ‘ondemocratisch liberalisme’ en de ‘onliberale democratie’. In het eerste geval worden beslissingen genomen door technocratische elites, zodat de democratische legitimiteit in het geding komt. In het tweede geval trekken democratisch gekozen autoritaire leiders macht naar zich toe, waardoor de rechtsstaat wordt bedreigd.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen
Volgens de Duitse filosoof en socioloog Jürgen Habermas (1929) vormen democratie en rechtsstaat de legitimering van de moderne staat, maar bestaat er daartussen altijd een zekere spanning, terwijl ze tegelijkertijd van elkaar afhankelijk zijn. Habermas staat bekend als een van de grootste pleitbezorgers van het concept ‘deliberatieve democratie’, dat nogal eens wordt afgeserveerd als een utopische droom waarin de natie één grote, ideale communicatiegemeenschap zou kunnen worden. Dit doet echter beslist geen recht aan de scherpzinnige wijze waarop Habermas ook in de bundel Over democratie een begrip als ‘volkssoevereiniteit’, de rol van de massamedia, de verschillende opvattingen van democratie en het idee van de democratische rechtsstaat analyseert.

Schmitt wil geen beginselloze koehandel, maar een existentiële strijd

Hoewel Habermas het begrip ‘ondemocratisch liberalisme’ niet hanteert, signaleert hij wel dat als gevolg van de economische ontwikkelingen normatieve ideeën over politiek naar de achtergrond worden gedwongen en dat burgers zich steeds meer terugtrekken in hun privédomein. In het laatste essay gaat hij daarom in op allerlei denkers die dit zorgelijk vinden en pleiten voor een terugkeer van wat ze ‘het politieke’ noemen. Dat begrip staat hier haaks op de opvatting die politiek ziet als een reeks procedures en de uitruil van belangen. ‘Het politieke’ heeft metafysische en zelfs religieuze dimensies, zodat er ook wel van een ‘politieke theologie’ wordt gesproken.

Zo ook bij de Duitse staatsrechtgeleerde Carl Schmitt (1888-1985). In zijn bekendste boek, Het begrip politiek (1932), keerde Schmitt zich fel tegen de ‘neutralisatie’ van de politiek in de liberale democratieën. Politiek was een beginselloze koehandel geworden, in plaats van een existentiële strijd om het bestaan waarin het messcherpe onderscheid tussen ‘vriend’ en ‘vijand’ centraal staat. Dat klinkt ongemakkelijk, zeker als je weet dat Schmitt na Hitlers Machtübernahme lid werd van de NSDAP.

In Parlement, democratie, dictatuur komt Schmitt eveneens met verontrustende analyses. Zo maakt hij hier een onverbiddelijk onderscheid tussen drie elementen die tegenwoordig door velen worden gezien als begrippen die nauw met elkaar verweven zijn, of misschien zelfs als synoniemen: parlementarisme, liberalisme en democratie. Schmitt was geen vriend van de Weimar-republiek, maar constateerde dat het parlementarisme in sommige landen min of meer functioneerde. Maar daar was wel alles mee gezegd, want het ontbeerde ‘een geestelijk fundament of een morele waarheid’.

Dat kon ook niet anders, omdat deze politieke vorm nauw verbonden was met een verderfelijke maatschappijbeschouwing: het liberalisme. Dat was niet alleen ‘neutraal’, maar ook pluralistisch, en daardoor dus niet democratisch. Het lijkt op het eerste gezicht misschien vreemd, maar ondanks zijn kritiek op het parlementarisme en het liberalisme beschouwde Schmitt zichzelf wel als democraat. In navolging van Jean-Jacques Roussau ging hij ervan uit dat democratie alleen kan bestaan op basis van homogeniteit. Hij noemde dat ‘de democratische identiteit van regerenden en geregeerden’.

Schmitt was een van de doodgravers van de eerste Duitse democratie, en het is duidelijk dat zijn werk diametraal tegenover dat van Habermas staat. Politicoloog Bart Tromp typeerde Schmitts opvattingen ooit als een ‘contrastvloeistof’ die de zwarte kanten van ons politieke systeem zichtbaar maakt. Veel politiek filosofen vinden hem daarom interessant, maar contrastvloeistof moet gehanteerd worden door mensen die daarmee kunnen omgaan. Je kunt die beter niet zelf gaan drinken, want dat is net zoiets als bleekwater injecteren tegen covid-19.

 

Democratie. De macht van de massa?
Carl Devos
Academia Press
115 blz. | € 10,-

 

Over democratie
Jürgen Habermas, vert. Leon Pijnenburg
Boom
244 blz. | € 24,90

 

Parlement, democratie, dictatuur

Carl Schmitt, vert. George Kwaad
Boom
136 blz. | € 12,-